Schriftelijke vragen : De mogelijk negatieve effecten van de e-privacyrichtlijn op het werk van het Expertisebureau Online Kindermisbruik (EOKM)
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over de mogelijk negatieve effecten van de e-privacyrichtlijn op het werk van het Expertisebureau Online Kindermisbruik (EOKM) (ingezonden 5 december 2018).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de brandbrief van (internationale) kinderbeschermingsorganisaties
waarin gewezen wordt op een mogelijk nadelig effect van de e-privacyrichtlijn in de
mogelijkheden om bijvoorbeeld kinderporno op te sporen? 1
Vraag 2
Kunt u garanderen dat de e-privacyrichtlijn, meer specifiek artikel vijf van de richtlijn,
niet zal verhinderen dat het EOKM, of andere private partijen, zonder toestemming
van de eindgebruiker het netwerkverkeer voorafgaande aan de upload kunnen scannen
op kinderporno? Zo nee, bent u bereid tezamen naar een oplossing voor dit probleem
te zoeken?
Vraag 3
Kunt u garanderen dat het EOKM ook na inwerkingtreding van de e-privacyrichtlijn gebruik
zal kunnen maken van haar zogenoemde «hashdatabase» in haar strijd om kinderporno
op het internet op te sporen? Zo nee, waarom niet en bent u bereid hier alsnog maatregelen
voor te nemen?
Indieners
-
Gericht aan
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Gericht aan
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Gericht aan
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Indiener
Michiel van Nispen, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.