Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Alkaya over de beleggingen van banken in regenwoud vernietigende palmoliebedrijven zonder dat hun klanten hiervan op de hoogte zijn
Vragen van het lid Alkaya (SP) aan de Minister van Financiën over de beleggingen van banken in regenwoud vernietigende palmoliebedrijven zonder dat hun klanten hiervan op de hoogte zijn (ingezonden 30 oktober 2018).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 13 december 2018) Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 760.
Vraag 1
Wat vindt u ervan dat banken het geld van consumenten zonder hun medeweten hebben
geïnvesteerd in palmoliebedrijven die het regenwoud vernietigen?1
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat de drie banken, die hier het predicaat duurzaam onoprecht gebruiken,
al langer slecht scoren op transparantie?2 Wat gaat u doen om de banken te dwingen opener en eerlijker te zijn tegen de mensen
van wie zij geld beheren?
Vraag 3
Deelt u de mening dat er strengere regels nodig zijn zodat helder is in welke bedrijven
en producten banken beleggen?
Antwoord 1, 2 en 3
Volgens het rapport waar in het artikel aan wordt gerefereerd zouden klanten die beleggen
in beleggingsfondsen die worden aangeboden door drie Nederlandse banken niet op de
hoogte zijn dat via deze fondsen wordt geïnvesteerd in palmoliebedrijven. In het algemeen
verwacht ik van banken die klanten adviseren over beleggingsfondsen of vermogens van
klanten beheren, dat zij in kaart brengen wat de wensen van de klant zijn ten aanzien
van duurzaamheid. Daarnaast dienen banken transparant en helder richting hun klanten
te communiceren over het investeringsbeleid van de desbetreffende fondsen. Op deze
manier kunnen beleggers beoordelen of hun wensen overeenkomen met het investeringsbeleid
van het desbetreffende beleggingsfonds. Het is daarbij aan financiële instellingen
zelf om hun investeringsbeleid vast te stellen, en aan klanten om op basis daarvan
keuzes te maken.
Om de informatievoorziening ten aanzien van duurzaamheidsfactoren vanuit financiële
instellingen te verbeteren heeft de Europese Commissie recent een aantal voorstellen
gedaan. Nederland staat positief tegenover de voorstellen van de Europese Commissie
om duurzame financiering te bevorderen. Gelet op de grensoverschrijdende activiteiten
van financiële instellingen is een gemeenschappelijk beleid van de EU op dat vlak
wenselijk. Een van de voorstellen van de Commissie vereist dat onder meer banken,
die hun klanten adviseren over financiële instrumenten of vermogens beheren, hun klanten
informeren over in hoeverre duurzaamheidsrisico’s worden meegenomen in hun investeringsbeslissingen
en het adviesproces. Dit kan de klant helpen in het nemen van een afgewogen beleggingsbeslissing.3 Gezien het belang van transparantie bij het versterken van de positie van de klant,
alsmede voor het verder aanpakken van duurzaamheidsrisico’s, heeft Nederland er bij
het Oostenrijks voorzitterschap van de Raad op aangedrongen dat de Raadsbehandeling
van dit onderdeel van het actieplan van de Commissie om duurzame groei te financieren
prioriteit krijgt.
Ook nu al ben ik van mening dat financiële instellingen duurzaamheidsaspecten dienen
mee te wegen in hun investeringsbeleid. Daarbij vind ik het vooral van belang dat
financiële instellingen de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de
UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s) naleven. Hierin zijn voor bedrijven en banken afspraken vastgelegd over
due dilligence processen. Zo dienen bedrijven onder andere een procedure te hebben om daadwerkelijke
en mogelijke negatieve gevolgen voor mens en milieu van hun activiteiten in kaart
te brengen, te voorkomen en te beperken. Ook moeten zij communiceren over de wijze
waarop ze hiermee zijn omgegaan. Conform OESO-richtlijnen en UNGPs behoren banken
hun invloed aan te wenden om bedrijven waarin zij investeren te bewegen tot aanpakken
en voorkomen van negatieve impact, zoals ontbossing. Als een bank geen invloed kan
uitoefenen moet de bank overwegen de financieringsrelatie te beëindigen, dit is echter
een laatste middel. Hierbij moet onderzocht zijn wat de negatieve gevolgen voor mensenrechten
of het milieu van een dergelijke stap zouden kunnen zijn.
Vraag 4
Erkent u dat investeringsfondsen van ING, ABN AMRO en Rabobank, die het label «duurzaam»
gebruiken, maar toch investeren in palmoliebedrijven, de kap van het regenwoud indirect
mogelijk maken?
Antwoord 4
Niet alle palmoliebedrijven dragen per definitie bij aan de kap van het regenwoud.
