Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Hul over het bericht dat part time werken voor vrouwen lang niet altijd een vrije keuze is
Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat part time werken voor vrouwen lang niet altijd een vrije keuze is (ingezonden 28 november 2018).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
11 december 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «De keuze van vrouwen voor deeltijd is minder vrij dan
wij denken»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Hoe kijkt u aan tegen de stelling dat vrouwen in ons land meer deeltijd werken dan
in andere Europese landen als gevolg van sociale normen die hen dat rollenpatroon
opleggen?
Deelt u in dat licht de constatering van de onderzoekers dat parttime werken geen
vrije keus is voor vrouwen?
Antwoord 2, 3
Professor Plantenga wees reeds op de deeltijdklem2: de Nederlandse arbeidsmarkt voor vrouwen is de consequentie van instituties en sociale
normen die er op gericht zijn dat vrouwen niet fulltime werken. In plaats daarvan
zijn zij minimaal een deel van de week beschikbaar voor het huishouden en de zorg
voor kinderen. Ook werkgevers bieden in bepaalde sectoren, zoals zorg en onderwijs,
bijna automatisch deeltijdbanen aan, wat er wellicht mede aan bijdraagt dat Nederland
er internationaal uitspringt als het gaat om het aandeel vrouwen dat in deeltijd werkt
in de zorg en het onderwijs.3 Dit heeft waarschijnlijk wel als voordeel dat Nederland Europees op de 8ste plaats staat als het gaat om de vrouwelijke arbeidsparticipatie in personen.
Dat wil niet zeggen dat vrouwen geen vrije keuze hebben, maar wel dat zij bij het
maken van die keuze beïnvloed worden door druk van de maatschappij. De beslissing
over arbeidsduur is het resultaat van een complex samenspel van factoren. Het gaat
daarbij onder andere over individuele preferenties, de afspraken die partners onderling
maken en de mate waarin instituties extra uren werken belonen en stellen ondersteunen
bij de combinatie van arbeid en zorg.
Zoals genoemd in de Emancipatienota 20184, hebben sociale normen in dat samenspel een belangrijke rol via hun invloed op de
arbeid-/zorgverdeling en daarmee op het aantal uur dat vrouwen werken. Het SCP en
CBS constateren in de Emancipatiemonitor 20165 dat er een verschil bestaat tussen vaders en moeders in normatieve opvattingen over
het aantal uren dat zij zouden moeten werken. Zo is circa twee derde van de ondervraagden
van mening dat moeders van nog niet schoolgaande kinderen drie dagen per week of minder
zouden moeten werken. Vaders van nog niet schoolgaande kinderen mogen volgens twee
derde van de bevolking 4 dagen per week of meer werken. Dit draagt ertoe bij dat in
veel gezinnen vaders en moeders niet evenveel zorgtaken op zich nemen.
Het kabinet wil niets afdoen aan de mogelijkheid om in deeltijd te werken. Echter,
zeker kleine deeltijdbanen hebben nadelen. Wie weinig werkt, verdient minder en kan
zich minder ontwikkelen in het werk. Dit heeft als gevolg dat wie werkt in een kleine
deeltijdbaan6, vaak financieel afhankelijk is van de partner. Dit betekent dat zij gevaar lopen
in de financiële problemen te komen bij overlijden of ziekte van de partner of bij
een echtscheiding.
Waar het verschil in opvattingen met andere landen vandaan komt, wat de voor- en nadelen
zijn van de huidige situatie en welke beleidsopties er zijn, zal verder onderzocht
worden in het interdepartementaal beleidsonderzoek naar deeltijdwerk (IBO Deeltijdwerk).
Vraag 4
Ziet u een rol voor mannen weggelegd om dit patroon te helpen doorbreken? Zo ja, welke?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Hier is zeker een rol voor mannen weggelegd. Zij kunnen meer zorgtaken op zich nemen,
waardoor voor vrouwen meer ruimte ontstaat om zich buitenshuis verder te ontwikkelen
en meer uren te werken. Daarnaast kunnen mannen zich meer bewust zijn van het voorbeeld
dat ze geven en het rolmodel dat ze zijn voor hun kind. De arbeid-/zorgverdeling in
een gezin wordt vaak onbewust bepaald rondom de geboorte van het eerste kind. Meer
aandacht voor de lange-termijn gevolgen van deze keuze zou hierbij kunnen helpen.
