Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Snels en Nijboer over de grootste belastingfraude in de Europese geschiedenis
Vragen van het lid Snels (GroenLinks) en Nijboer (PvdA) aan de Minister en Staatssecretaris van Financiën over de grootste belastingfraude in de Europese geschiedenis (ingezonden 19 oktober 2018).
Antwoord van Minister Hoekstra en van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen
4 december 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 757.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel »Georganiseerde misdaad in krijtstreeppak roofde miljarden
van Europese belastingdiensten» van Follow the Money?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u inzicht en een oordeel geven van het nieuws dat banken en brokers tussen 2001
en 2016 minstens 55,2 miljard euro hebben achtergehouden voor Europese belastingdiensten
tussen 2001 en 2016? Klopt het dat deze fraude nog altijd wordt gepleegd?
Antwoord 2
In het artikel waar de leden naar verwijzen wordt gesproken over schattingen van een
Duitse hoogleraar. Hierbij is gekeken naar alle transacties rondom de momenten dat
dividend is vastgesteld. Over het aandeel van Nederland in de gemaakte schattingen
kunnen wij geen oordeel geven omdat hierover geen gegevens bij ons bekend zijn.
Vraag 3
Deelt u de analyse dat CumEx het grootste belastingschandaal ter wereld is en dat
het een van de grootste financiële schandalen is die Europa ooit heeft meegemaakt?
Deelt u de analyse van de Keulse officier van justitie dat deze samenwerkende bankiers,
handelaren, investeerders en hedgefondsmanagers een criminele organisatie vormen?
Antwoord 3
Wij beschikken over te weinig informatie om een uitspraak te doen over de omvang van
de schade en de gevolgen voor betrokken partijen in andere landen en kunnen hier dus
niet over oordelen.
Vraag 4
Hoeveel boetes zijn er naar aanleiding van deze fraude uitgedeeld? Hoeveel individuen
zijn er persoonlijk vervolgd? Welk deel van de misgelopen belasting is inmiddels terugbetaald?
Antwoord 4
In Nederland is de taak om personen te vervolgen opgedragen aan het Openbaar Ministerie.
Uit een publicatie van het Openbaar Ministerie blijkt dat op dit moment een onderzoek
plaatsvindt naar potentiele fraude met betrekking tot de dividendbelasting. Het onderzoek
zal moeten uitwijzen of, waar en op welke wijze enige belastingdienst uiteindelijk
ook daadwerkelijk is benadeeld.2 Hoeveel fiscale boetes in relatie tot de dividendbelasting worden opgelegd wordt
door de Belastingdienst niet systematisch bijgehouden. Dat geldt ook voor het aantal
en de hoogte van opgelegde naheffingsaanslagen waarbij sprake is van fraude met betrekking
tot dividendbelasting.
Vraag 5
Heeft u gesproken met Rabobank over de Zwitserse dochteronderneming Sarasin, die een
hoofdrol zou spelen in deze fraude? Wat was de uitkomst van dit gesprek?
Antwoord 5
Nee. De Rabobank heeft ons ministerie recent laten weten niet inhoudelijk op de berichtgeving
te kunnen reageren, omdat zij hun belang in Sarasin bank al in 2011 hebben verkocht.
Vraag 6
Welke vragen van de Duitse parlementaire enquêtecommissie heeft ABN AMRO geweigerd
te beantwoorden? Heeft u contact gehad met ABN AMRO over het wel of niet meedoen aan
deze enquêtecommissie? Bent u van mening dat Nederlandse bedrijven in beginsel in
moeten gaan op verzoeken van democratisch gekozen parlementen, zoals ook premier Rutte
deze week nog stelde?
Antwoord 6
Het is bekend dat de Duitse autoriteiten onderzoeken of banken in de periode tot 2012
al dan niet terecht dividendbelasting hebben teruggevorderd. ABN AMRO heeft NLFI en
het ministerie in 2015 geïnformeerd dat zij met betrekking tot deze kwestie in nauw
contact staat met de Duitse autoriteiten en constructief meewerkt aan het onderzoek.
Informatie over deze onderzoeken is ook opgenomen in het prospectus van ABN AMRO en
jaarverslagen.
Voor de beantwoording van deze vraag verwijzen wij u verder naar de brief van ABN
AMRO van 2 november 2018 naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor
Financiën om geïnformeerd te worden over de reactie van ABN AMRO op de vragen van
de Duitse parlementaire enquêtecommissie.
Vraag 7
Kunt u met zekerheid stellen dat er zich in Nederland nooit CumEx-transacties hebben
voorgedaan? Zo ja, wat maakt ons systeem anders dan landen als Duitsland?
