Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid De Jong over het bericht ‘Amper controle zwendel’
Vragen van het lid De Jong (PVV) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Amper controle zwendel» (ingezonden 22 oktober 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
4 december 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Amper controle zwendel»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 4
Klopt het dat naar schatting 20 tot 30 procent van de Turken in de bijstand in Nederland
fraudeert en door het uitblijven van controles weinig te vrezen hebben en massaal
wegkomen met bijstandsfraude?
Wanneer gaat u er nu eens eindelijk voor zorgen dat uitkeringsfraudeurs niet meer
weg kunnen komen en alles in het werk stellen om het fraudebedrag tot de laatste cent
plus boete en wettelijke rente terug te vorderen en dat vorderingen niet meer kunnen
verjaren?
Antwoord 2, 4
De kerncijfers op het gebied van handhaving Participatiewet worden ontleend aan de
Bijstandsdebiteuren- en fraudestatistiek van het CBS. Hierbij wordt geen onderscheid
gemaakt naar nationaliteit of «type» overtreding van de inlichtingenplicht. Iedereen
moet de verplichtingen in de Participatiewet naleven. Bovendien leidt de relatie tussen
het aantal onderzoeken over vermogensfraude en het aantal vastgestelde gevallen van
verzwegen vermogen, nog niet tot een algemene conclusie over het aantal uitkeringsgerechtigden
dat verzwegen vermogen heeft. Het gaat namelijk veelal om signaal gestuurde onderzoeken,
waarbij er al een vermoeden is van verzwegen vermogen. Er is dan ook geen schatting
te maken over het fraudeerpercentage onder Turkse Nederlanders of andere groeperingen
in Nederland.
Het is aan de gemeenten om te handhaven op de naleving van de verplichtingen. Een
onderzoek naar middelen in het buitenland kan daarbij noodzakelijk zijn, hoe complex
dit soms ook is. Als uit dergelijk onderzoek blijkt dat de inlichtingenplicht is geschonden,
dan zijn gemeenten gehouden de ten onrechte betaalde bijstand terug te vorderen en
over te gaan tot het opleggen van een bestuurlijke boete.
Het is belangrijk dat gemeenten bij de handhaving effectief onderzoek kunnen verrichten
en maatregelen kunnen nemen. Fraude mag immers nooit lonend zijn. Samen met gemeenten
en andere uitvoeringsorganisaties onderzoek ik de knelpunten die gedurende het handhavingsonderzoek,
bij de besluitvorming en in de tenuitvoerlegging worden ervaren. Daarbij komt ook
de vraag aan de orde of aanpassing van de wetgeving geboden is. Ook de herleving van
het recht op bijstand doordat de ontstane fraudeschuld in mindering moet worden gebracht
op het aanwezig geachte vermogen, alsmede de zeer beperkte mogelijkheid van invordering
van de fraudeschuld worden daarbij betrokken. Daarnaast kijk ik met de SVB naar aanvullende
maatregelen om beslaglegging in het buitenland makkelijker te maken.
Voor het instellen van een terugvordering van een ten onrechte uitbetaalde uitkering
geldt een verjaringstermijn van 5 jaar die kan doorlopen tot uiterlijk 20 jaar nadat
de vordering bekend is geworden.
Vraag 3
Bent u bereid gemeenten te verplichten te handhaven op de vereisten en voorwaarden
voor het ontvangen van bijstand en gemeenten die weigeren te controleren te korten
op het gemeentefonds? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ik vind handhaving op de naleving van de verplichtingen van groot belang en zet hier
stevig op in. De uitvoering van de Participatiewet is gedecentraliseerd aan gemeenten.
De Participatiewet biedt een duidelijk wettelijk kader inzake de verplichtingen die
bijstandsgerechtigden moeten naleven en hoe gemeenten deze moeten handhaven. Het is
in de eerste plaats de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van het lokale bestuur
om hier zelf een goede invulling aan te geven. Waar nodig en mogelijk faciliteer ik
de gemeenten daarbij.
Van de financieringssystematiek van bijstandsuitkeringen gaat reeds een financiële
prikkel uit om het aantal uitkeringen terug te dringen. Overschotten op het budget
voor bijstandsuitkeringen mogen gemeenten immers zelf houden. Actief handhaven vormt
een probaat middel om besparingen te realiseren. Op het moment dat ernstige tekortkomingen
in de (handhavings-)uitvoering worden vastgesteld kan er op grond van artikel 76 van
de Participatiewet een aanwijzing worden gegeven, die een financieel gevolg heeft
voor de desbetreffende gemeenten. Tot op heden is dit instrument nog nooit ingezet
voor dit doel. Er zijn ook geen aanwijzingen dat gemeenten hun taak op het gebied
van handhaving niet serieus nemen. Korten op het budget voor bijstandsuitkeringen
is niet aan de orde.
Vraag 5
Deelt u de mening dat de massale uitkeringsfraude onder niet-westerse profiteurs keihard
moet worden aangepakt? Zo ja, wanneer gaat u ervoor zorgen dat deze figuren worden
opgepakt, hun recht op bijstand in Nederland voor het leven verliezen en het land
moeten worden uitgezet?
Antwoord 5
Voor het draagvlak voor sociale voorzieningen is het van groot belang dat alléén mensen
die er recht op hebben, de voorzieningen ontvangen. Ik zet daarom stevig in op handhaving
en naleving van de verplichtingen in de Participatiewet. Hierbij wordt geen onderscheid
gemaakt naar nationaliteit, want iedereen moet de regels naleven.
Schending van verplichtingen van de Participatiewet vormt geen grondslag om een verblijfstitel
te ontnemen. Dit neemt niet weg dat fraude niet mag lonen. Bij schending van de inlichtingenplicht
moet de ten onrechte ontvangen bijstand worden teruggevorderd en volgt een bestuursrechtelijke
sanctie. Samen met de uitvoeringsorganisaties onderzoek ik de juridische en uitvoeringsopties
die knelpunten bij de tenuitvoerlegging hiervan kunnen wegnemen. Zie hiervoor ook
het antwoord bij vraag 2 en 4. Daar waar het benadelingsbedrag € 50.000 of hoger is,
kan aangifte worden gedaan bij het Openbaar Ministerie. Op grond van de Aanwijzing
sociale zekerheidsfraude kunnen gemeente bij uitzondering voor zaken met een benadelingsbedrag
lager dan € 50.000 aangifte doen, indien op voorhand vaststaat dat een bestuurlijke
boete niet of slechts in geringe mate geïnd kan worden. Vanaf dat moment gaat het
strafrechtelijk regime gelden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.