Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 065 Wijziging van de Politiewet 2012, de Wet veiligheidsregio’s en de Tijdelijke wet ambulancezorg in verband met de wettelijke regeling van meldkamers (Wijzigingswet meldkamers)
Nr. 4 VERSLAG
Vastgesteld 7 december 2018
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het
voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen
zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet
genoegzaam voorbereid.
Inhoudsopgave
blz.
I.
ALGEMEEN
1
1.
Inleiding
1
2.
Doel van het wetsvoorstel
2
3.
Probleemschets en aanleiding wetsvoorstel
2
4.
De nieuwe inrichting van het meldkamerdomein
3
5.
Multidisciplinaire governance
5
6.
Regeldruk
7
II.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
7
I. ALGEMEEN
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging
van de Politiewet 2012, de Wet veiligheidsregio’s en de Tijdelijke wet ambulancezorg
in verband met de wettelijke regeling van meldkamers (Wijzigingswet meldkamers) (hierna:
het wetsvoorstel). Zij onderschrijven het belang van een adequate inrichting van de
meldkamers van de hulpdiensten. Deze leden hebben daarover nog een aantal vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Zij hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Zij hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
wetsvoorstel waarmee de wettelijke basis wordt gelegd voor een nieuwe inrichting van
de meldkamers van de hulpdiensten.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze
leden onderschrijven het cruciale belang van het optimaal functioneren van de meldkamers.
Deze leden hebben in dit stadium op enkele punten nog behoefte aan een nadere toelichting.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Zij hebben hierover een aantal vragen.
2. Doel van het wetsvoorstel
De leden van de D66-fractie delen de mening over het van levensbelang zijn van het
optimaal functioneren van de meldkamers en voegen daaraan toe dat er een plan moet
zijn, mocht de centrale en/of mochten de decentrale meldkamers uitvallen. Op welke
back-up voorziening kan bij uitval worden teruggevallen leden? Is deze back-up vierentwintig
uur per dag beschikbaar? Zo nee, waarom niet? Deze leden lezen in de memorie van toelichting
dat de regering één landelijk kwaliteitsniveau als doel stelt, ongeacht de locatie
van de noodhulpvraag. Hoe draagt dit wetsvoorstel bij aan standaardisering en uniformering
van de meldkamerfunctie in Nederland? Voorts vragen voornoemde leden of Nederlanders
overal kunnen rekenen op hetzelfde niveau van dienstverlening.
3. Probleemschets en aanleiding wetsvoorstel
De leden van de D66-fractie hechten er grote waarde aan dat het communicatiesysteem
van de meldkamers optimaal functioneert. Is er een risicoanalyse verricht op het communicatiesysteem
van de meldkamers, bijvoorbeeld voor het uitvallen van de technische infrastructuur,
hackpogingen, of kwetsbaarheid ten aanzien van de integriteit en beschikbaarheid van
medewerkers? Deelt de regering de mening dat het taxatie- en improvisatievermogen
van medewerkers van de meldkamers van het grootste belang is? Voorts vragen voornoemde
leden welke inspanningen worden verricht op de professionaliteit, vanuit het oogpunt
van kennis en vaardigheden, van de medewerkers?
De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen dat de aanleiding voor dit wetsvoorstel
is gelegen in de grote diversiteit in inrichting van de huidige, door de veiligheidsregio’s
beheerde meldkamers, waardoor het overnemen van taken werd bemoeilijkt en problemen
rond de bezetting van enkele kwetsbare meldkamers. Welke garanties zullen er zijn
dat niet ook onder de nieuwe indeling dergelijke problemen, met name rond de bezetting
van meldkamers, zullen ontstaan? Deze leden veronderstellen dat de bezetting van de
nieuwe meldkamers zal moeten worden geleverd vanuit de huidige veiligheidsregio’s.
