Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Baudet over het voornemen van de Staatssecretaris tot ondertekenen namens de Nederlandse regering van het Global Compact for Migration (“Marrakesh Immigratiepact”)
Vragen van het lid Baudet (FvD) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het voornemen van de Staatssecretaris tot ondertekenen namens de Nederlandse regering van het Global Compact for Migration («Marrakesh Immigratiepact») (ingezonden 25 oktober 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Harbers (Justitie en Veiligheid), mede namens de Ministers
van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen
3 december 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 665.
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat deze link (https://www.un.org/pga/72/wp-content/uploads/sites/51/2018/07/migration…) inderdaad de FINAL DRAFT en de meest recente concepttekst van de Global Compact
for Migration (hierna: Marrakesh Immigratiepact) bevat waarvan ondertekening door
Nederland voorzien is medio december 2018? Zijn er nog wijzigingen in de tekst aangebracht?
Antwoord 1
Ja, dit is inderdaad het uitonderhandelde resultaat voor het beoogde Globale Compact
voor Veilige, Geordende, Reguliere Migratie (GCM). Dit resultaat is op meerdere plekken
terug te vinden, waaronder ook op de webstek die specifiek voor deze onderhandelingen
is opgezet. Hier kunt u ook oude versies terugvinden: https://refugeesmigrants.un.org/migration-compact.
Vraag 2
Kunt u zo spoedig mogelijk de meest recente versie van het Marrakesh Immigratiepact
(inclusief alle bijlagen) aan de Kamer verschaffen?
Antwoord 2
Zie hierboven. Naast de tekst waar u naar verwijst, bestaan er geen bijlagen bij het
GCM.
Vraag 3 t/m 7
Wat is de juridische status van het Marrakesh Immigratiepact? In welke mate is Nederland
door het Marrakesh Immigratiepact gebonden?
Waarom wil de regering het Marrakesh immigratiepact zo graag tekenen? Zeker gezien
het feit dat de Verenigde Staten en Hongarije zich al hebben teruggetrokken en dat
ook Denemarken, Oostenrijk, Polen en Australië hebben aangegeven waarschijnlijk niet
te gaan tekenen?
Kent u de redenen waarom de in vraag 4 genoemde landen hun bedenkingen hebben bij
het Marrakesh Immigratiepact? Zo nee, kunt u dan contact zoeken met uw buitenlandse
ambtsgenoten en hun motivatie terugkoppelen aan de Kamer?
Betekent uw voornemen om het Marrakesh Immigratiepact namens Nederland te ondertekenen
dat u het met de gehele tekst van het pact eens bent? Zo nee, met welke delen niet
en waarom bent u dan toch voornemens het pact te tekenen?
Wat is volgens u het voordeel voor Nederland om zich te committeren aan een internationaal
immigratiepact en daardoor de eigen autonomie en vrijheid van handelen op het gebied
van immigratie in te perken?
Antwoord 3 t/m 7
Kortheidshalve verwijst het kabinet u naar de brief die uw Kamer hierover separaat
is gestuurd.
Vraag 8
Is het Marrakesh Immigratiepact opzegbaar? Zo ja, hoe en met welke opzegtermijn?
Antwoord 8
Het GCM is geen juridisch bindend document. Het is ook geen verdrag en wordt daarom
ook niet geratificeerd door lidstaten. Opzegbaarheid is daarmee evenmin aan de orde.
Het GCM wordt naar verwachting aangenomen met een resolutie van de Algemene Vergadering
van de VN.
Vraag 9
Welke organisaties zijn namens Nederland betrokken of betrokken geweest bij het opstellen
van de tekst van het Marrakesh Immigratiepact?
Antwoord 9
De tekst van het GCM is opgesteld door vertegenwoordigers van Mexico en Zwitserland,
die tezamen dit proces hebben voorgezeten. Aan de hand van hun tekstvoorstellen hebben
andere landen kunnen reageren. Nederland trok op met 26 andere EU-lidstaten. Ook vertegenwoordigers
van internationale organisaties, maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven hebben
inbreng kunnen leveren.
