Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over het Jaarplan 2019 van de Belastingdienst
31 066 Belastingdienst
Nr. 446
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 4 december 2018
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris
van Financiën over de brief van 5 november 2018 inzake de aanbieding jaarplan 2019
Belastingdienst (Kamerstuk 31 066, nr. 439).
De Staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 3 december 2018. Vragen
en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Freriks
1. Wordt het onderdeel «huisvesting» binnen afzienbare termijn onderdeel van het jaarplan?
Het jaarplan is bedoeld om inzicht te geven in de keuzes die de Belastingdienst maakt
in de uitvoering en het toezicht en de concrete activiteiten. Daarnaast beschrijft
het jaarplan de activiteiten die in het kader van beheerst vernieuwen zijn gepland.
Het onderwerp huisvesting past niet bij de opzet van het jaarplan.
2. Zijn er locaties van de Belastingdienst waar de beoogde personele bezetting helemaal
of vrijwel helemaal is ingevuld? Indien ja, welke locaties zijn dat en is uitbreiding
op deze plekken dan niet opportuun?
3. Welke locaties van de Belastingdienst hebben de grootste moeite om de personele
bezetting in te vullen?
De kantoorlocaties van de Belastingdienst in Amsterdam, Arnhem, Breda, Den Haag, Enschede,
Hengelo, Middelburg, Rotterdam, Utrecht en Zwolle zijn nu goed bezet. Voor de kantoorlocaties
Almelo, Almere, Apeldoorn, Doetinchem, Heerlen, Hoofddorp, Leeuwarden, Maastricht
en Venlo is al voorzien dat het vloeroppervlak wordt teruggebracht. Voor de kantoorlocaties
Groningen, Hoorn en Eindhoven is er nog geen volledige bezetting. Met de lopende werving
en de inzet van uitzendkrachten is de verwachting dat ook op deze locaties de beoogde personele bezetting wordt ingevuld.
4. Kunt u een meerjarig overzicht geven van de bedragen die gemiddeld per medewerker
worden geïnvesteerd in opleidingen van (uitgesplitst) middelbaar, lager en hoger geschoold
personeel? Wat zijn de trends?
De opleidingsuitgaven gesplitst naar lager, middelbaar en hoger geschoold personeel
worden niet als zodanig bijgehouden. Over de afgelopen jaren bedroeg het jaarlijkse
bedrag dat is uitgegeven aan scholing en opleiding gemiddeld € 1.750 per medewerker
van de Belastingdienst.
5. Wat zijn de kosten (zowel beleidsmatige kosten als uitvoeringkosten) om toeslagen
waarop men op basis van het inkomen recht heeft automatisch uit te laten keren aan
mensen die gepensioneerd zijn?
Automatische toekenning van toeslagen vergt een wetswijziging en een ingrijpende wijziging
van het huidige aanvraagproces. Een burger moet op basis van de Algemene wet inkomensafhankelijke
regelingen voor het verkrijgen van een toeslag zelf een aanvraag indienen. De uitvoeringskosten
van een dergelijke wijziging zijn afhankelijk van de wijze waarop een mogelijke automatische
toekenning in de regelgeving wordt opgenomen en welke voorwaarden en bepalingen er
dan gaan gelden.
6. Kunt u nut en noodzaak toelichten van het bestaan van «lokale ICT-applicaties»
(in totaal 500) voor de Belastingdienst? Is dit niet extreem inefficiënt; zo nee,
waarom niet?
De Belastingdienst streeft zoveel mogelijk naar centraal opgeleverde en beheerde applicaties.
In die gevallen waarin niet tijdig de noodzakelijke functionaliteit kan worden opgeleverd
in een centrale applicatie, zijn de bestaande lokale ICT-applicaties noodzakelijk
en nuttig om de (primaire) processen te ondersteunen.
Een aantal geselecteerde lokale ICT-applicaties is in beheer bij de IV-organisatie
waardoor beheer en onderhoud centraal is ingericht. Andere lokale applicaties zijn
veelal in eigen beheer bij de verschillende onderdelen van de Belastingdienst. Omdat
het efficiënter is om deze laatstgenoemde applicaties centraal te laten bouwen en
beheren, is het streven om deze applicaties gefaseerd te herbouwen zodat deze in het
beheerde systeemlandschap ingepast kunnen worden. Hiermee neemt de beheersbaarheid
verder toe.
