Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kröger, Laçin, Van Raan en Van Brenk over kritiek op motie Lelystad Airport
Vragen van de leden Kröger (GroenLinks), Laçin (SP), Van Raan (PvdD) en Van Brenk (50PLUS) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Kritiek op motie Lelystad Airport: «Afronden herziening luchtruim binnen vijf jaar is onrealistisch»» (ingezonden 13 november 2018).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
12 december 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Kritiek op motie Lelystad Airport: «Afronden herziening
luchtruim binnen vijf jaar is onrealistisch»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat het afronden van de luchtruimherziening binnen vijf jaar onrealistisch
is? Waarop is uw inschatting gebaseerd?
Antwoord 2
Zoals is afgesproken in het Regeerakkoord gaat het Kabinet de voorgenomen aanpassing
van het luchtruim per 2023 realiseren. In het voorjaar van 2019 neem ik daartoe, samen
met de Staatssecretaris van Defensie, het startbesluit. Dat besluit beschrijft de
aanpak van de herziening van het luchtruim. Het startbesluit markeert de start van
de Verkenningsfase. Deze fase mondt in 2020 uit in een besluit van het Kabinet over
de te realiseren voorkeursvariant. Dit definitieve ontwerp wordt in de periode 2021–2022
concreet uitgewerkt en vanaf 2023 toegepast. In de voorkeursvariant wordt uitgegaan
van een adaptief luchtruim waarin technologische ontwikkelingen die zich na 2023 aandienen,
bijvoorbeeld vanuit SESAR, inpasbaar zijn. De planning is gemaakt door het programma
Luchtruimherziening waarin ook het Ministerie van Defensie, LVNL, de militaire luchtverkeersleiding
en Eurocontrol Maastricht deelnemen.
Vraag 3
Kunt u garanderen dat de laagvliegroutes van Lelystad Airport uiterlijk 2023 weg zijn?
Zo ja, hoe onderbouwt u deze garantie?
Antwoord 3
In het Startbesluit zal naast de te onderzoeken scenario’s voor de luchtruimherziening
tevens worden aangegeven welke verbeterstappen nog voor 2023 doorgevoerd zullen worden.
Daartoe behoren in ieder geval verbeteringen die voor die datum een einde moeten maken
aan belemmeringen om op de aansluitroutes van Lelystad Airport zoveel mogelijk ongehinderd
te kunnen doorklimmen. Deze verbeteringen voor de aansluitroutes zijn randvoorwaardelijk
voor de doorgroei van Lelystad Airport boven de 10.000 vliegtuigbewegingen.
Vraag 4
Hoe definieert u een laagvliegroute? Welke bandbreedtes worden gehanteerd bij laagvliegroutes?
Wanneer is vliegen op aldus gedefinieerde laagvliegroutes voorbij? Bij hoeveel meter
hoogte is er geen sprake meer van een laagvliegroute?
Antwoord 4
Van het begrip laagvliegroute bestaat geen definitie. De term duidt een relatief begrip
aan waarmee hier bedoeld wordt dat het vertrekkend Lelystadverkeer zonder aanvullende
instructie onder het luchtruim moet blijven dat gereserveerd is voor Schipholverkeer.
In het huidige routeontwerp leidt dat dus tot langer vliegen op routedelen op Flight
Level 60 (ongeveer 1.800 meter). In de praktijk zal bij opening van de luchthaven
overigens al vaak doorgestegen kunnen worden. Door het verbeteren van de aansluitroutes
worden de routes zodanig aangepast dat het niet meer nodig zal zijn om het Lelystadverkeer
op deze hoogte onder het Schipholverkeer te laten vliegen. Hierdoor kan standaard
zoveel mogelijk ongehinderd doorgeklommen worden.
Vraag 5
Wat betekent het precies als u als voorwaarde voor de openstelling van Lelystad Airport
meegeeft dat het luchtruim uiterlijk in 2023 is heringedeeld en dat de laagvliegroutes
verdwijnen? Betekent die voorwaarde dat u garandeert dat uiterlijk 2023 de laagvliegroutes
weg zijn? Zo nee, wat betekent die voorwaarde dan wel?
Antwoord 5
Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag 6
Wat zijn de gevolgen voor de routes en voor Lelystad Airport als u die voorwaarde
stelt, maar herindeling vóór 2023 niet gereed is?
Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag 7
Acht u het zinvol en noodzakelijk om de herindeling c.q. herinrichting van het luchtruim
te vergezellen van een plan m.e.r.-procedure, zoals bij programma's, plannen en projecten
aan de grond ook gebruikelijk is? Zo ja, wat is hier de planning voor? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 7
Een plan Milieu Effect Rapportage is geen verplicht onderdeel van de procedure om
het luchtruim te herzien. Momenteel wordt bekeken of en zo ja op welke wijze, een
plan MER toegevoegde waarde heeft in deze procedure. De wijze waarop hieraan invulling
wordt gegeven, zal ik bij het Startbesluit bepalen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.