De Nederlandse inbreng is gecoördineerd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken
en het Ministerie van Justitie en Veiligheid in nauwe samenwerking met de meest betrokken
ministeries. Daarnaast hebben verschillende Nederlandse maatschappelijke organisaties
hun zienswijze kenbaar gemaakt.
Vraag 10
Is het Marrakesh Immigratiepact onderwerp geweest tijdens de formatie van Kabinet
Rutte-III? Zijn hier binnen de coalitie en het kabinet anderszins afspraken over gemaakt?
Antwoord 10
Het compact komt voort uit een VN-top die in september 2016 plaatsvond. Voor de onderhandelingsinzet
waren de achtereenvolgende regeerakkoorden, de Kamerbrief over de Europese asielproblematiek
van 8 september 2015 en de Integrale Migratieagenda van 29 maart 20181 leidend.
Vraag 11, 12 en 14
Bent u voorstander van doelstelling 33c om te bevorderen dat media, inclusief online
media, een positiever beeld van immigratie dienen te scheppen? Zo ja, waarom?
Bent u voorstander van het «gevoeliger maken» en «opleiden» van journalisten over
immigratie-gerelateerde thema’s en terminologie (Marrakesh-33c)? Zo ja, waarom en
hoe wilt u hier concreet invulling aan geven?
Is het kabinet voornemens publieke omroepen die kanttekeningen plaatsen bij de gevolgen
van de massale immigratie hun subsidie te ontnemen, in lijn met doelstelling 33c van
het Marrakesh Immigratiepact?
Antwoord 11, 12 en 14
Het gaat om vrijwillige beleidsopties die het GCM per doelstelling voorstelt. Zoals
ook in de brief die separaat aan uw Kamer over het GCM is gestuurd, behoudt Nederland
de eigen beleidsvrijheid. De facultatieve beleidsopties die het GCM per doelstelling
voorstelt, passen grotendeels in het Nederlandse beleid. Waar dit niet het geval is,
is het aan het kabinet om te besluiten om zich hier wel of niet door te laten inspireren
bij de ontwikkeling van het eigen nationale beleid. In dit geval is het kabinet niet
voornemens om deze beleidsopties door te voeren.
Overigens stelt genoemde beleidsoptie – in tegenstelling tot de indruk die wordt gewekt
in de vraagstelling – niet voor om publieke omroepen die kanttekeningen plaatsen bij
de gevolgen van de massale immigratie hun subsidie te ontnemen. De tekst spreekt slechts
over het ontzeggen van publieke gelden in het geval van systematische verspreiding van intolerantie, xenofobie, racisme en andere vormen van discriminatie
door media, waarbij het recht op de vrijheid van media dient te worden gerespecteerd.
Zoals u bekend, zijn de vrijheid van media en van meningsuiting in Nederland een groot
goed, evenals dat geldt voor het gelijkheidsbeginsel, neergelegd in artikel 1 van
de Grondwet, dat van cruciaal belang is in een democratische rechtsstaat. Iedereen
mag in Nederland zijn mening geven en kritiek uiten. De grens is daar waar dit omslaat
in strafbare uitingen zoals haat zaaien en aanzetten tot geweld. Ten aanzien van de
aanpak van discriminatie verwijst het kabinet kortheidshalve naar het Nationale actieprogramma
tegen discriminatie.
Vraag 13
Welke immigratie-gerelateerde terminologie zou volgens u uit het Nederlands vocabulaire
moeten verdwijnen? En welke terminologie zou u willen toevoegen?
Antwoord 13
Zie beantwoording vragen 11, 12, 14. Het gaat om een vrijwillige beleidsoptie die
het GCM per doelstelling voorstelt. Welke immigratie-gerelateerde terminologie zou
moeten worden verwijderd of moet worden toegevoegd, laat het kabinet graag aan eenieder
om zelf te beoordelen, met in achtneming van het bepaalde in de wet.
