Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Weyenberg en Pieter Heerma over het bericht 'Heya! Kilo’s knallen!'
Vragen van de leden Van Weyenberg (D66) en PieterHeerma (CDA) aan de Minister en Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Heya! Kilo’s knallen!» (ingezonden 11 oktober 2018 ).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 11 december 2018).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 526.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Heya! Kilo’s knallen!»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u het geschetste beeld van arbeidsomstandigheden in de sector vleesverwerking?
Antwoord 2
Het beeld dat naar voren komt in het artikel waarbij het gaat om de arbeidsomstandigheden
van arbeidsmigranten zie ik niet terug in klachten en meldingen die worden ingediend
bij de Inspectie SZW. Zie hiervoor ook mijn antwoord op vraag 9.
Vraag 3
Herkent u het beeld dat structureel werk wordt ingevuld met uitzendkrachten en dat
uitzendbureaus de grootste werkgevers zijn in de sector?
Antwoord 3
In algemene zin herken ik het beeld dat werkgevers in een aantal sectoren, waaronder
in deze sector met uitzendkrachten werken waarbij het veelal gaat om arbeidsmigranten
uit Midden -en Oost-Europa.
Vraag 4
Herkent u het beeld dat sommige uitzendbureaus werknemers telkens in dienst nemen
bij een andere besloten vennootschap (bv), waardoor de werknemer langdurig op een
uitzendcontract kan werken zonder dat de werknemer in een volgende fase terecht komt
of doorlopend pensioen opbouwt?
Antwoord 4
In de uitzendbranche zijn twee sectorcao’s van toepassing. In de uitzendcao’s is een
artikel opgenomen dat rekening houdt met «opvolgend werkgeverschap». Het arbeidsverleden
telt dan mee wanneer een uitzendkracht bij een ander uitzendbureau in dienst treedt,
maar bij dezelfde inlener hetzelfde werk blijft doen. De uitzendkracht kan dus niet
onbeperkt in de eerste uitzendfase blijven zitten. Als de uitzendkracht bij een andere
inlener aan het werk gaat of als er sprake is van een onderbreking met zes maanden
start de telling opnieuw en begint de uitzendkracht wel weer in de eerste fase. Iedere
uitzendkracht heeft na 26 gewerkte weken bij dezelfde uitzendonderneming recht op
pensioen als deze uitzendonderneming onder de werkingssfeer valt van StiPP. Als een
uitzendkracht eenmaal pensioen opbouwt bij StiPP dan blijft die in de pensioenregeling
bij wisseling naar andere uitzendondernemingen of andere bv’s. Bij een onderbreking
van meer dan 52 weken start de telling van 26 gewerkte weken voor Stipp weer opnieuw.
Als in strijd gehandeld worden met de telling van het arbeidsverleden of opbouw van
pensioen, dan kan de uitzendkracht een klacht indienen bij de Stichting Naleving CAO
voor Uitzendkrachten (SNCU), het pensioenfonds of kan een zaak tegen het uitzendbureau
worden gestart.
Vraag 5
Is het wettelijk toegestaan dat werknemers op dezelfde plek voor vergelijkbare werkzaamheden
verschillend worden beloond als zij bij andere uitzendbureaus werkzaam zijn?
Antwoord 5
Dit is mogelijk omdat verschillende cao’s van toepassing kunnen zijn op uitzendkrachten
in de vleessector. Uitzendkrachten in de vleessector kunnen onder de uitzend-cao vallen
waarin is bepaald dat vanaf dag 1 de inlenersbeloning geldt die bestaat uit de in
de uitzend-cao gespecificeerde looncomponenten.
In de vleessector gespecialiseerde uitzendbedrijven kunnen volgens de werkingssfeerbepaling
van de vlees-cao echter direct onder die vlees-cao vallen en niet onder de cao voor
uitzendkrachten. Dan wordt de vlees-cao toegepast (en niet alleen de gespecificeerde
looncomponenten uit de uitzend-cao).
Vraag 6
Herkent u de constructie zoals genoemd in het artikel waarbij uitzendbureaus zelf
hun werknemers om de zoveel tijd «op vakantie» sturen, bijvoorbeeld met WW-uitkering,
om loonsverhogingen en vaste contracten te voorkomen?
Antwoord 6
Als er voldoende arbeidsverleden is opgebouwd dan bestaat er recht op een WW-uitkering
voor een uitzendkracht als deze ontslagen wordt. Als sprake is van fraude is dat onacceptabel
en dient dit te worden aangepakt. Zoals ik in mijn brief aan uw Kamer2 heb aangegeven doet de Inspectie SZW ook in voorkomende gevallen onderzoek naar meldingen
van fraude met uitkeringen door een uitzendbureau.
Vraag 7
Hoe kijkt u aan tegen de situatie dat de werkdruk steeds hoger wordt, waardoor het
eigenlijk niet goed mogelijk is om voldoende controle uit te oefenen bij het uitvoeren
van werkzaamheden?
Antwoord 7
Op basis van onderzoek van TNO/CBS lijken werknemers bij slachthuizen een hogere werkdruk
te ervaren dan gemiddeld. Dit geldt vanzelfsprekend, helaas, ook voor andere sectoren.
De branche zelf neemt reeds maatregelen, blijkend de Arbocatalogus die is opgesteld
door de sector zelf. Werkdruk is hierin een belangrijk onderwerp.
