Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Von Martels en Geurts over vervuilde grond die illegaal is gebruikt onder Barneveldse nieuwbouwwijken
Vragen van de leden Von Martels en Geurts (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over vervuilde grond die illegaal is gebruikt onder Barneveldse nieuwbouwwijken (ingezonden 7 november 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat)
(ontvangen 11 december 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichtgeving dat vervuilde grond illegaal is gebruikt onder
Barneveldse nieuwbouwwijken?1 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven welke overheidspartijen hierbij betrokken zijn of hadden moeten worden
en welke rol zij hierbij hebben? Kunt u hierbij expliciet aangeven wie het bevoegd
gezag is met betrekking tot de vergunningverlening?
Antwoord 2
De provincie Gelderland is bevoegd gezag voor vergunningverlening, toezicht en handhaving
op het afvalverwerkingsbedrijf Vink als inrichting in de zin van de Wet milieubeheer.
De toezichtstaken worden namens de provincie Gelderland uitgevoerd door de Omgevingsdienst
regio Arnhem. Deze omgevingsdienst houdt toezicht op het naleven van de vergunningvoorschriften
en van de voorschriften uit het Activiteitenbesluit (voor zover er voorschriften uit
dat besluit op dit bedrijf van toepassing zijn). In het kader van het toezicht op
de naleving voert de omgevingsdienst controles uit en toetst ook voorschriften en
de administratieve verplichtingen die in de vergunning uit 2010 van Vink staan.
Daarnaast is de ILT, namens mij, toezichthouder voor de bestuursrechtelijke handhaving
van de regels over de wijze van uitvoering van de werkzaamheden zoals grondreiniging
en het samenvoegen van grond. Dit toezicht is landelijk georganiseerd omdat de uitvoerders
opereren op een nationale markt. Deze bevoegdheid heeft de ILT op grond van artikel
18.2a, derde lid, Wet milieubeheer. De regels over de wijze van uitvoering van werkzaamheden
zijn gesteld krachtens de artikelen 11a.2 en 11a.3 van de Wet milieubeheer in het
Besluit bodemkwaliteit en Regeling bodemkwaliteit. Die regels gelden ongeacht of de
uitvoering van de werkzaamheden plaatsvindt binnen of buiten een inrichting in de
zin van de Wet milieubeheer. De ILT houdt hier toezicht op, binnen of buiten een inrichting.
Er is hiermee sprake van een meervoudig bevoegd gezag voor toezicht en handhaving.
Voor het toezicht op het voldoen aan de wettelijke eisen gesteld aan de kwaliteit
van grond die wordt toegepast in de gemeente Barneveld is de gemeente Barneveld verantwoordelijk.
De Omgevingsdienst De Vallei voert deze taken uit voor de gemeente Barneveld.
De Omgevingsdienst Rivierenland voert namens de Gelderse Omgevingsdiensten het ketentoezicht
uit op afvalstromen, waaronder op grondstromen, waarbij breder wordt gekeken dan naar
een specifiek bedrijf.
Vraag 3, 4
Wanneer was het rapport van de Omgevingsdienst in Gelderland gereed? En wanneer is
naar aanleiding hiervan gehandeld? Zat hier enige tijd tussen, en zo ja, waarom was
dit? Wordt in dit proces ook de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) betrokken?
Kunt u zorgen voor een tijdlijn waarin de verschillende stappen en actoren inzichtelijk
worden gemaakt?
Antwoord 3, 4
Van eind 2016 tot juli 2017 heeft de Omgevingsdienst Rivierenland onderzoek uitgevoerd
bij Vink Afvalverwerking B.V. en Recycling Barneveld. De onderzoeksperiode betreft
1 januari 2013 tot 31 december 2016. Het rapport was in augustus 2017 gereed en is
vervolgens gedeeld met de provincie Gelderland, de omgevingsdiensten, de ILT en de
politie.
