Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ploumen en Ellemeet over het anticonceptiepil-tekort en het feit dat KNMP en Bogin het niet nodig vinden de geneesmiddelenprijzen zo laag mogelijk te houden
Vragen van de leden Ploumen (PvdA) en Ellemeet (GroenLinks) aan de Minister voor Medische Zorg over het anticonceptiepil-tekort en het feit dat KNMP en Bogin het niet nodig vinden de geneesmiddelenprijzen zo laag mogelijk te houden (ingezonden 29 november 2018).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 14 december 2018).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het feit dat het nog enkele weken duurt voordat de anticonceptiepil
weer voldoende verkrijgbaar is?1
Antwoord 1
In mijn Kamerbrief van 30 november2 jongstleden heb ik u geschreven dat de meeste firma’s toen aangaven deze maand of
volgende maand weer voldoende van dit product voorradig te hebben om in de behoefte
van patiënten te kunnen voorzien. Ondertussen leveren bijna alle firma’s weer de anticonceptiepil
en sommige zelfs in grote aantallen. Het is echter nog niet gegarandeerd of dit voldoende
is om alle patiënten weer direct een voorraad van meer dan drie maanden mee te kunnen
geven, zoals dat vaak gebruikelijk is (zie ook mijn antwoord op vraag 2).
Vraag 2
Is in dit geval sprake van ontoereikend inkoopbeleid van zorgverzekeraar, groothandel
of apotheker?
Antwoord 2
In de Werkgroep Geneesmiddelentekorten is in oktober jongstleden geconstateerd dat
de voorraden in apotheken en groothandels tegenwoordig kleiner zijn dan een aantal
jaren geleden. Leveringsonderbrekingen zijn daarom lastiger op te vangen.
Vanuit de sector is inmiddels voorgesteld om voor alle geneesmiddelen een voorraad
van vier maanden op Nederlandse bodem aan te leggen. Ik steun dit voorstel en ga de
mogelijkheid onderzoeken om de wettelijke verplichting op te leggen dat er in de keten
van firma, groothandel en apotheek voortaan een voorraad van vier maanden moet zijn.
Het liefst doe ik dit in Europees verband, maar ik kijk ook of ik dit – vooruitlopend
op Europese besluitvorming – al in Nederland kan invoeren.
Zoals ik heb aangegeven in mijn Kamerbrief van 30 november jongstleden zal ik ook
deze specifieke casus van de leveringsproblemen met de anticonceptiepil evalueren
en uw Kamer over de uitkomst informeren.
Vraag 3
Klopt het dat in Nederland voor ongeveer 300 geneesmiddelen een tijdelijk tekort bestaat?
Kunt u aangeven voor welk geneesmiddel geldt dat het tekort is ontstaan door de lage
prijs in plaats van door een tekortschietend inkoopbeleid van zorgverzekeraar, groothandel
of apotheker?
Antwoord 3
Het actuele aantal van geneesmiddelen waarvoor leveringsproblemen zijn, heeft het
Meldpunt Geneesmiddelentekorten en -defecten niet. Wel ziet het Meldpunt een stijgende
trend van het aantal meldingen t.a.v. (verwachte) leveringsonderbrekingen in 2018.
Het Meldpunt zal van alle meldingen in 2018 een rapportage opstellen, die in het 1e
kwartaal 2019 gepubliceerd zal worden en die ik aan uw Kamer zal aanbieden, zoals
ik aan u heb toegezegd. In deze rapportage wordt ook ingegaan op de reden van de leveringsonderbreking.
Vraag 4
Wat is uw mening over de uitspraak van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter
bevordering der Pharmacie (KNMP) dat het tekort «in veel gevallen wordt veroorzaakt
door de lage prijzen»? Wat vindt u ervan dat de koepel van apothekers kennelijk liever
hogere prijzen – en daarmee hogere premies – heeft, dan zich in te zetten voor zo
laag mogelijke geneesmiddelenprijzen? Vindt u deze houding passen bij een maatschappelijk
verantwoorde wijze van zorg verlenen?
Antwoord 4
Het is voor een apotheker natuurlijk vervelend als hij patiënten die een geneesmiddel
nodig hebben, niet kan helpen vanwege leveringsproblemen. Daarom denken apothekers
ook mee aan oplossingen die bijdragen aan een verbeterde beschikbaarheid van geneesmiddelen.
De prijzen van generieke geneesmiddelen komen in Nederland voornamelijk via (concurrentie
op) de markt tot stand, zie ook mijn antwoord op de vragen 6 en 7. Ik constateer dat
de prijzen van generieke geneesmiddelen soms laag zijn. Dat is in algemene zin goed
nieuws, want dat zorgt ervoor dat de premie voor de zorgverzekering betaalbaar blijft.
Mede hierdoor is er sinds 2011 € 2,5 miljard bespaard op extramurale geneesmiddelen
ten opzichte van het beschikbare kader. Er wordt regelmatig gesuggereerd dat leveringsproblemen
veroorzaakt worden door de lage prijzen van geneesmiddelen in Nederland, maar dat
wordt niet onderbouwd. Bij de meeste meldingen van leveringsonderbrekingen bij het
Meldpunt wordt als reden aangegeven dat dit het gevolg is van een vertraging in de
productie of het distributieproces van een geneesmiddel.