Antwoord 7
Zoals blijkt uit de aanbiedingsbrief kunnen er ook met Nederlandse aandelen cum/ex
transacties en cum/cum transacties plaatsvinden. Daarbij kan het gaan om zowel reguliere
transacties als dividendstripping. Voor een nadere uitleg wordt verwezen naar de aanbiedingsbrief.
Tot 2012 bestond echter in Duitsland op basis van de nationale wetgeving de mogelijkheid
dat de ene partij dividendbelasting kon inhouden zonder deze af te dragen, terwijl
de andere partij de niet afgedragen dividendbelasting kon verrekenen. In Nederland
bestond en bestaat een dergelijke mogelijkheid niet.
Vraag 8
Klopt het dat er ook in Nederland met ingenieuze financiële constructies dividendbelastingen
worden teruggevorderd, terwijl de grondslag daarvoor ontbreekt? Hoeveel geld is de
Nederlandse Belastingdienst misgelopen door deze zogeheten CumCum-transacties? Hoe
is het mogelijk dat een bedrijf een belastingteruggave krijgen over niet-betaalde
belasting?
Antwoord 8
Op basis van de Nederlandse wet is een vermindering, teruggaaf of verrekening van
dividendbelasting alleen mogelijk indien de dividendbelasting daadwerkelijk is ingehouden.
Er bestaan echter verschillende situaties waarbij vermindering, teruggaaf of verrekening
van ingehouden dividendbelasting wordt geclaimd terwijl daar geen wettelijke basis
voor is. Deze situaties kunnen variëren van dividendstripping zoals beschreven in
de aanbiedingsbrief, een dubbel verzoek om teruggaaf tot fraude met het opmaken van
valse dividendnota’s. Zoals blijkt uit een recente uitspraak van rechtbank Noord-Holland,
heeft de Belastingdienst ook oog voor meer ingenieuze financiële constructies.3
Vraag 9
Bent u bekend met de vertrouwelijke stukken van de Australische bank Macquarie en
de Zwitserse private bank Sarasin waaruit blijkt dat Nederland in het vizier stond
van dividendstrippende handelaren en bankiers? Kunt u deze stukken delen met de Kamer?
Staat Nederland nog steeds in het vizier van deze handelaren en bankiers?
Antwoord 9
Ons zijn naar beste herinnering geen vertrouwelijke stukken bekend van de Australische
bank Macquarie en de Zwitserse bank Sarasin en wij kunnen om die reden geen stukken
delen met uw Kamer. Of Nederland nog steeds in het vizier staat van deze handelaren
en bankiers is eveneens niet bij ons bekend.
Vraag 10
Klopt het dat de systemen bij de Nederlandse Belastingdienst ontoereikend waren om
herhaaldelijke teruggave van de dividendbelasting te voorkomen? Zijn deze systemen
inmiddels verbeterd? Hoe?
Antwoord 10
In 2005 constateerde de Algemene Rekenkamer dat de administratieve organisatie rond
de teruggave van dividendbelasting niet zodanig was ingericht dat zij dubbele betalingen
kon voorkomen maar handmatige controles werden wel uitgevoerd. Daarnaast werd geconstateerd
dat vanaf 2004 de administratieve organisatie is versterkt doordat meer gegevens elektronisch
konden worden aangeleverd hetgeen het toezicht vereenvoudigde.4 In 2016 is het systeem voor elektronische teruggaaf van dividendbelasting in gebruik
genomen.5 Doordat teruggaafverzoeken digitaal worden ingediend kunnen vanaf dat moment de in
de aanbiedingsbrief onder «overige situaties» genoemde onrechtmatige dubbele verzoeken
die worden ingediend op naam van dezelfde gerechtigde eenvoudiger worden getraceerd.
Vraag 11
Sluit u uit dat dividendstrippen in Nederland nog steeds voorkomt? Zo nee, wat gaat
u er aan doen om dit te veranderen?
Antwoord 11
Zoals blijkt uit de aanbiedingsbrief doen zich in Nederland ook situaties van dividendstripping
voor. In de wet zijn maatregelen opgenomen om dividendstripping tegen te gaan. De
Belastingdienst heeft hier oog voor maar zoals ook in de aanbiedingsbrief is aangegeven
is de praktische toepassing van de wettelijke maatregel alleen gericht tegen evidente
vormen van dividendstripping vanwege de zware bewijslast die rust op de inspecteur.
Vraag 12
Zijn de Nederlandse maatregelen tegen dividendstrippen (ingevoerd in 2001) succesvol?
Bent u bereid de wetgeving tegen dividendstrippen te evalueren nadat de Hoge Raad
uitspraak heeft gedaan in de Morgan Stanley-zaak?
