Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid De Jong over het bericht 'Miljoenen aan buitenlands bezit verzwegen bij aanvraag uitkering'
Vragen van het lid De Jong (PVV) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Miljoenen aan buitenlands bezit verzwegen bij aanvraag uitkering» (ingezonden 23 oktober 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
4 december 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Miljoenen aan buitenlands bezit verzwegen bij aanvraag
uitkering»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Klopt het dat alleen al in Turkije in 2016 en 2017 tegen de voorwaarden voor het ontvangen
van bijstand in, voor 17 miljoen euro aan onvermeld vermogen en dus uitkeringsfraude
is aangetroffen?
Wat is het totale aangetroffen fraudebedrag en het totale ingevorderde en terugbetaalde
bedrag in de afgelopen vijf jaar uitgesplitst naar land waar vermogensonderzoeken
zijn verricht en in hoeveel gevallen is de uitkering stopgezet?
Antwoord 2, 3
Het IBF heeft, in opdracht van gemeenten, in 2016 en 2017 respectievelijk € 3,2 miljoen
en € 1,4 miljoen aan buitenlandsvermogen achterhaald in Turkije. In het kader van
de AIO onderzoeken heeft de SVB in 2016 en 2017 in Turkije respectievelijk € 8,6 miljoen
en € 3,8 miljoen aan buitenlands vermogen achterhaald. Gezamenlijk komt dit inderdaad
neer op een bedrag van € 17 miljoen euro aan aangetroffen buitenlands vermogen.
Het totale benadelings- en boetebedrag wat ontstaat wegens schending van de inlichtingenplicht
is niet af te leiden uit het saldo van het totale aangetroffen buitenlands vermogen.
Dergelijke bedragen zijn immers afhankelijk van de duur en hoogte van de onterecht
ontvangen uitkering en niet van de hoogte van het geconstateerde vermogen. De kerncijfers
op het gebied van handhaving Participatiewet worden ontleend aan de Bijstandsdebiteuren-
en fraudestatistiek van het CBS. Ieder kwartaal geeft dit inzicht op de nieuwe ontstane
vorderingen en de totale openstaande saldoschuld2 bij de ontstaansgronden «schending van de inlichtingenplicht» en «boete wegens overtreding
inlichtingenplicht». Daarnaast tonen de statistieken per kwartaal de totaal ontvangen
bedragen aan aflossingen met betrekking tot deze beide ontstaansgronden. Voor recente
cijfers verwijs ik naar het jaarverslag 2017 van het Ministerie van SZW.3
De kerncijfers van het CBS worden niet opgesplitst naar «type overtreding», zoals
verzwegen (buitenlands) vermogen. En dus evenmin naar land van onderzoek. Het Ministerie
van SZW beschikt zodoende niet over het totale aangetroffen fraudebedrag en het totale
ingevorderde en terugbetaalde bedrag in de afgelopen vijf jaar, uitgesplitst naar
land waar vermogensonderzoeken zijn verricht. Ook bestaat er geen landelijk beeld
van het aantal uitkeringen dat vanwege verzwegen aangetroffen buitenlands vermogen
is stopgezet.
Vraag 4
Wanneer ziet u nu eens in dat mede door uw nalatig en laf politiek handelen buitenlandse
uitkeringsfraudeurs massaal wegkomen, terwijl ondertussen overheidsinstanties Nederlanders
wel altijd weten te vinden bij onregelmatigheden?
Antwoord 4
Ik wil ten eerste een lans breken voor de mensen die dagelijks bezig zijn met handhaving
en daarbij complexe beslissingen moeten nemen. Het is mijn ervaring dat handhavers
hard werken om ervoor te zorgen dat alleen die mensen gebruik maken van de sociale
voorzieningen die daar ook echt recht op hebben. Zij mogen trots zijn op het werk
dat zij verrichten.
Ik acht het van groot belang dat stevig wordt ingezet op de handhaving en naleving
van de verplichtingen in de Participatiewet. Bij de inzet op handhaving is onderscheid
op grond van nationaliteit niet aan de orde, want iedereen moet de regels naleven.
Het is de expliciete bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de gemeente om naleving
van de verplichtingen te handhaven. Ook daar waar het onderzoeken naar middelen in
het buitenland betreft. Gemeenten hoeven dergelijk onderzoek niet op alle bijstandsgerechtigden
toe te passen en ook niet op dezelfde manier. Zulk onderzoek is kostbaar en omdat
het belang van het voorkomen en opsporen van fraude groot is, mogen gemeenten in plaats
daarvan of daarnaast ook gebruik maken van zogenoemde risicoprofielen. Dit dient uiteraard
te geschieden binnen de kaders van de geldende wet- en regelgeving, zoals bijvoorbeeld
het non-discriminatiebeginsel.
Handhaving van Nederlandse wetgeving in het buitenland is in het algemeen wel complexer
dan in Nederland. Niet altijd kan voor het verkrijgen van noodzakelijke informatie
teruggevallen worden op betrouwbare basisregistraties en gegevensuitwisseling. Onderzoek
ter plaatse is dan vereist, waarbij ook rekening moet worden gehouden met de lokale
omstandigheden zoals de medewerking van (lokale) overheden. Omdat het belangrijk is
dat gemeenten effectief onderzoek kunnen verrichten en maatregelen kunnen nemen, onderzoek
ik in samenwerking met de uitvoeringsorganisaties de juridische en uitvoeringsopties
om handhaving op buitenlandse middelen te verbeteren. Daarnaast zet het Ministerie
van SZW zich in om de bekendheid met het IBF bij gemeenten te vergroten en de samenwerking
tussen het IBF, SVB en gemeenten te verbeteren. Ook wordt in samen met het IBF, het
Kenniscentrum Handhaving en Naleving (KCHN) van de VNG, de SVB, Divosa en de Beroepsvereniging
voor Klantmanagers gewerkt aan actualisering van de handreiking aan gemeenten over
de wijze waarop onderzoek kan worden gedaan, conform de uitgangspunten van de CRvB.
Vraag 5
Bent u bereid om ter bescherming van onze verzorgingsstaat de massale uitkeringsfraude
onder met name niet-westerse profiteurs adequaat aan te pakken en derhalve ervoor
te zorgen dat buitenlandse uitkeringsfraudeurs worden opgepakt en samen met hun familie
het land worden uitgezet?
Antwoord 5
Het is belangrijk dat alléén die mensen die het echt nodig hebben, een sociale voorziening
ontvangen. Het regeerakkoord onderstreept dan ook dat handhaving op de naleving van
de verplichtingen van uitkeringsgerechtigden een randvoorwaarde is voor een werkend
stelsel van sociale zekerheid. Fraude moet over de gehele doelgroep van de Participatiewet
worden aangepakt en mag voor niemand lonen. Maar schending van verplichtingen uit
de Participatiewet vormt geen grondslag om een verblijfstitel te ontnemen. Bij schending
van de inlichtingenplicht moet de ten onrechte ontvangen bijstand worden teruggevorderd
en volgt een bestuursrechtelijke sanctie voor de betrokkene. Aangifte bij het Openbaar
Ministerie kan worden gedaan wanneer het benadelingsbedrag € 50.000 of hoger is. Op
grond van de Aanwijzing sociale zekerheidsfraude kunnen gemeenten bij uitzondering
voor zaken met een benadelingsbedrag lager dan € 50.000 aangifte doen, indien op voorhand
vaststaat dat een bestuurlijke boete niet of slechts in geringe mate geïnd kan worden.
Vanaf dat moment gaat het strafrechtelijke regime gelden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.