Vraag 15
Deelt u de zorg dat het verder uitbreiden van het gezinsherenigingsbeleid (Marrakesh-21i,
Marrakesh-32c) tot nog meer ongecontroleerde migratie zal leiden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
Zie beantwoording vragen 11–14. Het gaat om een vrijwillige beleidsoptie die het GCM
per doelstelling voorstelt. Regels voor gezinshereniging in het geval van reguliere
migranten zijn gebaseerd op EU-regelgeving. Op dit gebied zijn geen voornemens tot
beleidswijzigingen.
Vraag 16
Hoe beziet u de centrale doelstelling om meer veilige, geordende, reguliere migratie
te faciliteren (Marrakesh-162, doelstelling 5)? Hoe wil het kabinet hier invulling aan geven?
Antwoord 16
Het doel van het GCM is om ervoor te zorgen dat door betere internationale samenwerking
irreguliere migratie wordt aangepakt. Naast het voorkomen van irreguliere migratie,
kan dat onder andere door er voor te zorgen dat (potentiële) migranten gebruik maken
van bestaande legale migratiekanalen in plaats van de diensten van smokkelaars. Zoals
ook uit de Integrale Migratieagenda blijkt, zet Nederland zich in om de bestaande
mogelijkheden voor gewenste arbeidsmigratie beter te benutten, onder meer door betere
voorlichting. Het kabinet houdt hierbij rekening met het standpunt van uw Kamer op
dit onderwerp.
Vraag 17
Wat is volgens u de definitie van reguliere immigratie? En wat is volgens u de definitie
van irreguliere immigratie?
Antwoord 17
Onder reguliere migratie worden alle vormen van migratie verstaan waarbij bestaande
toelatings- en toegangsprocedures van een land worden gerespecteerd. In het geval
van irreguliere migratie is daar geen sprake van. Asiel valt evenmin onder het begrip
reguliere immigratie.
Vraag 18
Zijn de gevolgen van reguliere immigratie anders dan de gevolgen van irreguliere immigratie
voor Nederland? Zo ja, hoe is dit merkbaar? Zijn hier cijfers over? Zo ja, kunt u
deze met de Kamer delen? Indien er geen verschil is tussen de effecten van irreguliere
en reguliere migratie, wat is dan de reden irreguliere migratie tegen te gaan en reguliere
migratie te bevorderen? Wat zijn de voordelen hiervan voor Nederland?
Antwoord 18
Onder andere het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Sociaal Cultureel Planbureau
rapporteren met enige regelmaat over migratie en de rol van migranten, én ook over
asielzoekers, in onze samenleving. Het CBS rapporteert ook over de Nederlandse migratiebalans
(inclusief de komst van asielzoekers). Gelet op de aard van irreguliere migratie is
het lastiger vast te stellen hoeveel irreguliere migranten naar Nederland komen en
hier verblijven.
Over het algemeen geldt dat reguliere migranten op verschillende wijzen bijdragen
aan onze samenleving. Denk bijvoorbeeld aan buitenlandse studenten, hoogopgeleide
werknemers, maar ook mensen die in het kader van gezinshereniging naar Nederland komen.
In die context benoemt het compact ook het belang van integratiemaatregelen voor en
na de immigratie. Irreguliere migratie vindt plaats in strijd met wet- en regelgeving.
Kortheidshalve verwijst het kabinet u naar de brief die uw Kamer separaat is gestuurd
waarin ook de negatieve aspecten van irreguliere migratie staan benoemd.
Vraag 19
Deelt u de opvatting dat het belang van Nederland altijd boven de belangen van immigranten
moet worden gesteld? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 19
Deze vraagt wekt onterecht de indruk dat belangen van migranten niet of zelden parallel
lopen aan het belang van Nederland. De praktijk laat zien dat die belangen ook goed
samen kunnen gaan. Het spreekt voor zich dat het kabinet zich inzet voor het belang
van Nederland en de ingezetenen van ons land. Het GCM erkent ook expliciet het soevereine
recht om een eigen toelatingsbeleid te voeren (paragraaf3.
