Schriftelijke vragen : De felle kritiek van de Europese Rekenkamer op het EU-noodfonds voor Afrika
Vragen van het lid Van Haga (VVD) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de felle kritiek van de Europese Rekenkamer op het EU-noodfonds voor Afrika (ingezonden 6 december 2018).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van de kritiek van de Europese Rekenkamer op het noodfonds voor
Afrika van de Europese Unie (EU)?1
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de kritiek van de Europese Rekenkamer op het EU-noodfonds voor Afrika,
in het bijzonder de opmerkingen over het gebrek aan focus, de zwakke implementatie
en de beperkte mogelijkheid om resultaten te meten?2
Vraag 3
Kunt u zich herinneren dat diverse deskundigen twee jaar geleden verklaarden dat het
noodfonds alleen effectief kan zijn als ook de Afrikaanse landen zelf hun eigen migratiebeleid
aanscherpen?3 Wordt daar op dit moment – al dan niet met het noodfonds als drukmiddel – over gesproken?
Vraag 4
Welke zichtbare resultaten, in het bijzonder op het tegengaan van irreguliere migratie,
hebben de bestedingen reeds opgeleverd? Welke resultaten verwacht u de komende tijd
te zien?
Vraag 5
Welke financiële bijdrage heeft Nederland tot nu toe geleverd aan het EU-noodfonds
voor Afrika?
Vraag 6
Klopt het dat een deel van de middelen uit het fonds wordt geïnvesteerd in duurzame
energie, infrastructuur en bedrijven? Op welke wijze zorgt u ervoor dat, in het kader
van de hulp- en handelsagenda, ook Nederlandse bedrijven betrokken worden bij de uitvoering?
Vraag 7
Hoe garandeert u complementariteit van de bestedingen via dit EU-noodfonds ten opzichte
van Nederlandse (bilaterale) inspanningen met dezelfde doelstellingen? Op welke wijze
worden doublures concreet voorkomen?
Indieners
-
Gericht aan
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Indiener
W.R. van Haga, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.