Hoe regelt de regering dat de veiligheidsregio’s evenwichtig zullen bijdragen aan
de bezetting van de meldkamers die niet langer tot hun verantwoordelijkheid wordt
gerekend en fysiek op grotere afstand van de regio’s zullen worden geplaatst? Hoe
wordt, met de Amsterdamse stroomstoring en de daardoor veroorzaakte problemen bij
het bereiken van meldkamers in het achterhoofd, in het vervolg voorkomen dat piekbelastingen
niet kunnen worden opgevangen? Voornoemde leden vragen een reactie op de scepsis van
de centrale ondernemingsraad (COR) van de politie over de haalbaarheid van betere
bereikbaarheid van een beperkter aantal meldkamers. De COR veronderstelt dat qua techniek
en gezien de betrokkenheid van een groot aantal gebruikers de nodige obstakels te
overwinnen zijn. De aan het woord zijnde leden vragen hoe deze zorgen worden weggenomen.
Ook vragen zij hoe in de grensregio’s zal worden samengewerkt met Duitse en Belgische
meldkamers.
Daarnaast vragen de leden van de GroenLinks-fractie wie de voorgenomen nieuwe radiobediening
in de meldkamers technologisch ondersteunt. Bij de ontwikkeling van nieuwe communicatieapparatuur
moet verzekerd zijn dat communicatie alleen mogelijk is tussen hen die het aangaat.
In hoeverre wordt gebruik gemaakt van leveranciers die naar het recht van hun herkomstland
medewerking moeten verlenen aan het toegankelijk maken van hun producten voor de autoriteiten
van hun herkomstland?
4. De nieuwe inrichting van het meldkamerdomein
De leden van de VVD-fractie lezen dat het zo snel mogelijk helpen van de burger, werkende
weg verder moet worden ontwikkeld in samenspraak met de professionals in de praktijk.
Bieden bestaande bestuurlijke afspraken en wettelijke normen daar voldoende ruimte
voor? Wie controleert of dit goed gebeurt en wie grijpt in als dit onvoldoende gebeurt?
Kan dit leiden tot verschillen in werkwijze per meldkamer? Zo ja, kleven daar ook
nadelen aan?
Deze leden vragen waarom ervoor gekozen is het aannemen van meldingen geen onderdeel
vormt van de meldkamerfunctie. Betekent dit in de praktijk dat het ook altijd de politie
is die een melding aanneemt?
De aan het woord zijnde leden lezen dat het aan de politie zelf is nader vorm te geven
aan een optimale afstemming tussen behoeften op het niveau van de tien gebieden van
het landelijke beheer van de politie. Hoe en door wie wordt gecontroleerd of dit ook
daadwerkelijk (adequaat) gebeurt? De leden van de VVD-fractie vragen op welke termijn
gerealiseerd zal zijn dat de decentrale ICT-omgeving compatibel is met de landelijke
ICT-omgeving. Wat gebeurt er als de vernieuwing van ICT-systemen (bij individuele
meldkamers) achter loopt? Deze leden lezen verder dat voor grootschalige vernieuwingen
van ICT-systemen, afstemming tussen landelijke ontwikkeling en decentrale implementatie
cruciaal is. Zij vragen welke termijn hier precies voor staat.
De leden van de CDA-fractie lezen in de memorie van toelichting dat dit wetsvoorstel
als gevolg heeft dat de behoefte aan coördinatie en afstemming tussen de meldkamers
enerzijds en het landelijke beheer van de politie anderzijds, zal toenemen. Tevens
lezen deze leden dat het aan de politie zelf is nader vorm te geven aan een optimale
afstemming tussen behoeften op het niveau van de tien gebieden en het landelijke beheer
van de politie. Kan de regering meer duiding geven over de manier waarop deze afstemming,
door de politie, tot stand moet komen? Kan de regering daarbij specifiek ingaan op
de uitrol en het overbrengen van het beheer van ICT-systemen van de veiligheidsregio’s
naar de politie?