Vraag 20
Bent u het eens met de constatering dat het Marrakesh Immigratiepact de rechten van
migranten boven de belangen van de burgers van ontvangende landen stelt? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 20
Het kabinet deelt deze mening niet. Het compact roept landen op fundamentele rechten
van migranten te respecteren, ongeacht hun status. Voor het kabinet is dit niets anders
dan een bevestiging van de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens. Dat
geldt voor Nederlandse ingezetenen, maar ook voor migranten. Het compact stelt tegelijk
vast dat migranten te allen tijde de regels, wetten en gebruiken van hun gastlanden
dienen te respecteren, inclusief regels over rechtmatige toelating.
Vraag 21 t/m 24
Hoe ziet u het niet-bindende karakter (Marrakesh-7) van het Marrakesh Immigratiepact
mede in het licht van de Urgenda uitspraak van het Hof Den Haag op 9 oktober 2018?
Deelt u de opvatting dat activistische rechters niet-bindende verdragen tot bindend
recht proberen te maken en kunnen maken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom bent u
voornemens het Marrakesh Immigratiepact, een dergelijk niet-bindend pact, te tekenen?
Erkent u het gevaar van het ondertekenen van niet-bindende verdragen gelet op deze
ontwikkeling, zoals bedoeld in vragen 21 en 22, in ons rechtssysteem? Zo nee, waarom
niet?
Wat is volgens u het nut van het maken van niet-bindende of niet-afdwingbare afspraken
in algemene zin?
Antwoord 21 t/m 24
Kortheidshalve verwijst het kabinet naar de brief die uw Kamer hierover separaat is
toegegaan.
Vraag 25
Deelt u de opvatting dat migratie een integraal onderdeel is van de hele menselijke
geschiedenis, zoals gesteld in punt 8 van het Marrakesh Immigratiepact?
Antwoord 25
Ja.
Vraag 26
Bent u van mening dat de migratie uit Europese buurlanden van het pre-oorlogse verleden
gelijk te stellen is aan de na-oorlogse migratie uit derde wereldlanden? Zo ja, waarom?
Zo nee, is deelt u dan de opvatting dat de stelling in punt 8 van het Marrakesh Immigratiepact
misleidend is?
Antwoord 26
Nee. Het GCM stelt migratie uit Europese buurlanden van het pre-oorlogse verleden
ook niet gelijk aan de naoorlogse migratie uit derde wereldlanden. Migratie is diverser
geworden. Het merendeel van migranten in EU lidstaten komt nog steeds uit andere EU-lidstaten,
maar daarnaast ook uit landen als Oekraïne, Syrië, China, India, de VS, Marokko en/of
Afghanistan.4 Een deel van de migratie uit laatstgenoemde groep landen is asiel-gerelateerd en
valt niet onder het GCM. In 2017 zijn door de EU lidstaten in totaal 3.1 miljoen verblijfsvergunningen
afgegeven aan niet EU-onderdanen, met name voor arbeidsmigranten, studenten en in
het kader van gezinshereniging/-vorming. Overigens wijst het kabinet op het feit dat
het merendeel van migratie plaatsvindt tussen landen in het Globale Zuiden en niet
bijvoorbeeld naar Europa. Zoals paragraaf 8 van het GCM ook erkent, heeft migratie
verschillende en soms onvoorspelbare effecten op landen, gemeenschappen en individuen.
Het GCM biedt gedeelde uitgangspunten om hier beter mee om te gaan.
Vraag 27 en 28
Deelt u de opvatting, zoals gesteld in punt 8 van het Marrakesh Immigratiepact, dat
migratie een bron van voorspoed, innovatie en duurzame ontwikkeling is? Zo ja, op
welke manier en kunt u hier concrete voorbeelden van geven? Geldt dit ook voor de
effecten van migratie in Nederland? Zo ja, op welke manier?