7. Kunt u garanderen dat (een gebrek aan) financiële middelen, op dit moment het tempo
van de ICT -vernieuwingsprocessen binnen de Belastingdienst niet negatief beïnvloed?
Op dit moment zijn er voldoende middelen beschikbaar voor de vernieuwing van de ICT.
De Belastingdienst heeft hiervoor bij Miljoenennota 2019 (Kamerstuk 35 000, nrs. 1 en 2) meerjarig middelen ontvangen uit de Aanvullende Post en zal, waar dat nodig is,
een beroep doen op de nog niet vrijgegeven middelen op een toekomstig begrotingsmoment.
8. Per wanneer is de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet voor de Belastingdienst
uitvoerbaar? Is de implementatie van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet ook mogelijk
zonder de stroomlijning van de invorderingsregelgeving belastingen en toeslagen? Op
welke specifieke problemen stuit de inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging beslagvrije
voet?
In een brief van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid die op 15 november
2018 mede namens mij aan de Kamer is gezonden, is over de vertraging van de inwerkingtreding
van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet bericht.1 Inwerkingtreding binnen de komende twee jaren stuit zowel bij de Belastingdienst
als bij het UWV op uitvoeringsproblemen. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid zal de Kamer over de voortgang informeren.
In het stroomlijnen van de invorderingsregelgeving is onder meer een verruiming van
de verrekeningsbevoegdheid van de ontvanger opgenomen. Voorwaarde voor deze verruiming
is dat de ontvanger de beslagvrije voet vooraf toepast op de verrekening. Het vooraf
toepassen van de beslagvrije voet is pas mogelijk na invoering van de Wet vereenvoudiging
beslagvrije voet. Op dit moment wordt onderzocht wanneer vooraf toepassen uitvoerbaar
is.
9. Welke productietabellen zijn wel te vinden in de halfjaarsrapportages en niet in
het jaarplan of de jaarrapportages?
Het jaarplan en de rapportages zullen dezelfde productietabellen bevatten als tot
op heden in bijlage II van de halfjaarsrapportage zijn opgenomen. Het betreft de voortgang
over de prestatie-indicatoren die in de begroting IX voor het betreffende jaar zijn
vastgesteld.
10. Welke productietabellen zijn in de afgelopen jaren niet meer meegenomen in de
halfjaarsrapportages maar daarvoor wel?
In vergelijking met de 18e en 19e Halfjaarsrapportages uit 2016 (Kamerstuk 31 066, nrs. 318 en 355) zijn de volgende productietabellen niet meer meegenomen in de 20e, 21e, en 22e Halfjaarsrapportage
uit 2017 en 2018 (Kamerstuk 31 066, nrs. 389, 401 en 438):
• Tijdigheid van telefonische dienstverlening en overige dienstverlening met de indicatoren:
«Bereikbaarheid Belastingtelefoon», «Kwaliteit beantwoording fiscale vragen Belastingtelefoon»,
«Terugbelafspraken» en de kengetallen: «Aantal bezoeken op internet», «Percentage
beschikbaarheid website», «Aantal baliebezoekers» en «Aantal Hulp bij aangifte».
• Ontvangen bezwaarschriften met de kengetallen: «Ontvangen bezwaarschriften Belastingen,
Douane en Toeslagen».
• Kengetallen toezicht met de aantallen aangiften en boekenonderzoeken.
De indicatoren voor dienstverlening zijn vervangen door de indicator Klanttevredenheid.
Deze indicator is gebaseerd op het nieuwe Belastingdienst-klanttevredenheidsmodel
voor de dienstverleningskanalen telefoon, website, en balie. Hiermee wordt direct
na de interactie de persoonlijke ervaring gemeten door de vraag te stellen hoe de
interactie met de Belastingdienst wordt beleefd door burgers en bedrijven. Het kengetal
«ontvangen bezwaarschriften» is vervangen door de prestatie-indicatoren «Afgehandelde
bezwaren binnen Awb-termijn» en «Bezwaren ingediend na een correctie door de Belastingdienst».
