Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid De Lange over het bericht ‘Nederlandse wachtlijst geestelijke hulp telt in totaal 88.500 mensen’
Vragen van het lid De Lange (VVD) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Nederlandse wachtlijst geestelijke hulp telt in totaal 88.500 mensen» (ingezonden 23 november 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
            6 december 2018).
         
Vraag 1
            
Heeft u kennisgenomen van het onderzoek van NOS op 3 over de wachtlijsten in de Geestelijke
               Gezondheidszorg (GGZ), kloppen deze cijfers en wat is hierop uw reactie dat nu 88.500
               mensen aan hun lot worden overgelaten?1
Antwoord 1
            
Ik heb kennisgenomen van het onderzoek van NOS op 3. In dit onderzoek wordt gemeld
               dat er op dit moment 88.500 mensen op een ggz-wachtlijst staan. Dit getal is berekend
               door Vektis. Vektis heeft de gemiddelde wachttijd per hoofddiagnosegroep (peildatum
               2018) vermenigvuldigd met de instroom patiënten per week per hoofddiagnosegroep (gebaseerd
               op de totale patiënteninstroom in 2016 gedeeld door 52 weken). Dat betekent ten eerste
               dat het getal indicatief is: de gehanteerde patiënteninstroom is gedateerd en de berekenwijze
               gaat voorbij aan fluctueringen in deze instroom door het jaar heen. Ten tweede gaat
               het om een totaal aantal wachtenden: van patiënten die 1 dag moeten wachten tot patiënten
               waarbij de Treeknorm wordt overschreden. De NOS haalt ter illustratie de generalistische
               basis-ggz aan, waar ongeveer een derde van het genoemde aantal op de wachtlijst staat.
               Uit de meest recente rapportage van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) (Vergaderjaar
               2017–2018, Kamerstuk 25 424, nr. 423) weten we dat de gemiddelde wachttijd in de generalistische basis-ggz ruim binnen
               de Treeknormen valt.
            
Tegelijkertijd mogen al deze nuanceringen niet leiden tot bagatellisering van de problematiek
               van de wachttijden in de ggz. We weten dat de wachttijden voor psychische zorg lang
               zijn, zeker voor bepaalde hoofddiagnosegroepen. Ik vind het dan ook heel belangrijk
               dat deze wachttijden worden aangepakt.
            
Vraag 2
            
Deelt u de mening dat het voor mensen, hun omgeving en de samenleving zeer ongewenst
               is wanneer de juiste psychische zorg niet tijdig wordt gegeven? Zo ja, wat is uw oordeel
               over het feit dat de wachttijden in de afgelopen maanden alleen maar zijn opgelopen
               en wat gaat u er aan doen?
            
Antwoord 2
            
Ik deel de mening dat psychische zorg op tijd geleverd moet worden, binnen de daarvoor
               gestelde Treeknormen. In juli heb ik van de NZa voor het laatst een tussenstand van
               de wachttijden ontvangen, deze rapportage heb ik uw Kamer toegezonden. Tegelijkertijd
               heb ik u geïnformeerd over de reeds ondernomen acties en het nieuwe actieplan dat
               partijen hebben gelanceerd (bijlage bij eerdergenoemd Kamerstuk). Ik zou nu nog geen
               conclusies willen trekken over de ontwikkelingen in de afgelopen maanden.
            
De volgende tussenstand van de NZa, die ook gebaseerd is op Vektis-cijfers, verwacht
               ik voor het einde van dit jaar. Daarnaast heb ik heb veldpartijen gevraagd mij een
               update van de stand van het actieplan te geven. Op basis van deze stukken zal ik uw
               Kamer voor het einde van dit jaar nader informeren.
            
Vraag 3, 4
            
Kunt u de 88.500 wachtende specificeren per psychisch aandoening? Zo ja, over welke
               wachttijden bij psychische problemen maakt u zich de grootste zorgen en wilt u de
               regionale verschillen in beeld brengen? Zo nee, waarom niet en op welke wijze probeert
               u dan grip te krijgen op deze problemen?
            
Wat vindt u van het feit dat er op dit moment grote regionale verschillen zijn in
               de mate waarop je kunt rekenen op goede en tijdige GGZ-zorg? Wat gaat u hier aan doen?
            