Deelt u de opvatting, zoals gesteld in punt 8 van het Marrakesh Immigratiepact, dat
migratie een voornamelijk positieve invloed heeft op immigratielanden (netto ontvangende
landen)? Zo ja, waarom en kunt u deze voordelen voor Nederland kwantificeren? Hoe
beschouwt u alle negatieve effecten van de massale immigratie voor Nederland zoals
– maar niet beperkt tot – de afgenomen sociale cohesie, criminaliteit, impact op de
zorgkosten, onderwijs, de beschikbare woningvoorraad en de kosten van sociale zekerheid?
Antwoord 27 en 28
Voor individuele personen, maar ook voor landen, kan migratie een bron van voorspoed,
innovatie en duurzame ontwikkeling zijn. Geordende, veilige en reguliere migratie
kan vele kansen bieden. In algemene zin kan worden gesteld dat migratie ook voordeel
biedt voor de ontvangende staten, indien migranten in hun eigen levensonderhoud voorzien,
deelnemen aan de arbeidsmarkt en geïntegreerd zijn. Het kabinet sluit echter niet
de ogen voor de negatieve effecten van migratie, zowel regulier als irregulier. In
het geval van reguliere migratie, waakt het kabinet voor het risico van verdringing
op de arbeidsmarkt5 en bevordert het de integratie van migranten. Dat is waarom het kabinet inzet op
een integrale aanpak van migratie waarbij het ook zaak is dat personen zonder rechtmatig
verblijf Nederland verlaten en personen die hier mogen blijven actief meedoen aan
de samenleving.
Vraag 29
Deelt u de opvatting dat de negatieve effecten van migratie totaal onbelicht blijven
in het Marrakesh Immigratiepact? Zo nee, in welk punt worden deze negatieve effecten
volgens u accuraat benoemd?
Antwoord 29
Het hoofddoel van het GCM is om via intensievere internationale samenwerking irreguliere
migratie aan te pakken aan de hand van 23 doelstellingen. Om zo ook meer grip te krijgen
op (irreguliere) migratie en de negatieve consequenties daarvan. Zoals het GCM in
paragraf 8 erkent, heeft migratie verschillende en soms onvoorspelbare effecten op
landen, gemeenschappen en individuen. Daartoe worden ook negatieve consequenties gerekend.
Het GCM benoemt bijvoorbeeld het negatieve effect van smokkel van en handel in migranten
en de uitbuiting van arbeidsmigranten. Het noemt maatregelen om identiteitsfraude
tegen te gaan, het wijst op de noodzaak voor meer samenwerking op terugkeer mede ter
voorkoming van illegaal verblijf en spreekt migranten aan om zich aan de wetten en
regels van hun gastlanden te houden.
Vraag 30
Deelt u de opvatting, zoals gesteld in punt 12 van het Marrakesh Immigratiepact, dat
immigratie een verrijking is voor onze maatschappij? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 30
Kortheidshalve verwijst het kabinet naar de Integrale Migratieagenda.6 Migratie heeft een grote invloed op de Nederlandse maatschappij, nu en in de toekomst.
Het kabinet erkent de complexiteit van dit vraagstuk dat meerdere thema’s raakt: opvang,
huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg, participatie, integratie, openbare orde en
terugkeer.
Vraag 31
Deelt u de opvatting, zoals gesteld in punt 10 van het Marrakesh Immigratiepact, dat
alle landen in de wereld landen van herkomst, doorreizen en bestemming zijn?
Antwoord 31
Ja. Er zijn het kabinet geen landen bekend waar zich alleen maar mensen vestigen,
waar niemand doorreist of waar iedereen vertrekt. De mate waarin dit gebeurt, kan
verschillen.
Vraag 32
Deelt u de opvatting dat Nederland – in de praktijk – toch voornamelijk een bestemmingsland
is?
Antwoord 32
Het recent gepubliceerde migratiesaldo laat inderdaad zien dat Nederland op dit moment
voornamelijk een bestemmingsland is.
Vraag 33
Deelt u de opvatting dat het van groot belang is accurate, specifieke informatie te
hebben over de achtergrond van immigranten en hun gedragingen in Nederland voor het
maken van gepast beleid (zie punt 17 Marrakesh Immigratiepact)?
