Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over het bericht dat er een schaderegeling komt voor ondernemers die te maken hebben met diefstal door asielzoekers uit veilige landen
Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht dat er een schaderegeling komt voor ondernemers die te maken hebben met diefstal door asielzoekers uit veilige landen (ingezonden 16 oktober 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Harbers (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 7 december
2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 560.
Vraag 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7
Klopt het dat er een fonds komt voor schade na diefstal door asielzoekers uit veilige
landen?1
Deelt u de mening dat de daders moeten opdraaien voor de schade in plaats van anderen
die een fonds oprichten?
Hoe kunnen gedupeerde ondernemers de kosten van diefstal alsnog verhalen op mensen
zonder vaste woon- en verblijfplaats? Waarom is het niet mogelijk de boete te versturen
aan het asielzoekerscentrum waar zij verblijven?
Klopt het dat het om circa 65.000 euro per jaar gaat? Zo nee, hoe groot is de omvang
van de schade dan wel? Hoe heeft dit bedrag zich in de afgelopen vijf jaar ontwikkeld?
Spelen dergelijke problemen ook op andere plekken in Nederland? Zo ja, hoe gaan anderen
om met dit probleem?
Klopt het dat het fonds wordt gefinancierd door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers
(COA)? Zo nee, hoe dan wel?
Worden de onkosten uiteindelijk wel betaald door de daders? Zo nee, deelt u de mening
dat dit nogal onrechtvaardig is alsmede slecht voor het draagvlak voor opvang van
vluchtelingen?2
Antwoord 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7
Zoals ik tijdens de recente JenV begrotingsbehandeling en in verschillende brieven
aan uw Kamer3 heb aangegeven vind ik het onacceptabel dat een beperkte groep asielzoekers zorgt
voor overlast op COA-locaties, maar ook daarbuiten. Signalen over winkeliers die (veelvuldig)
te maken hebben met diefstal door bewoners van een azc zijn daarbij een punt van zorg.
Naast dat dit onwenselijke gevolgen meebrengt voor de betreffende winkeliers, heeft
dit ook een negatief effect op het draagvlak voor de opvang van asielzoekers.
In geval van winkeldiefstal moet het uitgangspunt zijn dat de mogelijkheden die winkeliers
hebben om schade te verhalen op ingezetenen van Nederland ook toepasbaar zijn bij
asielzoekers. Het is niet wenselijk dat die mogelijkheden beperkter zijn, maar het
ligt ook niet voor de hand dat er meer mogelijkheden bestaan in die gevallen. Voor
een specifiek hiervoor in het leven geroepen schadefonds bestaat dan ook niet meteen
aanleiding.
In geval van criminele gedragingen, zoals bij winkeldiefstal, dient de aanpak primair
via het strafrecht te verlopen. Hiertoe is het van belang dat er aangifte wordt gedaan
bij de politie en er opvolging wordt gegeven door de politie en het OM.
Daarnaast is het ook belangrijk dat de getroffen winkeliers zo optimaal mogelijk gebruik
kunnen maken van bestaande compensatieregelingen, zoals via de Service Organisatie
Directe Aansprakelijkstelling (SODA). Zoals aangegeven in mijn brief aan uw Kamer
van 15 november jl. zijn SODA en het COA momenteel in gesprek over op welke manier
het COA hier ondersteuning bij kan bieden.4
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.