Uit de eerder genoemde Emancipatiemonitor 2016 blijkt dat veel mannen een gelijke
verdeling van arbeid- en zorgtaken wensen. Vaders willen graag meer tijd met hun kind(eren)
doorbrengen. Het kabinet is van mening dat ouders, los van normatieve opvattingen
en sociale normen over gender, een bewuste keuze moeten kunnen maken over de gewenste
arbeid-/zorgverdeling.
Het kabinet hecht veel waarde aan de betrokkenheid van beide ouders in het gezinsleven.
Daarom zal het kabinet het geboorteverlof voor partners verlengen naar zes weken (1
week vanaf 1 januari 2019, 6 weken vanaf 1 juli 2020). Ook heeft het Ministerie van
SZW de bewustwordingscampagne Zijnjullieeraluit.nl gelanceerd. Met deze campagne worden
(aankomende) ouders gestimuleerd om met elkaar in gesprek te gaan over een toekomstbestendige
verdeling van taken. Uit onderzoek blijkt dat veel ouders deze beslissing impliciet
en zonder nadrukkelijk overleg nemen en vaak terugvallen in een meer traditionele
verdeling van taken.
Vraag 5
Hoe verhouden de conclusies van genoemd onderzoek zich tot de inzet van het kabinet
om tot een eerlijker verdeling te komen van arbeid en zorg en de financiële zelfstandigheid
van vrouwen?
Antwoord 5
Het Kabinet ziet de conclusies van het genoemde onderzoek als ondersteuning van haar
beleid. We informeren jonge ouders op verschillende manieren over de voordelen van
een gelijke arbeid- en zorgverdeling. Zo heeft het Ministerie van OCW vorig jaar de
WerkZorgberekenaar laten ontwikkelen om de financiële voordelen van een gelijkere
verdeling van werk inzichtelijk te maken. Door arbeidskortingen en toeslagen kan het
gezinsinkomen stijgen wanneer werkuren gelijker worden verdeeld tussen de minstverdienende
en de meestverdienende partner.
Verder zijn de ministeries van SZW en OCW dit jaar themapartner van het Nederlands
Debatinstituut. Teams van het vmbo-, mbo-, en havo/vwo-scholen zullen onder andere
debatteren over stellingen op het gebied van de verdeling van werk en zorgtaken. Het
doel is om de leerlingen actief te laten nadenken over de manier waarop keuzes die
zij nu – wellicht automatisch en onbewust – maken, doorwerken in hun kansen op de
arbeidsmarkt.
Daarnaast stimuleert het kabinet het vergroten van financiële onafhankelijkheid door
het fiscaal aantrekkelijker te maken om meer uren te gaan werken. Dit onder meer door
het maximum van de arbeidskorting te verhogen, de arbeidskorting over een langer inkomenstraject
op te laten lopen en steiler af te bouwen. Ook wordt de overdraagbaarheid van de algemene
heffingskorting beperkt. Daarnaast zal het kabinet vanaf volgend jaar 248 miljoen
euro investeren in de kinderopvangtoeslag en het eerder genoemde geboorteverlof voor
partners verlengen naar zes weken in 2020.
In het IBO Deeltijdwerk zal onder andere gekeken worden naar beleidsopties omtrent
deeltijdwerk. Er wordt onder andere gekeken naar de motieven van vrouwen en mannen
om in voltijd of juist in deeltijd te werken en hoe afwijkende voorkeuren, instituties
en sociale normen kunnen verklaren dat deeltijdwerk in Nederland veel populairder
is dan in andere landen.
Vraag 6
Wat gaat u doen om te zorgen dat mannen en vrouwen de keuze om te zorgen en/of te
werken daadwerkelijk in vrijheid kunnen maken?
Antwoord 6
Het Kabinet zet met de investeringen in kinderopvang en de uitbreiding van het geboorteverlof
al stevige stappen om mannen en vrouwen te ondersteunen bij een evenwichtige verdeling
van werken en zorgen.
In het IBO Deeltijdwerk zal ook gekeken worden naar de rol van sociale normen en de
oorzaken van het vele deeltijdwerken in Nederland, met onder meer aandacht voor de
onderwijs- en zorgsector. In dit onderzoek zullen ook beleidsopties aan bod komen
die de belemmeringen kunnen wegnemen voor mannen en vrouwen om deze keuze in vrijheid
te maken, los van alle sociale normen en institutionele belemmeringen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.