Antwoord 33
Ja, voor zover de betreffende informatieverzameling proportioneel is en plaatsvindt
binnen wettelijke kaders.
Vraag 34
Hoe beziet u het belang van accurate informatieverzameling waartoe opgeroepen wordt
in het Marrakesh Immigratiepact in relatie tot de motie-Baudet over bijhouden wie
er nu precies Nederland binnenkomen (Kamerstuk 34 775, nr. 51)?
Antwoord 34
Het kabinet erkent het belang van accurate informatieverzameling zoals benoemd in
het GCM. Verschillende instanties in Nederland registreren hiervoor ook de benodigde
informatie die het GCM onder andere noemt. Zoals tijdens het debat over de Regeringsverklaring
van dit kabinet in reactie op de betreffende motie is aangegeven, wordt uw Kamer periodiek
geïnformeerd over immigratiecijfers via de ketenrapportage van de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid. Ook publiceren het Ministerie van Justitie en Veiligheid
en de IND diverse cijfers op hun websites. Ook zijn er de cijfers van het Centraal
Bureau voor de Statistiek. Deze motie is tijdens het genoemde debat afgeraden omdat
het vooral zou leiden tot meer bureaucratie en weinig zou toevoegen.7
Vraag 35
Wat vindt u van het voorgenomen plan om onze nationale dataverzameling over de effecten
van immigratie onder toeziend oog te plaatsen van de United Nations Statistical Commission
(zie punt 17a Marrakesh Immigratiepact)? Waartoe dient dit?
Antwoord 35
Het gaat hier om een vrijwillige beleidsoptie die het GCM per doelstelling voorstelt.
Het doel van het GCM is niet om nationale datacollectie onder controle te brengen
van een VN-commissie. Doel is om betere gegevens te verzamelen en te delen waardoor
beter inzicht kan komen in migratiebewegingen en landen beter in staat worden gesteld
om effectief beleid te ontwikkelen. Nederland deelt deze gegevens nu al met de VN
en daarnaast met andere internationale organisaties als de OESO en de EU.
Vraag 36
Deelt u de opvatting dat Nederland prima zelf in staat is cijfers te verzamelen over
immigranten die naar ons landen komen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 36
Ja, dat doet Nederland ook. Daarbij is Nederland ook gebaat bij de toegang tot kwalitatief
goede internationale gegevens, bijvoorbeeld van de landen langs de migratieroute naar
ons land.
Vraag 37
Bent u van mening dat Nederland de plicht heeft de politieke-, economische-, sociale-
en milieuomstandigheden te verbeteren in landen van herkomst, opdat mensen in hun
eigen land blijven (zie punt 18 Marrakesh Immigratiepact)? Zo ja, waarom en hoe gaat
het kabinet hier concreet invulling aan geven? Welke kosten zijn hiermee gemoeid?
Antwoord 37
Het gaat hier om een vrijwillige beleidsoptie die het GCM per doelstelling voorstelt.
Zoals in het regeerakkoord, de Integrale Migratieagenda8 en de BHOS-nota Investeren in Perspectief9 is aangegeven, is het Nederlands buitenlands beleid o.a. gericht op het verminderen
van armoede, het voorkomen van conflicten en het tegengaan van instabiliteit en onveiligheid.
Armoede, conflict, terreur, klimaatverandering en grote demografische druk zijn met
elkaar samenhangende problemen die, alleen of in samenhang, kunnen leiden tot irreguliere
migratie. Het is in het Nederlands belang dat deze grondoorzaken van irreguliere migratie
in herkomstlanden worden aangepakt. Het kabinet draagt daarom bij aan sociaaleconomische
perspectieven voor vluchtelingen, migranten en gastgemeenschappen in de voor Nederland
prioritaire landen en regio’s. Ten aanzien van de wijze waarop het kabinet hier invulling
aan geeft en de kosten die daarmee zijn gemoeid, verwijst het kabinet naar de genoemde
BHOS-nota en de debatten met uw Kamer die hierover hebben plaatsgevonden.