Antwoord 12
Op de Belastingdienst rust de bewijslast om aannemelijk te maken dat het (economisch)
belang van de aandelen niet gewijzigd is. Of dividendstripping binnen het bestek van
de huidige regels voldoende kan worden aangepakt, is afhankelijk van het soort gevallen
dat zich in de praktijk voordoet en de invulling die de rechter aan de bewijspositie
van de inspecteur geeft. Over de bewijspositie van de inspecteur wordt in een thans
nog lopende procedure6 mogelijk meer duidelijkheid gegeven. Daarnaast zal in ieder geval moeten worden geïnventariseerd
welke hoofdvormen van dividendstripping zich in de praktijk voordoen. Dit vraagt onderzoek.
Als blijkt dat de huidige regels ontoereikend zouden zijn, kan dit leiden tot aanpassing
van de relevante wetgeving.
Vraag 13
Klopt het dat de bewijslast voor het bestaan van dividendstrippen volledig bij de
Belastingdienst ligt waardoor alleen evidente gevallen aangepakt kunnen worden? Zou
de aanpak van dividendstrippen effectiever gemaakt kunnen worden wanneer bedrijven
een uitgebreidere administratie moeten bijhouden?
Antwoord 13
Zoals in de aanbiedingsbrief aangegeven klopt het dat op de Belastingdienst een zware
bewijslast rust dat sprake is van dividendstripping waardoor in de praktijk alleen
evidente gevallen aangepakt kunnen worden. Op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
is iedereen verplicht desgevraagd alle gegevens en inlichtingen te verstrekken welke
voor de belastingheffing te zijnen aanzien van belang kunnen zijn en de administratie
aan de inspecteur beschikbaar te stellen. Ook de informatieverplichting in internationale
verhoudingen is in die wet opgenomen. Een uitbreiding van de administratieplicht op
zich maakt derhalve de aanpak van dividendstripping niet effectiever.
Vraag 14
Zijn er nadat ABN AMRO een boete is opgelegd nieuwe gevallen ontdekt van constructies
die als doel hadden geld te verdienen aan de dividendbelasting? Kunt u de antwoorden
op de schriftelijke vragen van het lid Nijboer uit 2016 actualiseren?7 Op welk punt verschilde de Duitse situatie van de Nederlandse?
Antwoord 14
Zoals uit de aanbiedingsbrief blijkt, bestaan er verschillende situaties waarbij teruggaaf
of verrekening van ingehouden dividendbelasting wordt geclaimd terwijl er geen wettelijke
basis voor bestaat. Uit de aanbiedingsbrief en het antwoord op vraag 7 hiervoor blijkt
dat de antwoorden op schriftelijke vragen van het lid Nijboer uit 2016 niet hoeven
te worden geactualiseerd omdat situaties die zich tot 2012 voordeden in Duitsland
zich niet in Nederland voor hebben gedaan.
Vraag 15
Constaterende dat de dividendbelasting in Nederland blijft bestaan, bent u bereid
om te inventariseren wat de zwakke plekken zijn van de dividendbelasting en de Kamer
hier over te informeren? Bent u bereid om bij deze inventarisatie te kijken naar het
probleem van dividendstrippen, naar de reparatie van EU-claims van beleggingsfondsen,
naar non-houdstercoöperaties die winsten kunnen doorsluizen naar belastingparadijzen
zonder dividendbelasting te betalen en naar de reparatie van de confectieachtige kapitaalteruggaafconstructies?
Antwoord 15
We gaan inderdaad – zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 12 – aan de slag om
de in de praktijk voorkomende hoofdvormen van dividendstripping verder in kaart te
brengen. Voor de wijze waarop met de andere in de vraag genoemde onderwerpen wordt
omgegaan, wordt verwezen naar de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel
Wet bedrijfsleven 2019.8
Vraag 16
Wat is de betrokkenheid en rol van Nederlandse banken bij dit belastingschandaal?
Wilt u De Nederlandsche Bank (DNB) daarover opheldering vragen en de Kamer informeren?
Antwoord 16
De naleving van fiscale wet- en regelgeving is geen onderwerp van toezicht van DNB.
Dit is namelijk aan de belastingdiensten. Signalen over fraude kan DNB wel betrekken
bij haar integriteitstoezicht. Die signalen kunnen van belang zijn bij de beoordeling
van de verplichting tot het beschikken over een beheerste en integere bedrijfsvoering.
Daarnaast dienen banken maatschappelijk betamelijk te handelen, waarbij fiscale risico’s
een bijzonder aandachtspunt zijn. Verder kan het handelen van individuen een rol spelen
bij het toetsen van de geschiktheid of betrouwbaarheid van bestuurders van een bank.
Vraag 17
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 17
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Mede ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.