Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koerhuis over onderzoek naar fraude bij Vestia
Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over onderzoek naar fraude door medewerkers van Vestia (ingezonden 15 november 2018).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
14 december 2018).
Inleiding:
Naar aanleiding van de berichtgeving over deze kwestie heeft de vaste commissie voor
Binnenlandse Zaken mij op verzoek van het lid Beckerman (SP) tevens gevraagd om, indien
inderdaad sprake is van fraude, in mijn reactie ook aandacht te schenken aan de vraag
wat de gevolgen hiervan zijn voor de huurders (2018Z21013/2018D54990).
In reactie op dit laatste verzoek en zoals ook verwoord in de antwoorden, is het mij
noch de Autoriteit woningcorporaties (Aw) op dit moment bekend waarvan de betreffende
medewerkers worden verdacht, omdat deze zaak nog bij het OM in onderzoek is. Ook het
bestuur van Vestia zelf laat momenteel een onafhankelijk forensisch onderzoek verrichten
naar deze (mogelijke) fraude en de omstandigheden waaronder deze zou hebben kunnen
plaatsvinden. Als uit deze onderzoeken blijkt dat inderdaad sprake is geweest van
frauduleus handelen met schade voor het maatschappelijk vermogen en daarmee – indirect –
ook voor de huurders, dan dient Vestia deze voor zover mogelijk te verhalen op de
veroorzakers. De Aw ziet er in dergelijke gevallen op toe dat corporaties zich hier
ook toe inspannen.
Voor het overige verwijs ik u naar de onderstaande beantwoording van de vragen.
Vraag 1
Kent u het bericht «Onderzoek naar fraude door medewerkers Vestia»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op dit bericht? Hoe is dit toch nog mogelijk, ondanks de nieuwe
Woningwet?
Antwoord 2
Ik kan op dit moment niet inhoudelijk op het bericht reageren, omdat de zaak nog bij
het Openbaar Ministerie ligt. Mij, noch de Aw, die ik om een reactie heb gevraagd,
is hierom thans bekend waarvan de medewerkers van Vestia worden verdacht. In algemene
zin kan gesteld worden dat met de herziene Woningwet het extern toezicht is versterkt
en hogere eisen worden gesteld aan het interne toezicht. Dergelijke stappen hebben
de checks and balances in het stelsel vergroot, waarmee de kans op mistanden wordt verkleind en de pakkans
vergroot. Misstanden als fraude en integriteitsrisico’s zijn echter nooit volledig
te voorkomen met wetgeving en/of (sectorale) gedrags- en integriteitscodes.
Vraag 3
Hoe zit het met fraude bij woningcorporaties? Hoe vaak wordt er door de FIOD ingegrepen?
Wat is de rol van de Autoriteit Woningcorporaties hierin?
Antwoord 3
Bij de Aw is het meldpunt integriteit woningcorporaties (MIW) ondergebracht. Iedereen
kan hier melding doen van het vermoeden van onrechtmatigheden bij woningcorporaties.
Meldingen geven vaak inzicht over misstanden in de cultuur en de governance bij een
corporatie. Integriteit is nauw verbonden met governance. Aandacht voor governance
en de interne checks and balances binnen een corporatie is bij het toezicht op integriteitrisico’s essentieel. Individuele
integriteitschendingen kunnen worden voorkomen en gecorrigeerd als de interne bedrijfscultuur
open en transparant is waardoor medewerkers, management en bestuur elkaar aanspreken
bij mogelijke misstanden. De Aw neemt deze inzichten mee in haar toezicht op governance
bij de corporaties.
Jaarlijks komen bij het MIW ongeveer 15 tot 20 meldingen binnen. Alle meldingen worden
door de Aw onderzocht. Bij vermoeden van strafbare feiten wordt de Inlichtingen en
Opsporingsdienst (IOD) van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) geïnformeerd.
De Aw is na de parlementaire enquête woningcorporaties bewust ondergebracht bij de
ILT, ondermeer om op deze wijze een korte lijn te hebben met de IOD-ILT.
De Woningwet geeft de Aw een aantal interventies als instrument. Afhankelijk van de
ernst van de misstanden zal de Aw kiezen voor een passende interventie met de mogelijkheid
om te escaleren op de interventieladder. Indien zij van oordeel is dat de corporatie
zelf adequate maatregelen heeft getroffen om de misstand te beëindigen zal interventie
van haar kant achterwege kunnen blijven.