De kengetallen toezicht zijn vervangen door prestatie-indicatoren die betrekking hebben
op de bruto correctieopbrengsten van aangiftebehandeling en boekenonderzoeken. De
nieuwe indicatoren geven een actueel beeld van de uitvoering in relatie tot de in
de lopende begroting (IX 2018) geformuleerde doelstellingen en streefwaarden.
11. Hoe wordt de aangifte voor ondernemers in het midden- en kleinbedrijf (mkb'ers)
vergemakkelijkt?
In het Jaarplan 2019 Belastingdienst heeft de Belastingdienst toegelicht hoe het doen
van aangifte voor ondernemers in het mkb stapsgewijs wordt vergemakkelijkt. Ondernemers
die gebruikmaken van gecertificeerde online boekhoudsoftware hebben de mogelijkheid
om direct aangifte te doen en te betalen vanuit het boekhoudprogramma. Deze voorziening
is nu beschikbaar voor de omzetbelasting en komt in de eerste helft van 2019 ook voor
een beperkte groep beschikbaar voor de winstaangifte inkomstenbelasting. Onderzoek
naar ervaringen over het eerste kwartaal 2018 laat zien dat het overgrote deel van
de deelnemers aan de pilot deze voorzieningen als gemakkelijk, logisch en duidelijk
ervaart. De Belastingdienst verwacht dat de administratieve lasten voor ondernemers
afnemen, evenals de kans op fouten in de aangifte.
12. Welke acties zijn ingezet naar aanleiding van de digitaliseringsagenda overheid
met name op de mogelijkheden van techniek?
De Digitale Basis Infrastructuur bestaat uit een aantal generieke functies waar ook
de Belastingdienst gebruik van maakt in haar contact met burgers en bedrijven. Onder
verantwoordelijkheid en regie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
bereidt de Belastingdienst zich voor op de modernisering van (ICT-)voorzieningen rond
de digitale identiteit van burgers en bedrijven, machtigingsvoorzieningen en berichtenverkeer.
Nieuwe technologieën worden beproefd in pilots, veelal in samenwerking met gemeenten
en andere uitvoerende organisaties binnen de overheid.
13. Wat zijn andere voorbeelden in de strategische ontwikkelingen waar de Belastingdienst
tegenaan loopt?
Met de uitvoerings- en toezichtstrategie wil de Belastingdienst kunnen inspelen op
ontwikkelingen in de samenleving. Naast de in het jaarplan genoemde ontwikkelingen
gaat het over de opkomst van de digitale (deel)economie en de ontwikkelingen op het
gebied van artificiële intelligentie.
14. Op welke punten staat de dienstverlening van de Belastingtelefoon onder grote
druk? Welke oorzaken liggen hier naast het personeelsverloop aan ten grondslag?
De dienstverlening van de Belastingtelefoon stond het afgelopen jaar onder druk wat
betreft de bereikbaarheid, maar ook de kwaliteit van beantwoording van complexe en
minder vaak voorkomende wet- en regelgevingsvragen. Zoals ik u eerder heb gemeld is
er een aantal oorzaken te benoemen waardoor de bereikbaarheid van de Belastingdienst
in de afgelopen maanden minder goed is geweest.2 De capaciteit van de Belastingtelefoon is scherp ingepland. Er was rekening gehouden
met een extra daling van het aantal telefoontjes door onder andere verbetering van
de website. De capaciteit om het aantal binnenkomende telefoontjes af te handelen
bleek niet voldoende. Het tekort aan capaciteit is opgevangen door de werktijd dat
een belastingtelefoonmedewerker telefoontjes afhandelt, te verhogen naar 95% van de
tijd dat een belastingtelefoonmedewerker aan de telefoon zit. Vorig jaar was dit 85%
van de tijd. De verhoging van de afhandeltijd is gepaard gegaan met een toegenomen
ziekteverzuim. Ook de afhandeltijd per gesprek steeg. Door de lagere bereikbaarheid
hebben bellers meer tijd nodig om stoom af te blazen vanwege de lange wachttijden
of omdat ze de Belastingtelefoon niet kunnen bereiken.