Vraag 38
Hoe wil het kabinet op Nederlands niveau invulling geven aan het versterken van samenwerking
tussen humanitaire en ontwikkelingsactoren, waaronder door het promoten van «joint
analysis», multi-donor benaderingen en meerjarige financiële ondersteuning (zie punt
18f Marrakesh Immigratiepact)? Welke kosten zijn hiermee gemoeid?
Antwoord 38
Het gaat hier om een vrijwillige beleidsoptie die het GCM per doelstelling voorstelt.
Het kabinet zet zich actief in voor versterkte samenwerking tussen humanitaire en
ontwikkelingsactoren als onderdeel van de inzet voor versterkte opvang in de regio
van vluchtelingen of binnenlands ontheemden. Deze inzet richt zich uitsluitend op
deze twee groepen, dus niet op migranten in brede zin.
Vraag 39 en 40
Deelt u de opvatting dat in punt 18 van het Marrakesh Immigratiepact geïmpliceerd
wordt dat mensen hun land van herkomst verlaten wegens klimaatverandering?
Gelooft u daadwerkelijk dat mensen op massale schaal hun land van herkomst verlaten
vanwege klimaatverandering? Zo ja, kunt u dit concretiseren en cijfers hieromtrent
verschaffen aan de Kamer?
Antwoord 39 en 40
Het kabinet onderkent de gevolgen van klimaatverandering. Nederland is partij bij
het Klimaatakkoord van Parijs. Nederland is op veel terreinen actief om ontwikkelingslanden
te steunen bij het realiseren van noodzakelijke aanpassingen aan klimaatveranderingen.
Deze investeringen zijn cruciaal om de negatieve effecten van klimaatverandering te
mitigeren. Voor mensen woonachtig in bijvoorbeeld kleine eilandstaten is dit een reëel
gevaar; zij zien hun land letterlijk verdwijnen. Dat zij zich genoodzaakt voelen om
hun land te verlaten is dan begrijpelijk. Dit vindt op dit moment echter op beperkte
schaal plaats en vormt ook geen verplichting voor andere landen. Wel kunnen landen
ervoor kiezen personen die in deze omstandigheden verkeren toe te laten op grond van
eigen, nationale regelgeving.
Vraag 41 en 42
Deelt u de opvatting dat immigranten met name worden aangetrokken tot ons sociale
zekerheid klimaat? Zo nee, waarom denkt u dan dat migranten uit Afrika te voet door
minstens tientallen landen reizen en met gevaar voor eigen leven op gammele bootjes
de Middellandse Zee oversteken, totdat zij aankomen in een land waar de sociale voorzieningen
gunstig zijn voor immigranten?
Deelt u de opvatting dat het verschaffen van informatie over het verkrijgen van uitkeringen
aan net-gearriveerde migranten (zie punt 19d Marrakesh Immigratiepact) een aanzuigende
werking heeft op de immigratiestromen naar Nederland? Zo ja, bent u van plan deze
doelstelling dan toch te implementeren en waarom?
Antwoord 41 en 42
Het gaat hier om een vrijwillige beleidsoptie die het GCM per doelstelling voorstelt.
Deze optie spreekt niet over het verschaffen van informatie over het verkrijgen van
uitkeringen. Er wordt hier onder andere gesproken over het informeren van migranten
over hun plicht om de wetten en regels van bestemmingslanden te respecteren, de toegang
tot rechtspraak, het verkrijgen van benodigde documenten, de noodzaak om zich te registreren
bij de juiste autoriteiten en de toegang tot basisvoorzieningen. In Nederland wordt
overigens al informatie verstrekt over beschikbare sociale zekerheid en de voorwaarden
daarvoor. In het geval van Nederland is deze uitsluitend toegankelijk voor personen
die rechtmatig in Nederland verblijven. Over de vraag of en in welke mate bekendheid
over en de hoogte van mogelijke sociale uitkeringen aanzuigende werking heeft, vindt
uitgebreid debat plaats. De VS is bijvoorbeeld een bestemmingsland waar een minder
sterk sociaal zekerheidsstelsel aanwezig is dan bijvoorbeeld Nederland. Dit illustreert
dat het sociale zekerheidsstelsel van een land slechts één van de vele factoren is
die de migratiestromen bepalen naast bijvoorbeeld werkgelegenheid, stabiliteit, taal,
familiebanden en geografie.