Antwoord 3, 4
            
Voor het einde van het jaar ontvang ik van de NZa een nieuwe tussenstand van de wachttijden.
               Deze tussenstand zal, net als de vorige, laten zien welke hoofddiagnosegroepen op
               dit moment gemiddeld de langste wachttijden kennen en daarmee extra aandacht vragen
               in de aanpak. Het is bekend dat de omvang en aard van de wachttijdproblematiek verschilt
               van regio tot regio. Om die reden wordt de problematiek via de regionale taskforces
               op regionaal niveau geanalyseerd en aangepakt.
            
Vraag 5, 6, 7
            
Hoe kan het dat ondanks de verplichting per 1 januari 2018 om de wachttijden aan Vektis
               aan te leveren, slechts 73% van de GGZ-instellingen en 77% van de vrijgevestigden
               dit niet heeft gedaan (stand 4 oktober 2018)? Wat is uw oordeel over GGZ-aanbieders
               die hun wachttijden niet aanleveren, wat gaat u hier aan doen en wanneer gaat elke
               GGZ-aanbieder leveren?
            
Bent u ook diep teleurgesteld in het feit dat in een periode van juni tot 4 oktober
               2018 het aantal GGZ-instellingen dat wachttijdinformatie heeft aangeleverd slechts
               is gestegen van 66% naar 73% en het aantal vrijgevestigden gelijk is gebleven op 77%?
               Kunt u een overzicht geven van de acties die door u, de Nederlandse Zorgautoriteit
               (NZa) en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) zijn ondernomen in de afgelopen
               maanden?
            
Wat is het effect dat één op de vijf GGZ-aanbieders de wachttijdinformatie nog niet
               aanlevert voor de compleetheid van de site www.kiezenindeggz.nl? Wat gaat u er aan doen om op korte termijn een landelijk dekkend overzicht te kunnen
               geven?
            
Antwoord 5, 6, 7
            
Voor het bepalen van het aanleverpercentage is het belangrijk uit te gaan van de stand
               van zaken op de 10e van een maand omdat dat het moment is waarop aanbieders hun informatie uiterlijk
               moeten aanleveren (de vraag gaat uit van de stand van zaken op 4 in plaats van 10 oktober).
               Verder is belangrijk om bij het vaststellen van het percentage alleen die aanbieders
               in ogenschouw te nemen die daadwerkelijk verplicht zijn informatie aan te leveren.
            
De NZa stelt, op basis van een recent geactualiseerd overzicht van instellingen met
               een aanleverplicht, vast dat in oktober 94% van de instellingen voldeed aan de aanleverplicht.
               Bij vrijgevestigde aanbieders was dit percentage aanmerkelijk lager, namelijk 78%.
               Daarbij moet worden opgemerkt dat onder vrijgevestigde aanbieders die geen informatie
               aanleverden, ook nog aanbieders zijn op wie de aanleverplicht niet van toepassing
               is, bijvoorbeeld omdat zij geen of te weinig zorg leveren onder de Zorgverzekeringswet,
               of omdat zij alleen als zzp’er werkzaam zijn in een instelling.
            
Om de aanleverpercentages te doen toenemen, heeft de NZa diverse acties uitgevoerd.
               Allereerst zijn tussen januari en juni diverse herinneringsbrieven en een informatiepakket
               naar zowel vrijgevestigde ggz-aanbieders als instellingen verstuurd. In die periode
               is ook telefonisch contact opgenomen met een deel van de instellingen. Daarnaast heeft
               de NZa in april/mei een online onderzoek gedaan naar de redenen voor ggz-aanbieders
               om wel of niet hun wachttijdinformatie aan te leveren. Een van de barrières die werd
               gevonden in dit onderzoek was het format waarin moest worden aangeleverd. Dit is aangepast.
            
Bij de instellingen die ten onrechte niet aanleverden, heeft de NZa verschillende
               handhavende acties uitgevoerd:
            
– In de zomer zijn alle instellingen gebeld die geen wachttijdinformatie hadden aangeleverd.
                     De NZa heeft op basis hiervan aan drie instellingen een aanwijzing gegeven. Deze drie
                     instellingen hebben vervolgens alsnog aan hun verplichting voldaan en hun wachttijdinformatie
                     aangeleverd.
                  
– In oktober heeft de NZa geconstateerd dat twee andere instellingen ten onrechte geen
                     wachttijdinformatie aanleverden. Deze instellingen hebben een aanwijzing gehad.
                  