Daarnaast is de inhuur van uitzendkrachten voor de Belastingtelefoon opnieuw aanbesteed.
In de tweede helft van vorig jaar is de nieuwe dienstverlener gestart. Hierdoor zijn
er relatief veel nieuwe uitzendkrachten zijn gestart. Zij moesten worden opgeleid.
Dat ging ten koste van de belcapaciteit. Ook zijn in het najaar 2017 ervaren uitzendkrachten
gestopt, omdat zij het maximum aantal contracten hadden bereikt of gingen bereiken.
Het verlies aan ervaren belastingtelefoon-medewerkers is tot op heden nog merkbaar.
Ook is het effect van een krimpende arbeidsmarkt merkbaar. Inmiddels zijn hiervoor
160 extra fte geworven zoals ik eerder heb toegezegd. Ook de kwaliteit van beantwoording
van vragen over wet- en regelgeving stond onder druk. Deze vragen zijn complex, worden
minder vaak gesteld en hebben een grote variëteit, waardoor het moeilijk is om expertise
op te bouwen op deze vragen. Inmiddels is 23 fte van de 50 fte aan extra capaciteit
hiervoor geworven.
15. Hoeveel bezwaren worden niet binnen de gestelde termijn afgehandeld (graag een
overzicht per doelgroep)?
In mijn brief over de vertraging in de bezwaarbehandeling van 26 november ben ik ingegaan op hoe de bezwaarbehandeling de afgelopen jaren is verlopen.3 Het jaarplan kijkt vooruit naar 2019. Hoeveel bezwaren dan precies niet binnen de
Awb-termijn worden afgedaan, is nog niet te zeggen. Voor volgend jaar hebben we als
prestatie-indicator dat 90% van de bezwaren op tijd wordt afgedaan. Als we uitgaan
van 90% tijdig behandelde bezwaren en de afgehandelde volumes bezwaren van 2017, dan
worden in 2019 544.000 bezwaren ingediend, waarvan 54.400 niet tijdig worden afgedaan.
Dat gaat dan om 50.000 bezwaren die zien op belastingen, 4.000 op toeslagen en 400
op het terrein van de Douane.
16. Welke termijnen worden normaliter gehanteerd om bezwaren af te handelen?
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in principe binnen zes weken moet
worden besloten op een bezwaar. De Belastingdienst kan deze termijn eenzijdig met
zes weken verlengen. Daarnaast is het mogelijk om in overleg met de belastingplichtige
afspraken te maken over het aanhouden van het bezwaar, bijvoorbeeld in afwachting
van een rechterlijke uitspraak waarin de rechtsvraag wordt beslist die in het bezwaar
aan de orde is.
17. Wat zijn de sancties voor de Belastingdienst als bezwaren niet op tijd worden
afgehandeld?
18. Op welke manier worden mensen of ondernemers tegemoet gekomen als bezwaartermijnen
niet tijdig worden afgehandeld.
De Belastingdienst streeft ernaar zoveel mogelijk bezwaren tijdig te behandelen. De
Awb bepaalt dat een belastingplichtige de Belastingdienst in gebreke kan stellen als
de Belastingdienst niet binnen de wettelijke termijnen op het bezwaar heeft beslist.
Vanaf twee weken na het ontvangen van de ingebrekestelling is de Belastingdienst per
dag een dwangsom verschuldigd. De dwangsom bedraagt maximaal € 1.260. Daarnaast kan
een te trage behandeling van het bezwaar ertoe leiden dat de Belastingdienst aan de
belastingplichtige een vergoeding voor immateriële schade moet betalen.
19. Kunt u per doelgroep (burgers, mkb’ers, starters, enz) een overzicht geven van
het aantal bezwaarschriften die niet tijdig binnen de vastgestelde termijn zijn behandeld?
20. Kunt u per doelgroep een overzicht geven van de mate waarin de bezwaarschriften
niet binnen de termijn zijn afgehandeld?