De ILT heeft, vanwege het feit dat de overtredingen door Vink eerder hebben plaatsgevonden
en omdat de omgevingsdienst de overtredingen heeft gemeld bij de politie, ervoor gekozen
om geen directe opvolging te geven aan het onderzoek. De politie heeft vervolgens
het onderzoeksrapport gemeld aan het OM begin 2018.
In het najaar 2017 heeft de Omgevingsdienst Regio Arnhem onderzoek gedaan naar de
risico’s van de toegepaste grond.
In maart 2018 is het dossier overgedragen aan de Omgevingsdienst de Vallei die de
taken voor de gemeente Barneveld uitvoert.
In mei 2018 is de gemeente Barneveld geïnformeerd over het dossier. De gemeente Barneveld
heeft vervolgens eerst opdracht gegeven aan de GGD Gelderland-Midden om onderzoek
te doen om te kunnen beoordelen of de toegepaste grond gezondheidsrisico’s oplevert
voor de bewoners en gebruikers van de nieuwbouwwijk. Verder heeft de gemeente Barneveld
een extern bureau opdracht gegeven om de interne procedures te evalueren.
De GGD heeft in juli 2018 advies uitgebracht. Uit het definitieve rapport van de GGD
van 1 november 2018 blijkt dat er geen gezondheidsrisico’s zijn voor bewoners of gebruikers
van de plekken waar de grond ligt. Op 6 november heeft de gedeputeerde staten van
Gelderland een Statenbrief gestuurd. Op
14 november is in de provinciale staten hierover een debat gevoerd.
Vraag 5
Is het mogelijk dat u inzichtelijk maakt welke risico’s er zijn voor de gezondheid
van mensen die hier wonen? En zo nee, kunt u aangeven op welke termijn de betrokken
inwoners hier wel concrete antwoorden op kunnen verwachten?
Antwoord 5
De GGD Gelderland-Midden heeft op verzoek van de gemeente Barneveld de toegepaste
partij grond beoordeeld. De GGD heeft aangegeven dat er geen gezondheidsrisico’s ontstaan
voor de bewoners of gebruikers (bijvoorbeeld spelende kinderen) daar waar de grond
ligt. Op 6 november 2018 heeft de gemeente Barneveld dat naar de betrokken bewoners
schriftelijk gecommuniceerd. Op 9 november 2018 heeft de gemeente een informatiebijeenkomst
gehouden voor de bewoners. Hierbij heeft de gemeente toegezegd om een extern, onafhankelijk
bureau opdracht te geven om nader onderzoek te doen naar de kwaliteit van de partij
grond, dit om de bewoners zoveel als mogelijk zekerheid te geven dat de gebruikte
grond veilig en zonder gezondheidsrisico’s is. Samen met de bewoners wordt nu gekeken
waar en hoe het onderzoek moet plaatsvinden. Naar verwachting is begin volgend jaar
het onderzoek gereed.
Vraag 6
Kan aangegeven worden waar de grond vandaan kwam, welke route het heeft afgelegd en
waar het in die route (allemaal) mis is gegaan?
Antwoord 6
De grond is afkomstig van Recycling Barneveld, onderdeel van het bedrijf Vink en het
betreft een partij gereinigde grond, afkomstig uit de extractieve grondreiniger van
het bedrijf.
Uit de eerste keuring van deze partij gereinigde grond in opdracht van Recycling Barneveld
volgde een verhoogd gehalte aan styreen, een stof die gebruikt kan worden bij de productie
van polymeren. Op basis van de keuring had de gereinigde partij niet gebruikt mogen
worden voor deze toepassing.
Uit het onderzoek van de Omgevingsdienst Rivierenland blijkt dat deze partij vervolgens
is herkeurd met gebruik maken van de beoordelingsrichtlijn BRL 9335. Bij de herkeuring
van de partij is geen styreen aangetoond en bleek de grond de kwaliteit achtergrondwaarde
te hebben. Dit betekent dat de grond vrij toegepast mag worden. Echter de beoordelingsrichtlijn
BRL 9335, die bij deze tweede keuring is gebruikt, is niet van toepassing bij partijen
grond afkomstig van een reinigingsproces.