Voornoemde leden lezen voorts dat de regering nadere regels kan opstellen over de
meldkamers. Deze regels kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op standaarden voor
ICT-systemen die gebruikt worden in de meldkamers. Kan worden aangegeven in hoeverre
zij verwacht van deze bevoegdheid gebruik te maken? Is er, bijvoorbeeld, sprake van
problemen op het gebied van de ICT-voorziening? De uitrol hiervan of het overzetten
van het beheer van ICT-systemen? In hoeverre wordt dit gestandaardiseerd?
De aan het woord zijnde leden lezen voorts dat waar dat noodzakelijk is, maatwerk
kan worden geboden, om daarmee recht te doen aan de diversiteit in de verschillende
gebieden waarvoor de verschillende meldkamers werkzaam zijn. Echter, te grote diversiteit
tussen de hulpverleningsdiensten of tussen meldkamers, zou de oorspronkelijke doelstelling
van het onderbrengen van het beheer bij de politie ondermijnen. Deze leden lezen dat
het creëren van een balans, tussen beheer en operatien, en tussen diversiteit en uniformiteit,
de centrale opgave is in de governance van de meldkamers. De leden van de CDA-fractie
vragen hoe de regering ervoor zorg gaat dragen dat deze beschreven balans niet te
ver doorslaat naar een van de twee uitersten. Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat
er zowel sprake is van landelijke uniformiteit als regionale diversiteit? Deze leden
vragen hierover een nadere duiding.
Kan de regering ook aangeven welke rol de landelijke meldkamer van de Landelijke Eenheid
van de politie speelt ten opzichte van de tien landelijke (regionale) meldkamers?
Is er sprake van een hiërarchische rol van die meldkamer ten opzichte van de regionale
(politie)meldkamers en hoe verhoudt zo’n hiërarchische rol zich tot het multidisciplinair
optreden in een regionale meldkamer en de lokale bestuurlijke verantwoordelijkheid?
Valt de landelijke meldkamer van de politie ook onder deze nieuwe wet? Hebben de brandweer,
de ambulancezorg en de Koninklijke Marechaussee ook bovenliggende, landelijke meldkamers?
De leden van de D66-fractie lezen dat bij algemene maatregel van bestuur de tien locaties
voor de meldkamers worden bepaald. Kan de regering nader toelichten hoe tot de keuze
van deze tien locaties gekomen zal worden? Voorts lezen deze leden dat er expliciet
is gekozen voor de formulering «ten hoogste tien meldkamers» om de mogelijkheid open
te laten op termijn met minder meldkamers te werken. Is dit iets waar de regering
ook naar streeft en ziet zij dit aantal op middellange termijn nog verder afnemen?
Is er ook een ondergrens bepaald voor het aantal meldkamers?
De leden van de GroenLinks-fractie onderschrijven het cruciale belang van optimaal
functionerende meldkamers. De door hen zeer gewaardeerde inzet van de hulpdiensten
levert een wezenlijke bijdrage aan de veiligheid in de samenleving en daarin verdienen
zij de best mogelijke technologische ondersteuning. Ook burgers moeten kunnen rekenen
op maximale bereikbaarheid van hulpdiensten. Bij een eerder incident, de Amsterdamse
stroomstoring, bleek een 112-beller maar liefst 21 minuten in de wacht te hebben gestaan.
Uit onderzoek bleek dat 369 noodmeldingen zelfs helemaal niet aankwamen. Deze leden
hopen van harte dat dit soort ernstige incidenten, waarbij doorgaans elke seconde
het verschil tussen leven en dood kan uitmaken, tot het verleden gaan behoren.
De leden van de SGP-fractie merken op dat de regering stelt dat lokaal maatwerk mogelijk
blijft binnen de grenzen van het landelijk beheer door de politie. Zij vragen in hoeverre
er werkelijk ruimte mogelijk is voor een lokale invulling van zaken. Kan worden aangegeven
waaraan moet worden gedacht? Is het risico groot dat de drang naar uniformiteit zo
groot is dat de lokale diversiteit nauwelijks zal functioneren? Ook vragen deze leden
of de meldkamers niet zo ver van het lokale bestuur af komen te staan dat er weinig
mogelijkheden zijn invulling te geven aan de verantwoordelijkheid van onder meer burgemeesters
voor de uitvoering van het beleid rond veiligheid en rampen? Betekent zo’n verdere
opschaling niet dat «vagere» meldingen waarbij bijvoorbeeld de precieze locatie onbekend
is onmogelijk geduid kunnen worden, omdat de meldkamer te ver verwijderd is van de
betrokken locatie?