In de beantwoording van vraag 9 over de 22e Halfjaarsrapportage ben ik ingegaan op het aantal niet tijdig behandelde bezwaren
per dienstonderdeel (Kamerstuk 31 066, nr. 444). Er wordt door de Belastingdienst geen uitsplitsing gemaakt naar doelgroepen zoals
burgers, mkb’ers, starters en anderen.
21. Welke innovatieve middelen zijn de afgelopen twee jaar ingezet (in de praktijk
of als pilot) om de handhaving te moderniseren?
De innovatieve middelen die de afgelopen twee jaar door de Belastingdienst zijn ingezet,
zijn vooral gericht op het vroeg voorkomen van fouten. Toeslaggerechtigden worden
proactief geattendeerd wanneer (het vermoeden bestaat dat) de persoonlijke levenssfeer
verandert en dit van invloed kan zijn op de toeslag. Het gaat bijvoorbeeld om de start
van een studie, het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd of het aanpassen
van het inkomen door ontvangen contra-informatie. Belastingplichtigen die aangifte
inkomstenbelasting moeten doen worden, bij dreigend verzuim, per sms of telefonisch
benaderd. Daarnaast zijn in 2017 projecten gestart voor de rubriek eigen woning in
de aangifte inkomstenbelasting. Doel is om meer inzicht te krijgen op oorzaken van
niet-naleving. Dit zijn bijvoorbeeld starters op de woningmarkt en burgers die de
hypotheek verhogen. Inzicht in oorzaken van niet-naleving is van groot belang bij
de keuze van interventies. Op basis van veelgemaakte fouten in de aangifte inkomstenbelasting
in echtscheidingssituaties is een integrale aanpak ontwikkeld. Dat is een combinatie
van goede voorlichting, dienstverlening en toezicht.
De Belastingdienst ontwikkelt samen met publieke en private partijen (een normatiek
voor) keurmerken, zoals het Keurmerk Betrouwbare Afrekensystemen, Keurmerk Zeker-Online
en Keurmerk Ritregistratiesystemen. Ook werkt de Belastingdienst samen aan standaardisatie
in de administratieve keten van ondernemingen, waardoor het doen van aangifte en het
betalen van de aangifte vergemakkelijkt worden. Twee innovatieve pilots bij MKB-ondernemingen
zijn de automatisch ingevulde btw-aangifte met iDeal-betaling en de automatisch ingevulde
winstaangifte voor zzp’ers.
22. Kan bij het percentage dat belastingontduiking onaanvaardbaar of neutraal vindt
een uitsplitsing worden gemaakt naar de groep die belastingontduiking onaanvaardbaar
vindt en de groep die neutraal staat tegenover belastingontduiking? Zijn hierbij ook
resultaten beschikbaar over het onaanvaardbaar vinden van belastingontwijking?
23. Kunt u de groep die volgens het jaarplan de pakkans bij misbruik van toeslagen
ervaren als neutraal tot zeer groot, onderverdelen in de beschikbare subcategorieën?
Dus hoeveel neutraal en hoeveel zeer groot, etc.?
In het onderzoek (Fiscale Monitor 2018) worden respondenten gevraagd naar hun mening
over de aanvaardbaarheid of onaanvaardbaarheid van het doelbewust ontduiken van belasting.
Deze vraag wordt zowel aan particulieren als aan mkb-ondernemers gesteld. Toeslaggerechtigden
worden gevraagd naar hun mening over de aanvaardbaarheid of onaanvaardbaarheid van
het doelbewust proberen te krijgen van een te hoog bedrag aan toeslagen. De Fiscale
Monitor stelt geen vraag over belastingontwijking. De gestelde vragen zijn sinds 2011
ongewijzigd en laten een min of meer gelijkblijvend beeld zien. Onderstaande tabel
laat de scores zien op de beschikbare subcategorieën.
Tabel 1. Percentages houding doelgroepen t.a.v. belastingontduiking.
Ondernemers
Particulieren
Toeslag-gerechtigden
Volstrekt onaanvaardbaar
68%
51%
58%
Onaanvaardbaar
23%
21%
17%
Neutraal
5%
18%
15%
Aanvaardbaar
2%
7%
7%
Volstrekt aanvaardbaar
2%
3%
3%
24. Op welke manieren communiceert de BelastingTelefoon met burgers?
De Belastingtelefoon beantwoordt telefonische vragen van burgers en bedrijven en hun
intermediairs en wordt ingezet bij het telefonisch benaderen van belastingplichtigen.