Voor de werkdruk en de controle over de werkzaamheden is de slachtsnelheid van belang.
Zoals de Minister van LNV op 1 augustus in antwoord op Kamervragen heeft geantwoord
kan een slachthuis in principe zelf de slachtsnelheid bepalen, de EU-regelgeving of
de NVWA heeft daar geen concrete normen voor. Wel moet de snelheid zodanig zijn dat
er aan de regels voor bedwelmen en verbloeden van de dieren kan worden voldaan, dat
er hygiënisch geslacht kan worden en dat de keuring na het slachten onder adequate
omstandigheden kan worden uitgevoerd.3
Vraag 8
Is een hygiënetraining in deze sector verplicht? Op welke manier wordt er toezicht
gehouden op het daadwerkelijk afleggen van de training?
Antwoord 8
Opleiding van het personeel op het gebied van hygiëne is een basisvoorwaarde voor
medewerkers van alle levensmiddelenbedrijven en dus ook voor alle bedrijven in de
vleesverwerkende industrie. De wettelijke basis hiervoor is te vinden in Europese
Verordening 852/2004 (Inzake levensmiddelenhygiëne), bijlage II, Hoofdstuk XII (Opleiding).
Hierin is verwoord dat exploitanten van levensmiddelenbedrijven erop moeten toezien,
dat al wie met levensmiddelen omgaat, wordt gecontroleerd en opgeleid en/of gevormd
op het gebied van de hygiëne, naar gelang van hun beroepsactiviteit en dat wordt voldaan
aan de nationale voorschriften inzake de opleidingseisen voor personen die werkzaam
zijn in bepaalde levensmiddelensectoren. De NVWA controleert periodiek of de vereiste
opleidingen zijn gevolgd.
Vraag 9
Op welke manier bereiken signalen over de arbeidsomstandigheden in deze sector de
Inspectie SZW (ISZW)?
Antwoord 9
Voorop moet worden gesteld dat de werkgever verantwoordelijk is voor de arbeidsomstandigheden
waaronder zijn werknemers moeten werken. De Inspectie SZW ziet toe op de naleving
van de regels die daarop betrekking hebben.
Signalen over arbeidsomstandigheden kunnen worden gemeld bij de centrale intake van
de Inspectie SZW. Bij de Inspectie aangedragen klachten, meldingen over misstanden
kunnen voor de Inspectie aanleiding zijn een onderzoek in te stellen. De inspectie
ontvangt in deze sector weinig klachten.
Vraag 10
Wat zijn de mogelijkheden van vakbonden om actie te ondernemen bij signalen over arbeidsomstandigheden
in deze sector?
Antwoord 10
Klachten of meldingen door vakbonden of medezeggenschapsorganen worden door de Inspectie
SZW altijd in behandeling genomen. Het staat de vakbonden vrij te kiezen op welke
wijze zij actie willen ondernemen om bijvoorbeeld signalen onder de aandacht te brengen.
Vraag 11
Bent u over deze kwestie in contact met werkgevers in de vleessector?
Antwoord 11
Ik ben hier niet over in contact met werkgevers. Zoals gezegd kunnen meldingen over
mogelijke misstanden gemeld worden bij de Inspectie SZW zowel door een werknemer,
als door een vakbond of medezeggenschapsorgaan. De Inspectie SZW werkt risicogericht
en neemt meldingen in deze risicoanalyse mee.
Vraag 12
Hoe kijkt u naar de toezichthoudende rol van de Stichting Normering Arbeid in deze
sector? Is de afgesproken tweejaarlijkse steekproefsgewijze controle wat u betreft
voldoende effectief?
Antwoord 12
In de uitzendbranche bestaat het private keurmerk van de Stichting Normering Arbeid
(SNA). Het SNA-keurmerk is vrijwillig. In het kader van dit keurmerk vinden niet tweejaarlijks,
maar twee keer per jaar controles plaats. Daarbij gaat het om alle uitzendbureaus
die het keurmerk willen voeren, ook de uitzendbureaus die zicht richten op de vleessector
en die direct vallen onder de vlees-cao. Naast de SNA is er de SNCU die op basis van
risicoselectie of meldingen de juiste toepassing van de uitzendcao’s controleert.
Vraag 13
Hoe kijkt u aan tegen het bredere probleem dat een groep op de arbeidsmarkt niet in
staat blijkt te zijn om hun rechten te materialiseren, zelfs niet nu de arbeidsmarkt
erg krap is? Komt dat omdat niet alle werknemers weten wat hun rechten zijn, of zijn
er andere knelpunten?
Antwoord 13
Om te voorkomen dat arbeidsmigranten in een kwetsbare positie komen is het belangrijk
om aandacht te hebben voor preventie. Er loopt een project met de Nederlandse ambassade
in Polen waarbij Poolse arbeidsmigranten al voordat ze naar Nederland komen geïnformeerd
worden over hun rechten en over het werken via uitzendbureaus. Ook via subsidieverlening
aan de NGO FairWork wordt ingezet op preventie. Daarbij wordt onder meer via social
media informatie in verschillende talen beschikbaar gesteld voor arbeidsmigranten
en als er dan toch sprake is van misstanden, dan wordt hulp en ondersteuning geboden
aan arbeidsmigranten. Bij signalen van arbeidsuitbuiting doet FairWork daarvan melding
bij Inspectie SZW.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.