Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid De Groot over het bericht dat zelfzuivelaars een forfaitaire melkproductie van 7.500 kilo per koe mogen hanteren
Vragen van het lid De Groot (D66) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht dat zelfzuivelaars een forfaitaire melkproductie van 7.500 kilo per koe mogen hanteren (ingezonden 2 november 2018).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 10 december
2018).
Vraag 1 en 2
Bent u bekent met het artikel «Vreba melkvee wordt duurzame zelfzuivelaar»?1
Bent u bekent met het artikel «Zelfzuivelen met superkoeien»?2
Antwoord 1 en 2
Ik ben bekend met beide artikelen.
Vraag 3
Klopt het dat in het stelsel van fosfaatrechten wordt gerekend met forfaitaire fosfaatexcretie
per koe welke afhankelijk is van de melkproductie?
Antwoord 3
Artikel 21b van de Meststoffenwet bepaalt dat de productie van dierlijke meststoffen
door melkvee voor de toepassing van het fosfaatrechtenstelsel forfaitair wordt vastgesteld.
De uitgangspunten voor de forfaits worden in artikel 74 van de Uitvoeringsregeling
Meststoffenwet benoemd. Melkproductie is hierin een bepalend onderdeel, omdat de gemiddelde
excretie toeneemt naarmate koeien meer melk produceren. De forfaits zelf zijn vastgelegd
in bijlage D van die regeling.
Vraag 4
Klopt het dat zelfzuivelaars, die meer dan 50% van de geproduceerde hoeveelheid melk
op het eigen bedrijf verwerken, een forfaitaire melkproductie van 7.500 kilo en een
ureumgehalte van 26 per koe mogen hanteren met een bijbehorende fosfaatproductie van
39,1 kilo per jaar?
Antwoord 4
Er is sprake van een zelfzuivelaar indien een landbouwer voldoet aan de twee voorwaarden,
genoemd in artikel 74, vierde lid, van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet. Allereerst
moet de landbouwer meer dan 50% van de op het eigen bedrijf geproduceerde melk zelf
verwerken tot eindproduct. Van een eindproduct is sprake indien het product niet verder
bewerkt hoeft te worden en het product klaar is voor verkoop aan consumenten. Ten
tweede moet die landbouwer minder dan 50% van de op het bedrijf geproduceerde melk
aan een koper leveren. Een koper is een onderneming of groepering die van de landbouwer
melk koopt om dit vervolgens in te zamelen, te verpakken, op te slaan, te koelen of
te verwerken, dan wel een onderneming of groepering die van de landbouwer melk koopt
om dit vervolgens door te verkopen aan een of meer bedrijven die melk of andere zuivelproducten
behandelen of verwerken.
Een melkveehouder die voldoet aan deze twee voorwaarden mag een forfaitaire melkproductie
van 7.500 kilogram melk per koe per jaar hanteren met een bijbehorende fosfaatproductie
van 39,1 kilo per jaar. De fosfaatproductie door melkvee wordt per kalenderjaar berekend,
dit betekent dat per jaar wordt bepaald of men voldoet aan artikel 74, vierde lid,
van de URM.
Vraag 5 en 6
Wat is de reden dat zelfzuivelaars voor het berekenen van de fosfaatproductie een
andere methode hanteren?
Wat maakt het moeilijk voor zelfzuivelaars om de fosfaatproductie te bereken per kilo
melk?
Antwoord 5 en 6
Voor de groep zelfzuivelaars zijn over het algemeen onvoldoende gegevens voorhanden
om het excretieforfait van melkkoeien op betrouwbare wijze te differentiëren. Immers,
minder dan 50% van de geproduceerde melk wordt geleverd aan een koper. Door het lage
aantal leveringen kan geen afgewogen beeld verkregen worden van de verschillen in
de melkgift en het ureumgehalte die kunnen ontstaan naar aanleiding van het seizoen,
de soort diervoeder en andere factoren die van invloed kunnen zijn op de melkgift
en het ureumgehalte. Voor de groep zelfzuivelaars wordt daarom gerekend met een gemiddelde
melkproductie van 7.500 kilogram melk per koe per jaar en met 26 milligram ureum per
100 kg melk.
Vraag 7
Hoe hoog schat u het risico in dat met deze constructie er een overmaat van fosfaat
wordt geproduceerd door zelfzuivelaars?
Antwoord 7
Sprake is slechts van een zelfzuivelaar als aan de twee voorwaarden genoemd in het
antwoord op vraag 4 is voldaan. De groep zelfzuivelaars betreft een beperkte groep
van ongeveer 200 landbouwers. Onder deze melkveehouders zullen zich ondernemers bevinden
die boven de 7.500 kilogram melk per koe produceren en ondernemers die minder dan
7.500 kilogram melk per koe produceren. Ik acht het risico dat door deze groep een
overmaat aan fosfaat wordt geproduceerd gelet op de omvang van de groep niet zo groot.
Het fosfaatrechtenstelsel biedt andere melkveehouders wellicht wel een prikkel om
hun melk zelf te gaan verwerken tot eindproducten. Dat vraagt echter investeringen
en het aanboren van afzetmarkten. Dit betekent dat omschakelen enkel en alleen vanwege
het fosfaatrechtenstelsel geen vanzelfsprekendheid is.
Vraag 8
Bent u het eens met de stelling dat zelfzuivelbedrijven de fosfaatrechtenwetgeving
omzeilen?
Antwoord 8
Indien een landbouwer voldoet aan de eisen zoals beschreven in het antwoord op vraag
4, is sprake van een zelfzuivelaar en kan de zelfzuivelaar rekenen met een gemiddelde
melkproductie van 7.500 kilogram melk per koe per jaar. Indien een landbouwer niet
voldoet aan deze eisen, geldt de hoofdregel. Een landbouwer kan zich hierdoor niet
voordoen als zelfzuivelaar als hij dit in feite niet is.
Vraag 9
Deelt u de mening dat hierdoor oneerlijke concurrentie tussen melkveehouders ontstaat?
Antwoord 9
Ik deel deze mening niet, voor elk bedrijf geldt hetzelfde wettelijke kader. Wel acht
ik het in het kader van het milieu ongewenst als de gehanteerde norm voor zelfzuivelaars
veel lager ligt dan de werkelijke gemiddelde melkproductie.
Vraag 10
Bent u bereid om te kijken naar de mogelijkheden om ook zelfzuivelaars op te nemen
in de reguliere wetgeving voor fosfaatrechten?
Antwoord 10
Ik zal de vinger aan de pols houden waar het gaat om de fosfaatproductie door zelfzuivelaars.
Als daar aanleiding toe is, zal ik bezien in hoeverre aanpassingen nodig en mogelijk
zijn.
Vraag 11
Hoe verhoudt de huidige lijn zich met uw visienota over kringlooplandbouw?3
Antwoord 11
De beperking van de productie van fosfaat door middel van het fosfaatrechtenstelsel
geldt zowel voor ondernemers die het merendeel van hun melk leveren aan zuivelondernemingen
als voor ondernemers die het merendeel van hun melk zelf verwerken tot eindproducten.
Het fosfaatrechtenstelsel houdt rekening met zelfzuivelaars, in die zin dat zelfzuivelen
mogelijk wordt gemaakt. Zelfzuivelen past in een korte keten; dit strookt met mijn
visie op de kringlooplandbouw.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.