Volgens de omgevingsdienst is hierbij tegen de regels gehandeld en had conform beoordelingsrichtlijn
BRL 7500 de gehalten van de eerste en de tweede analyse meegewogen moeten worden in
de finale kwalificatie van de grond.
Na keuring is de grond vervolgens overgebracht naar de grondbank van Vink (Recycling
Barneveld) en is vervolgens toegepast op verschillende locaties, onder meer in de
gemeente Barneveld. Een deel van de grond is toegepast op de inrichting van het bedrijf
zelf.
Bij de toepassing van de grond zijn niet de juiste meldingen verricht volgens het
onderzoek van de omgevingsdienst. Een toepassing van grond van meer dan 50 kubieke
meter moet op grond van het Besluit bodemkwaliteit gemeld worden bij de gemeente.
De regels voor het keuren van gereinigde grond zijn helder. Het is belangrijk dat
door de handhavende partijen wordt opgetreden. De onduidelijkheid over de kwaliteit
die is ontstaan door het niet naleven van deze regels vind ik erg vervelend voor de
bewoners van de betrokken woonwijken in Barneveld, die zich hierdoor zorgen maken.
Vraag 7
Welke Wet- en regelgeving is van toepassing als het gaat om het hergebruik van grond?
Is er voor het hergebruik van grond, net zoals bij het verontdiepen van plassen, een
handreiking voor handen? Zo ja, in hoeverre wordt deze gebruikt en nageleefd? Zo nee,
wat is de reden dat dit niet voor handen is?
Antwoord 7
Op het toepassen van grond is het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing. Rijkswaterstaat/Bodem+
heeft een handreiking voor het Besluit bodemkwaliteit gemaakt als informatieproduct;
de regelgeving blijft uiteraard bepalend. In hoeverre gebruik wordt gemaakt van deze
handleiding wordt niet gemonitord, derhalve is er geen informatie voorhanden over
het gebruik. Andere relevante regelgeving is al genoemd in het antwoord op vraag 2.
Vraag 8
Hoeveel bedrijven zijn er in Nederland die grond verwerken en/of in grond handelen?
Hoe vaak worden deze door de ILT bezocht? Bent u voornemens in het kader van risicogericht
toezicht deze bedrijven op korte termijn extra door te lichten?
Antwoord 8
In totaal zijn er 368 erkenningen afgegeven voor het produceren en/of samenvoegen
van grond. Daarnaast zijn er 128 erkenningen afgegeven voor het bewerken van verontreinigde
grond of baggerspecie. Een aantal bedrijven heeft erkenningen voor meerdere locaties
en sommige bedrijven hebben meerdere erkenningen.
Het bodemtoezicht is één van de speerpunten van de ILT. De ILT heeft in het Meerjarenplan
2019–2023 aangekondigd dat zij een aantal verkennende thema-onderzoeken zal uitvoeren
op onjuiste verwerking van bouwstoffen en grond. Onderdeel van deze thema-onderzoeken
zijn inspecties bij bedrijven die grond verwerken en/of in grond handelen.
Vraag 9
Bent u bekend met het bericht dat de provincie Gelderland een strafrechtelijk onderzoek
wil naar de grondkwestie?3 Wat betekent dit concreet voor de getroffen inwoners van de gemeente Barneveld? Wanneer
is het Openbaar Ministerie voor het eerst bij deze zaak betrokken geraakt en wat heeft
dit voor gevolgen voor de handhaving?
Antwoord 9
Het is mij bekend dat de provincie Gelderland mogelijk een strafrechtelijk onderzoek
wil naar de kwestie. De Omgevingsdienst Rivierenland heeft het Openbaar Ministerie
in augustus 2017 geïnformeerd. Het Openbaar Ministerie handelt zelfstandig en doet
geen uitspraken ten aanzien van de zaken die wel of niet worden onderzocht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.