Voor de groep vrijgevestigde aanbieders geldt dat de NZa momenteel alleen herinneringen
               verstuurt aan aanbieders die niet aanleveren, en nog niet overgaat tot daadwerkelijke
               handhaving. Belangrijke reden hiervoor is dat vrijgevestigden aangeven dat de rekenmethodiek
               zoals voorgeschreven in de Transparantieregeling, voor hen lastig uitvoerbaar is.
               De Transparantieregeling wordt momenteel geëvalueerd. Daarnaast werkt de NZa aan een
               handhavingsplan voor deze doelgroep.
            
Met de huidige aanleverpercentages is het in elk geval mogelijk een voldoende representatief
               beeld van de gemiddelde wachttijden per hoofddiagnosegroep te maken. Ik vind het desondanks
               belangrijk dat elke ggz-aanbieder, zowel (grote) instelling als vrijgevestigde aanbieders,
               informatie aanlevert over de wachttijden. Goede wachttijdinformatie op aanbiedersniveau,
               onder andere via kiezenindeggz.nl helpt patiënten en verwijzers bij het zoeken naar
               een passende behandelplek en zorgverzekeraars bij hun wachtlijstbemiddeling.
            
De uitvoering van en handhaving op de Transparantieregeling, waaruit de aanleverplicht
               bij Vektis voortvloeit, is onderdeel van het takenpakket van de NZa. De inspectie
               onderneemt hier dan ook geen actie op. Wel kijkt de inspectie in haar toezicht onder
               andere naar de manier waarop een instelling communiceert over actuele wachttijden
               en zorgbemiddeling door de zorgverzekeraar op haar website.
            
Vraag 8, 9
            
Wanneer gaat u uitvoering geven aan de breed gesteunde motie De Lange/Van den Berg
               (25 424, nr. 412) die oproept om de Kamer voor 1 september te informeren over «het aantal GGZ-aanbieders
               dat nog geen wachttijdinformatie aan Vektis heeft aangeleverd en deze aanbieders openbaar
               te maken»?
            
Hoeveel namen van GGZ-aanbieders zijn inmiddels gepubliceerd op de site van de Nederlandse
               Zorgautoriteit en/of de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd? Zo ja, kunt u hiervan
               een overzicht geven? Zo nee, waarom niet en wat is de reden waarom dit nog niet is
               gedaan?
            
Antwoord 8, 9
            
In mijn brief van 17 juli 2018 (Vergaderjaar 2017–2018, Kamerstuk 25 424, nr. 423) heb ik aangegeven dat de NZa voor 1 september 2018 de namen van instellingen zou
               publiceren die na het ontvangen van een aanwijzing in de zomer alsnog geen wachttijdinformatie
               aanleverden. Uiteindelijk gold dit voor geen enkele instelling en daarom zijn er ook
               geen namen gepubliceerd.
            
Voor vrijgevestigde aanbieders is het ingewikkelder: het aantal aanbieders is vele
               malen groter en de lijst met het totaal aantal vrijgevestigde aanbieders bevat veel
               aanbieders die geen aanleverplicht hebben. Door niet-aanleverende vrijgevestigde aanbieders
               te benaderen, is het aanleverpercentage tussen juli en oktober gestegen van 71% naar
               78%. Op dit moment is de NZa bezig met de evaluatie van de Transparantieregeling,
               die ertoe kan leiden dat de regeling wordt aangepast waardoor deze beter aansluit
               bij de vrijgevestigden zodat zij makkelijker en daardoor ook vaker zullen aanleveren.
               De NZa heeft mij toegezegd vanaf december ook aanwijzingen te gaan geven aan vrijgevestigden,
               zonodig gevolgd door publicatie van de namen.
            
Vraag 10
            
Op welk moment gaan de wachttijden binnen de GGZ weer binnen de Treek-norm vallen?
Bent u bereid om hier een concrete datum aan te koppelen? Zo ja, wat is die datum?
               Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 10
            
De aanpak van wachttijden staat bij iedereen hoog op de agenda: bij zorgverzekeraars
               en zorgaanbieders en ook bij mij. De oorspronkelijke deadline heeft daarbij geholpen.
               Ik ben geen voorstander van het stellen van een nieuwe deadline, omdat het lastig
               is een deadline te bepalen die zowel stimulerend als voldoende realistisch is. Het
               gaat erom de wachttijden zo snel mogelijk én structureel terug te brengen tot onder
               de Treeknormen.
            
Vraag 11
            
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het Algemeen Overleg over de GGZ op 6 december
               2018?
            
Antwoord 11
            
Ja.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.