Ontbossing is een groot probleem en palmolie vormt hierin wel een relevante factor.
Van 1990 tot 2015 verdween 150 miljoen hectare tropisch bos. In deze periode werd
ongeveer 17 miljoen hectare palmolie geplant, deels ten koste van bos.4 Het kabinet is overtuigd van het belang van het tegengaan van ontbossing en landroof,
zowel voor het beheersbaar houden van klimaatverandering als voor ecosysteemdiensten
voor mens en natuur. Nederland zet daarom in op verduurzaming van internationale handelsketens
en op het tegengaan van ontbossing vanuit deze handelsketens door samen te werken
met het bedrijfsleven, producenten(landen), andere overheden en maatschappelijke organisaties
en kennisinstituties. Ik deel de mening dat ook banken ontbossing waar mogelijk dienen
tegen te gaan. Ook in het – in december 2016 afgesloten – Internationaal Maatschappelijk
Verantwoord Ondernemen (IMVO) convenant voor de bancaire sector in Nederland is er
daarom aandacht voor palmolie. ABN AMRO, ING en Rabobank hebben destijds het convenant
ondertekend. De aangesloten banken en convenantpartijen werken aan een analyse van
de palmoliewaardeketen, hierbij wordt in kaart gebracht hoe de waardeketen in elkaar
zit, of er sprake is van ernstige mensenrechtenschendingen (onder andere gerelateerd
aan landrechten), en welke rol banken en de convenantpartijen kunnen spelen om deze
misstanden aan te pakken en te voorkomen. In het IMVO-convenant zijn daarnaast afspraken
gemaakt over transparantie en rapportage. De banken zullen onder andere gaan rapporteren
in lijn met het UNGP Reporting Framework, meer informatie publiceren over de economische sectoren waarin geïnvesteerd wordt
en transparant zijn over de gepaste zorgvuldigheid conform OESO-richtlijnen en UNGPs.
Tevens zegde de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in
het algemeen overleg IMVO van 14 november de Tweede Kamer toe in het kader van het
IMVO-convenant te zullen uitdragen dat de bancaire sector een belangrijke rol kan
spelen in de verduurzaming van palmolie.5
Vraag 5
Erkent u dat, wanneer deze banken geen leningen geven aan de palmoliebedrijven omwille
van duurzaamheid, maar wel het geld van hun cliënten hier investeren, er wordt gespeeld
met definities en er een inconsistente toepassing is van duurzaamheidscriteria?6 Wat gaat u eraan doen om dit recht te trekken?
Antwoord 5
Ik ben van mening dat meer eenduidigheid noodzakelijk is bij de toepassing van het
begrip duurzaamheid. Het is van belang dat consumenten en investeerders allebei hetzelfde
verstaan onder een duurzame investering. Momenteel bestaat onduidelijkheid over de
mate waarin financiële producten die als duurzaam worden aangeboden daadwerkelijk
duurzaam zijn op basis van de economische activiteiten die ze financieren. Onduidelijkheid
kan duurzame investeringen remmen. Op dit moment wordt in de Raad onderhandeld over
een voorstel van de Commissie om een raamwerk op te zetten waarmee bepaald kan worden
wat beschouwd kan worden als een duurzame economische activiteit. Conform het voorstel
van de Commissie zullen financiële instellingen die bijvoorbeeld fondsen als duurzaam
uitgeven moeten uitleggen hoe hun investeringsbeleid zich verhoudt tot het raamwerk.
Ik ben van mening dat dit voorstel kan bijdragen aan het beter inzichtelijk maken
van de mate waarin investeringen daadwerkelijk duurzaam zijn. Nederland is van mening
dat dit raamwerk zorgvuldig dient te worden opgezet. Tijdens de behandeling van dit
voorstel in de Raad zet Nederland zich in om een breed duurzaamheidsbegrip goed te
bewaken, zodat naast de klimaatimpact, ook onder meer natuur, biodiversiteit en ecosysteemdiensten
worden meegenomen. Een duurzame investering in palmolie zou zodoende beoordeeld moeten
worden op meerdere aspecten. Daarnaast spant Nederland zich in voor opname van de
OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UNGP’s als minimale standaarden
in het voorstel van de Commissie.
Vraag 6
Erkent u, na het zoveelste schandaal in de financiële sector, dat binnen het huidige
economische systeem de winst altijd centraal zal staan en de banken geen wet of morele
grens schuwen om die winst te maximaliseren? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 7
Acht u het, na de vele fouten en misstanden, niet hoog tijd voor een visie op de banken?7 8
Antwoord 6 en 7
Zoals ook in de Miljoennota aangekondigd, kom ik op korte termijn met een agenda voor
de financiële sector met verdere maatregelen ten behoeve van een stabiele, integere
en innovatieve sector.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.