In voorkomende gevallen kan strafrechtelijk onderzoek ook worden uitgevoerd door de
FIOD, zoals bijvoorbeeld in de zaak tegen een voormalig directeur van Rochdale2. De FIOD is een opsporingsdienst die kan optreden wanneer er een redelijk vermoeden
van een strafbaar feit bestaat. De strafbare feiten kunnen betrekking hebben op diverse
delicten, zoals corruptie of witwassen. De FIOD beschikt derhalve over informatie
met betrekking tot het delict en de verdachte persoon of rechtspersoon. Er wordt door
de FIOD geen informatie bijgehouden over de sector waarin een onderzoek zich afspeelt,
in dit geval de woningcorporaties.
Vraag 4
Is er voldoende informatie beschikbaar bij de FIOD en de Autoriteit Woningcorporaties
om dergelijke casussen goed te kunnen controleren? Hoe verhoudt deze casus zich tot
de oproep van corporaties om minder te verantwoorden? Deelt u de mening dat dit tegenstrijdig
is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De FIOD controleert niet, maar is een opsporingsdienst. De FIOD kan optreden wanneer
er een redelijk vermoeden van een strafbaar feit bestaat. Voor een eventueel strafrechtelijk
onderzoek beschikt de FIOD over voldoende (strafvorderlijke) middelen om de benodigde
informatie te verkrijgen.
De Aw kan de informatie bij dergelijke casussen verkrijgen via het MIW, Raden van
Commissarissen, de ILT-IOD, of tijdens de governance-inspecties die zij periodiek
uitvoert bij de individuele corporaties. Deze bronnen en instrumenten volstaan.
In het Convenant Verbetering Informatievoorziening Woningcorporatiesector van 5 december
2017 is afgesproken dat er minder gegevens worden opgevraagd door de Aw tijdens de
jaarlijks uitvraag vanuit de Aw bij de woningcorporaties over de gerealiseerde en
de geprognosticeerde investeringen/uitgaven en inkomsten. Omdat het gaat over twee
verschillende gegevensstromen die elk een ander toepassingsgebruik hebben, is de oproep
van de woningcorporaties niet per se strijdig. Het toezicht op de governance van corporaties
is de laatste jaren bovendien juist geïntensiveerd.
Vraag 5
Is, gezien de geschiedenis van Vestia en de fraudezaken die daar hebben plaatsgevonden,
de oorzaak van deze nieuwe fraudezaak iets structureels binnen Vestia en is er de
afgelopen jaren niks veranderd binnen de organisatie? Bent u bereid in te grijpen
in de organisatie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het is niet opportuun om vooruit lopen op de uitkomsten van het onderzoek van het
OM. Verder heeft de Aw mij gemeld dat het bestuur van Vestia haar heeft laten weten
dat zij naar aanleiding van de ingreep door het OM een onafhankelijk onderzoek door
een extern forensisch bureau is gestart naar de omvang van dit – mogelijke – fraudegeval
en de omstandigheden waaronder dit heeft kunnen geschieden.
De Aw laat zich door bestuur Vestia informeren over de opzet, de voortgang en de uitkomst
van het onderzoek. Op basis van de informatie, die via de FIOD en IOD beschikbaar
komt en de uitkomsten van het onafhankelijk onderzoek en het nog te bepalen standpunt
van het bestuur van Vestia, zal de Aw beoordelen of voor Vestia verbeterpunten zijn
aan te merken en/of handhavingsinterventies nodig zijn.
Voor het oordeel over Vestia op de toezichtvelden governance en integriteit in de
achterliggende jaren verwijst de Aw naar het jaarlijkse gepubliceerde integraal oordeel
2016 en 2017–2018. Hieruit blijkt onder meer dat Vestia sinds 2015 op het terrein
van de governance diverse verbetermaatregelen in gang heeft gezet, waaronder maatregelen
ter versterking van de strategische portefeuillesturing, de financiële aansturing
en de kwaliteit van de interne en externe verantwoording. Wat betreft integriteit
heeft de Aw in de oordeelsbrief 2017–2018 aangegeven dat bij haar (thema)onderzoek
naar integriteit bij opdrachtverstrekking, de enquêteresultaten van Vestia over de
opzet en effectiviteit van diverse beheersmaatregelen geen aanleiding gaven om versneld
een governance inspectie te verrichten naar de werking van het integriteitsbeleid
bij opdrachtverstrekking.
Tot slot wijs ik u erop dat Vestia onder verscherpt toezicht staat en dat de voortgang
van het verbeterplan intensief door de Aw wordt gemonitord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.