De Belastingtelefoon is één van de interactiekanalen van de Belastingdienst. Andere
kanalen zijn bijvoorbeeld de website, social media, de portalenmijnbelastingdienst
en mijntoeslagen en digitale en papieren post. In de Strategie interactie Belastingdienst
met burgers, bedrijven en hun intermediairs wordt de ontwikkelrichting van de interactie
van de Belastingdienst met burgers, bedrijven en hun intermediairs uitgewerkt. In
lijn met het regeerakkoord is de ontwikkelrichting naar meer digitale interactie.
Voor burgers blijft de mogelijkheid om op niet digitale wijze met de Belastingdienst
te communiceren.4
25. Bestaat de mogelijkheid om een vraag over je aangifte via email of app te stellen?
Het beleid van de Belastingdienst over het gebruik van elektronisch berichtenverkeer
is vastgelegd in het Besluit Fiscaal Bestuursrecht. Hierbij wordt een onderscheid
gemaakt tussen formele berichten en individuele zaakgebonden gegevensuitwisseling.
Het is niet mogelijk om formele berichten, zoals een belastingaangifte, een aanvraag
voor toeslagen of een bezwaarschrift per e-mail bij de Belastingdienst in te dienen.
Belastingplichtigen maken lang niet altijd gebruik van een beveiligde internetverbinding,
waardoor het risico bestaat dat persoonlijke gegevens onbedoeld openbaar worden. Daarnaast
is het niet mogelijk om de identiteit van de e-mailvragensteller vast te stellen.
Voor individuele zaakgebonden gegevensuitwisseling in de processen van toezicht (inclusief
kantoortoetsing), inning en dienstverlening en voor de ondersteuning van facilitaire
processen stelt de Belastingdienst wel e-mailverkeer open. Het e-mailen is beperkt tot één nauw omschreven zaak en het verstrekken
van een e-mailadres is zorgvuldig met waarborgen omkleed. Wel is in de interactiestrategiedie
in juli 2018 naar de Tweede Kamer is gestuurd, aangegeven dat het streven van de Belastingdienst
is om digitale interactie met burgers op termijn mogelijk te maken.5 Het betreft één van de ontwikkelopgaven uit deze strategie. Een belangrijke randvoorwaarde
is dat dit veilig kan plaatsvinden.
26. Hoeveel aangiften worden handmatig gecorrigeerd en wat is de duur van deze wijziging?
27. Hoeveel aangiften worden automatisch gecorrigeerd?
Het betreft hier de doelgroep burgers die aangifte doen voor inkomstenbelasting niet-winst
(in het jaarplan aangeduid als particulieren). In 2019 corrigeert de Belastingdienst
voor de deze doelgroep naar verwachting 200.000 aangiften handmatig en 150.000 geautomatiseerd.
28. Kunt u de in het jaarplan genoemde belastingopbrengst van mkb’ers, te weten 70
miljard euro, uitsplitsen naar de diverse belasting- en (eventueel) premiesoorten?
De in het Jaarplan 2019 genoemde belastingopbrengsten van MKB-ondernemingen betreft
de vier «grote» belastingmiddelen. De uitsplitsing per belastingmiddel is als volgt:
Tabel 2. Uitsplitsing belastingopbrengsten in het MKB per middel
(bedragen x € 1 mln.)
2017
Inkomensheffing
5.012
Vennootschapsbelasting
7.194
Omzetbelasting
19.252
Loonheffingen
38.099
Totaal
69.557
29. Wat zijn de meest gestelde vagen over de Inkomstenbelasting door mkb’ers?
Vragen van mkb-ondernemers over de inkomstenbelasting betreffen met name administratieve
verplichtingen, status van (voorlopige) aanslagen en status van aangiften.
30. Hoe heeft het aantal mkb’ers dat juist en volledig aangifte doet zich sinds 2013
ontwikkeld?