Er is gekozen voor maximaal tien locaties voor de meldkamers. Voornoemde leden vragen
of hiermee de organisatie niet erg is toegesneden op de politieorganisatie en minder
op de ambulancevoorzieningen en de veiligheidsregio’s. Hoe wordt voorkomen dat er
in de regio’s waarin meer veiligheidsregio’s vallen er allerlei extra overleggen nodig
zijn om de regio’s goed te laten functioneren? Volgens de regering is met het aantal
van tien regio’s de «regionale verbondenheid» gewaarborgd. Kan nader worden geduid
wat dit volgens de regering precies betekent? Hoe krijgt dit in de praktijk concreet
vorm?
5. Multidisciplinaire governance
Algemeen
De leden van de VVD-fractie lezen dat het creëren van een uniforme ICT-omgeving randvoorwaardelijk
is voor het kunnen overnemen van werkzaamheden tussen meldkamers. Hoeveel tijd staat
er voor het creëren van die uniforme ICT-omgeving? Wat zijn de gevolgen als dit niet
tijdig wordt gerealiseerd, nu dit een randvoorwaarde is?
De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang van multidisciplinair optreden
bij incidenten door de hulpdiensten. Welke infrastructuur bestaat nu in Nederland
voor grensoverschrijdende communicatie tussen onze meldkamers en de meldkamers in
het buitenland? Welke inspanningen worden verricht om meldkamers in Nederland volledig
interoperabel te maken met meldkamervoorzieningen in België, Duitsland en zo nodig
ook het Verenigd Koninkrijk? Vinden er ook inspanningen plaats in het kader van samenwerking
in de Benelux en/of de Europese Unie? Voorts vragen deze leden of het Bureau ICT-toetsing
(BIT) een taak heeft bij de controle van de ICT-voorzieningen waarop de meldkamers
zijn gebouwd. Wat is de verwachting ten aanzien van nieuwe technologie die ook kan
worden benut door meldkamers? Hoe wordt de interactie met genetwerkte communicatie
in de diverse kolommen geregeld?
De leden van de fractie van de ChristenUnie-fractie merken op dat de regering in de
memorie van toelichting stelt dat het creëren van een balans, tussen beheer en operatiën,
en tussen diversiteit en uniformiteit, de centrale opgave is in de governance, het
goed bestuur, van de meldkamers. De wet moet de kaders bieden waarbinnen dit kan plaatsvinden.
Voor de inrichting van de governance op landelijk niveau biedt het wetsvoorstel inderdaad
een kader dat voldoet om de governance verder uit te werken, zo constateren meerdere
betrokken partijen in hun adviezen. De governance op gebiedsniveau is in het wetsvoorstel
echter zeer beperkt uitgewerkt en volgens veel betrokkenen daarmee nog onvoldoende
helder. Voornoemde leden verzoeken de regering nader toe te lichten, waarom niet is
gekozen voor een duidelijke grondslag voor de governance op regionaal niveau op te
nemen in het wetsvoorstel. Is de regering bereid hiertoe alsnog een voorstel te doen?
De verschillende partijen en hun rollen
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de regering aankijkt tegen de ICT-problemen
die spelen rondom het huidige en het nieuwe communicatienetwerk, in het licht van
het creëren van de uniforme, landelijke ICT-omgeving zoals die in onderhavig wetsvoorstel
beschreven wordt. Welke gevolgen hebben problemen op het gebied van de stabiliteit
of betrouwbaarheid van C2000 voor (de ICT-systemen van) de meldkamers?