Vraag 5
Denkt u dat apothekers zelf kunnen bijdragen aan het voorkomen van geneesmiddelentekorten
door bijvoorbeeld, zoals uw ambtsvoorganger in 2016 aangaf, leveringszekerheid te
laten opnemen in de contracten die zij afsluiten met groothandels, bij een tekort
te conformeren aan uitleverafspraken over de resterende voorraden en in samenspraak
met artsen bijvoorbeeld de meest kwetsbare patiëntengroep voorrang te geven?3 In hoeverre doen apothekers dat volgens u?
Antwoord 5
De leden van de Werkgroep Geneesmiddelentekorten hebben in 2017 een lijst van maatregelen
met elkaar afgesproken om geneesmiddelentekorten zoveel mogelijk te voorkómen4. Daarin staan ook afspraken over leveringszekerheid en voorrang voor de meest kwetsbare
patiëntengroep in geval van een tekort. In 2019 zal de Werkgroep Geneesmiddelentekorten
evalueren of deze maatregelen voldoende zijn of dat andere maatregelen moeten worden
genomen.
Vraag 6, 7
Wat vindt u van de uitspraak van de heer Favie van branchevereniging Bogin, dat «wij
in Nederland last hebben van het Zeeuws-meisjessyndroom» en «we willen geen cent te
veel betalen, altijd de goedkoopste zijn»?
Bent u bereid de heer Favie uit te leggen dat Nederland helaas niet de goedkoopste
is wat betreft geneesmiddelenprijzen, maar dat wel zou kunnen zijn als de Wet Geneesmiddelenprijzen
zou worden aangepast naar het Noorse systeem en de Noorse berekeningswijze? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 6, 7
De heer Favie van branchevereniging Bogin (Biosimilars en generieke geneesmiddelenindustrie
Nederland) heeft (neem ik aan) verwezen naar de prijzen die in Nederland voor generieke
middelen worden betaald.
Met betrekking tot de uitspraak «we willen geen cent te veel betalen, altijd de goedkoopste
zijn» het volgende. Het is in het algemeen aan de markt hoeveel er betaald wordt voor
geneesmiddelen die onderhevig zijn aan concurrentie. Voor wat betreft de maximale
geneesmiddelenprijzen in Nederland laat het rapport «International price comparison
of pharmaceuticals 2017» (TLV)5 zien dat voor wat betreft geneesmiddelen waarvoor concurrentie bestaat, de prijzen
in Nederland laag liggen (t.o.v. andere Europese landen). Voor geneesmiddelen zonder
concurrentie (de middelen met een patent) liggen de prijzen echter hoger dan in andere
Europese landen. Waar er meerdere aanbieders zijn functioneert de markt in Nederland
effectief.
De wijziging van de Wet geneesmiddelenprijzen (Wgp), zoals aangekondigd in mijn brief
van 15 juni 20186, zal voornamelijk de wettelijke maximumprijzen van geneesmiddelen waar nog een octrooi
op rust (spécialités) raken. De werkelijke prijzen van generieke geneesmiddelen liggen
vanwege de concurrentie veelal lager dan de maximumprijzen op grond van de Wgp7. Met name voor spécialités en groepen geneesmiddelen waar onvoldoende prijsdruk ontstaat
speelt de Wgp een belangrijke rol in de prijsbeheersing en liggen de prijzen (ver)
boven het Europees gemiddelde. Een aanpassing van de Wgp zal daarom met name voor
deze middelen effect hebben.
Een aanpassing van de Wgp – of dit nu het Noorse model is of het vervangen van Duitsland
als referentieland door Noorwegen – zal daarom naar verwachting weinig effect hebben
op de werkelijke prijzen van generieke geneesmiddelen. Meer in het algemeen, heb ik
bewust niet gekozen voor het Noorse model8, omdat met de keuze om Duitsland als referentieland te vervangen door Noorwegen de
beste balans wordt gevonden tussen betaalbaarheid enerzijds en tijdige beschikbaarheid
van geneesmiddelen anderzijds. Dit is ook aan de orde geweest in het notaoverleg over
de initiatiefnota «Big Farma: niet gezond!» van de SP, PvdA en GroenLinks van 10 december
jl. Daarin heb ik toegezegd uw Kamer een nadere toelichting te sturen voor die keuze.
Dit zal ik doen in mijn voortgangsbrief geneesmiddelenbeleid die u op korte termijn
ontvangt.
Een nadere uitleg aan Bogin over mogelijke alternatieven voor aanpassing van de Wet
geneesmiddelenprijzen acht ik op dit punt dus ook niet nodig.
Vraag 8
Is volgens u bij de geneesmiddelentekorten en bij het huidige tekort aan anticonceptiepillen
sprake van overtreding van artikel 49 negende lid van de Geneesmiddelenwet? Zo ja,
hoe wordt de Geneesmiddelenwet in dit geval gehandhaafd, is er een boete uitgedeeld?
Zo ja, aan wie en hoe hoog was deze boete?
Antwoord 8
Zoals ik heb aangegeven in mijn Kamerbrief van 30 november jongstleden waren de leveringsproblemen
niet allemaal tijdig gemeld bij het Meldpunt Geneesmiddelentekorten en -defecten.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) zal het niet (tijdig) melden door de betreffende
firma’s nader onderzoeken en waar passend maatregelen treffen richting hen. Dat zal
in het eerste kwartaal van 2019 plaatsvinden, het onderzoek is dus nog niet afgrond.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.