Onderstaande tabel geeft de meest recente beschikbare gegevens weer van het percentage
belastingplichtigen dat juist en volledig aangifte doet voor het klantsegment MKB
per belastingjaar. Dit zijn de meest recente beschikbare gegevens. In de eerste helft
van 2019 zijn de gegevens over 2015 bekend.
Tabel 3. Juist- en volledigheid van de aangifte.
2012
2013
2014
Juiste en Volledige aangifte
61%
57%
57%1
X Noot
1
Het cijfer voor belastingjaar 2014 is lager dan vermeld in het jaarplan. Het verschil
wordt verklaard doordat in het jaarplan het voorlopige analyse cijfer uit de steekproef
ondernemingen 2014 is opgenomen. In de tabel is het definitieve cijfer gepresenteerd.
31. Hoeveel is het totaal terug te vorderen bedrag per jaar als percentage van het
totaal uitgekeerde bedrag?
De tabel geeft per toeslagjaar een overzicht van het teruggevorderde bedrag ten opzichte
van het totaal uitgekeerde bedrag. De percentages kunnen enigszins wijzigen, omdat
nog niet alle toeslagen over de jaren definitief zijn vastgesteld. Naar verwachting
is dat echter een zeer beperkt effect.
Tabel 4. Terugvorderingen per toeslagjaar.
(in toeslagjaren)
2014
2015
2016
% teruggevorderd t.o.v. totaal uitgekeerde bedrag
15,0%
14,0%
12,2%
32. Kunt u toelichten, nu 41% van de nieuwe aanvragers van toeslagen aangeeft hulp
te hebben gehad bij de aanvraag, of dit percentage stijgend of dalend is? Welk deel
van deze nieuwe aanvragers is gepensioneerd?
Het percentage nieuwe aanvragers van toeslagen dat hulp heeft gehad bij het aanvragen
is na een stijging in 2015 (50%) gedaald naar 48% in 2016 en 41% in 2017 en 2018.
Van de respondenten met de pensioengerechtigde leeftijd is het percentage dat heeft
aangegeven hulp te hebben gehad, gelijk aan het gemiddelde van de totale groep respondenten.
33. Bij 25% van de aangevraagde toeslagen vindt naderhand een terugvordering plaats;
kan dit worden uitgesplitst per toeslagsoort?
Onderstaande tabel geeft de toeslagsoort weer (zie ook 21ste Halfjaarsrapportage Belastingdienst).6
Tabel 5. Terugvorderingen per toeslag.
% terugvorderingen
Huurtoeslag
27%
Kinderopvangtoeslag
41%
Kindgebonden budget
33%
Zorgtoeslag
21%
34. Welke andere investeringen zijn er gedaan om de Belastingdienst en Douane voor
te bereiden op de Brexit en uitvoering te geven aan de extra handelingen die noodzakelijk
zijn?
In het Jaarplan 2019 staat dat Douane nieuw personeel heeft geworven en nog werft
om de gevolgen van een Brexit op te vangen. Ook de investeringen in huisvesting, opleiding,
uitrusting (zoals uniformen, telefoons, wapens) en scancapaciteit lopen door. Voor
andere onderdelen van de Belastingdienst, zoals de directies MKB, Grote Ondernemingen
en FIOD, zijn de uitvoeringsgevolgen in kaart gebracht. De werkzaamheden zien op de
handhaving, de toename in rechtshulpverzoeken en het tijdelijke extra werk door aanvragen
voor handelsvergunningen. De exacte impact van de Brexit op de Douane en de rest van
de Belastingdienst is afhankelijk van de toekomstige handelsrelatie die de Europese
Unie en het Verenigd Koninkrijk na uittreding overeenkomen.
35. Kunt u een overzicht geven van de technische ondersteuning aan de andere landen
binnen het Koninkrijk der Nederlanden?
De Belastingdienst heeft in 2017 en 2018 de volgende Technische Assistentie gegeven:
• Aruba: in 2017 en het eerste kwartaal van 2018 is een medewerker van de Belastingdienst
gedetacheerd bij het Kabinet van de Gouverneur.