De leden van de SGP-fractie missen in het overzicht van de betrokken partijen de Inspectie
voor de Gezondheidszorg (IGZ). Zij vragen welke verhouding er precies zal zijn tussen
de IGZ en de meldkamers. Hoe is dat nu geregeld en verandert er nog iets onder de
nieuwe positionering van de meldkamers?
Politie
De leden van de D66-fractie vragen welke voorziening wordt getroffen bij de nationale
politie om het landelijk beheer uit te kunnen oefenen. Met hoeveel menskracht gaat
dit gepaard? Welke financieringsvoorziening is hiervoor gemaakt? Is de financiering
structureel geborgd? Vanuit welke begroting wordt deze gefinancierd? Hoe, wanneer
en waar wordt in welke begrotingen verantwoording afgelegd over de inkomsten en uitgaven
ten aanzien van het beheer van de meldkamers?
Veiligheidsregio’s
De leden van de CDA-fractie lezen in verschillende adviezen van de veiligheidsregio’s
dat er wordt gepleit voor een verankering van de governance van het gezag in de wet.
Deze leden lezen hier echter in de memorie van toelichting echter niets over. Zij
vragen de regering daarom hier nader op in te gaan. Waarom heeft zij deze adviezen
terzijde geschoven? En wat vindt zij van het idee om de governance van het gezag een
grondslag te geven in de wet?
De leden van de D66-fractie nemen waar dat door het Veiligheidsberaad en de Veiligheidsregio’s
(unaniem) is gepleit voor de verankering van de governance in de wet. Waarom is door
de regering niet gekozen voor deze oplossing? Waarom wordt het beheer bij de nationale
politie belegd en het gezag bij de drie kolommen?
De Koninklijke marechaussee en de Minister van Defensie
De leden van de D66-fractie vragen hoe de vierde kolom – Defensie/Koninklijke Marechaussee
– is aangehaakt bij het onderscheid tussen beheer en gezag. Kan de regering toelichten
hoe de meldkamers communiceren met de buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s), zoals
de groene boa’s, die vooral in het buitengebied opereren? Welke inspanningen worden
verricht om het dekkingspercentage ook in de buitengebieden naar 100% te brengen?
De Minister van Justitie en Veiligheid
De leden van de CDA-fractie vragen of dit wetsvoorstel ook mogelijkheden biedt aan
de Minister van Justitie en Veiligheid regels te stellen ten aanzien van het tijdig
informeren van de pers, in het bijzonder de audiovisuele pers, door personeel van
meldkamers. Biedt dit wetsvoorstel mogelijkheden landelijk te komen tot een adequaat
systeem van persalarm, uniform in te richten voor de verschillende disciplines, bijdragend
aan een adequate vorm van vrije nieuwsgaring?
Regionaal niveau
Het bestuur van de veiligheidsregio is verantwoordelijk voor de criteria op grond
waarvan de meldkamer overgaat tot grootschalige alarmering. De leden van de SGP-fractie
vragen hoe dit concreet vorm krijgt in de meldkamerregio’s die bestaan uit meer veiligheidsregio’s.
In dit verband merken zij ook op dat de regio’s voor hun specifiek regionale punten
afhankelijk zijn van de acceptatie in het landelijk beleid. Welke gevolgen heeft dit
voor het regionale draagvlak voor de uitvoering van het landelijk beleid?
6. Regeldruk
Aan dit wetsvoorstel is een taakstelling verbonden van 50 miljoen euro. De leden van
de SGP-fractie vragen of kan worden aangegeven hoe dit zich verhoudt tot het totale
budget. Kan ook worden aangegeven waar die besparingen dan concreet uit bestaan.
II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Onderdeel C
Het wettelijk maximum is tien regio’s en de regering is niet van plan een lager aantal
in te stellen. De leden van de SGP-fractie vragen waarom er dan niet toch gekozen
is voor een vast aantal van tien regio’s? Klopt de indruk van deze leden dat er nu
op geen enkele wijze een inhoudelijk criterium is opgenomen voor de vaststelling van
het aantal meldkamers?
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De griffier van de commissie, Hessing-Puts
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
A.E.A.J. Hessing-Puts, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.