• Curaçao: bij de Belastingdienst van Curaçao zijn drie medewerkers IT gedetacheerd
in de jaren 2017 en 2018. De detachering eindigt medio 2019. Ook wordt assistentie
geleverd aan de Stichting Belastingsaccountantsbureau (SBAB) en levert de Belastingdienst
docenten voor de accountantsopleiding.
• Sint Maarten: de Douane stelt 6 fte beschikbaar in de periode 1 mei 2018 – 1 mei 2020
als ondersteuning bij de grensbewaking.
• Aruba, Curaçao, Sint Maarten: de Belastingdienst levert beperkte ondersteuning voor
de implementatie en begeleiding bij de uitvoering van Foreign Account Tax Compliance
Act (FATCA)/Common Reporting Standard (CRS).
36. De Belastingdienst gaat van 27.360 medewerkers in september 2018 naar 29.650 medewerkers
eind 2019, aldus het jaarplan; echter, volgens de begroting van het Ministerie van
Financiën dalen de personele uitgaven van 2.258.192 in 2018 naar 2.051.262 in 2019;
kan dit worden toegelicht?
Het verschil komt doordat in 2019 de personele uitgaven Belastingdienst op artikel
1 worden verantwoord, exclusief Douane (bedragen x € 1.000). Per 2019 kent Douane
een eigen begrotingsartikel 9. De € 2.258.192 in 2018 moet dus afgezet worden tegen
€ 2.051.262 (artikel 1) en € 374.212 (artikel 9) in 2019. Samen zijn de personele
uitgaven in 2019 dus € 2.425.474. Een stijging van € 167.282 ten opzichte van 2018.
37. Kunt u in de tabel prestatie-indicatoren naast de streefwaarde 2018 van het lopende
jaar de voorlopige waarde opnemen? Zo nee, waarom niet?
De voorlopige waarden op de prestatie-indicatoren van het huidige jaar, 2018, zijn
opgenomen in bijlage II van de 22e Halfjaarsrapportage Belastingdienst.
38. Waarom daalt in 2019 de streefwaarde voor de bruto correctie-opbrengsten aangiftebehandeling
IH voor particulieren en mkb, voor Vpb (Vennootschapsbelasting) mkb en voor boekenonderzoeken?
De verlaging van de streefwaarden in 2019 ten opzichte van 2018 is toegelicht in begroting
IX 2019en houdt met name verband met de verbeterde kwaliteit van de vooringevulde
aangifte, waardoor minder aangiften behoeven te worden gecorrigeerd.7
39. Waarom stijgt in 2019 de streefwaarde van de achterstand in de invordering?
Het percentage «achterstand in de invordering» is een indicator voor de relatieve
omvang van de betalingsachterstanden die burgers en bedrijven hebben bij de Belastingdienst.
Vanaf 2015 volgt de Belastingdienst niet-direct inbare vorderingen enige jaren via
dynamisch monitoren op nieuwe verhaalsmogelijkheden, waar ze vroeger eerder werden
afgeboekt als oninbaar. De Belastingdienst controleert daarbij aan de hand van digitaal
beschikbare gegevens of de situatie van de debiteur is veranderd en er wellicht toch
kan worden geïncasseerd.
Zoals toegelicht in de begroting IX 2019leidt het dynamisch monitoren tot een structurele
stijging van het achterstandspercentage, omdat schulden langere tijd worden gevolgd
en daarmee het aantal openstaande (langlopende) vorderingen toeneemt.8 De streefwaarde is hierop aangepast (verhoogd naar een bandbreedte van 3–3,5%).
40. Wat verklaart de toename in het aantal ernstige productieverstoringen in 2017?
Het aantal ernstige productieverstoringen is van 56 in 2016 toegenomen tot 70 in 2017.
Dit houdt vooral verband met een toename van verstoringen bij het opleggen van aanslagen
IH. Uit evaluatie blijkt dat het niet goed genoeg onderkennen van de samenhang tussen
ICT-infrastructuur en applicaties hiervan een belangrijke oorzaak is. Een andere praktische
oorzaak van de toename van het aantal productieverstoringen is een striktere naleving
van de geldende damageprocedure.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
J.F.C. Freriks, adjunct-griffier