Vraag 43 en 44
Wat is uw opvatting over het aanbieden van «non-discriminatie» cursussen aan overheidspersoneel
(zie punt 29g Marrakesh Immigratiepact)? Is het kabinet van plan hier concrete invulling
aan te geven? Zo ja, wat moeten we ons voorstellen bij dit soort cursussen? Wat gaat
de inhoud zijn? Wat denkt u hiermee te bewerkstelligen? Welke overheidsfunctionarissen
zullen deze cursussen allemaal moeten volgen? En wat zal dit per jaar gaan kosten?
Kunt u verklaren hoe het komt dat een land als Nederland, waar immigranten blijkbaar
zodanig onderhevig zijn aan ernstige vormen van discriminatie dat er speciale «non-discriminatie»
cursussen moeten worden gegeven aan overheidspersoneel, jaarlijks zoveel immigranten
(netto 80.000 per jaar) een verblijfsvergunning aanvragen?
Antwoord 43 en 44
Het gaat hier om een vrijwillige beleidsoptie die het GCM per doelstelling voorstelt.
Volgens artikel 1 van de Grondwet, is discriminatie in Nederland verboden. Van ambtenaren
wordt dan ook verwacht dat zij dit recht ten volle respecteren. Voorts wijst het kabinet
op het Nationaal actieprogramma tegen discriminatie waar uw Kamer ook met enige regelmaat
over wordt geïnformeerd.
Vraag 45 en 46
Bent u van plan «fast-track programmes» – waarmee aanvragen voor een verblijfsvergunning
versneld afgehandeld worden – op te richten voor immigranten ter invulling van arbeidstekorten
(punt 21d Marrakesh Immigratiepact)?
Bent u voornemens doorlooptijden van visumaanvragen te verkorten ter bevordering van
arbeidsmigratie (zie punt 21f Marrakesh Immigratiepact)?
Antwoord 45 en 46
Het gaat hier om vrijwillige beleidsopties die het GCM per doelstelling voorstelt.
Nederland kent overigens al versnelde verblijfsprocedures voor bepaalde verblijfsvergunningen
bijvoorbeeld met het oog op het verrichten van arbeid. Daar maken ook kortere visumprocedures
deel van uit. Zo geldt voor kennismigranten een versnelde procedure. Om van de kennismigrantenregeling
gebruik te maken, moet de werkgever bij de IND erkend referent zijn. Ook voor andere
verblijfsaanvragen in verband met het verrichten van arbeid verloopt de aanvraagprocedure
sneller als de werkgever door de IND is erkend als referent.
Vraag 47
Kent u de tactiek van immigranten om zich voor te doen als minderjarigen om meer kans
te maken op een verblijfsvergunning?
Antwoord 47
Ja, dit komt voor en hier zijn de Nederlandse autoriteiten alert op.
Vraag 48
Hoe beschouwt u in het licht van vraag 47 dat het Marrakesh Immigratiepact bepaalt
dat iedere immigrant die zegt minderjarig te zijn zo behandeld moet worden, tenzij
een multidisciplinaire, onafhankelijke, kindvriendelijke leeftijdsbepaling heeft plaatsgevonden
(zie punt 28d Marrakesh Immigratiepact)? Deelt u de zorg dat de tactiek van immigranten
zich als minderjarige voor te doen dan nog vaker gebruikt zal gaan worden? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 48
Het gaat hier om een vrijwillige beleidsoptie die het GCM per doelstelling voorstelt.
Deze beleidsoptie komt overigens al overeen met het Nederlandse beleid en de praktijk.
Iedere gestelde alleenstaande minderjarige, die zijn gestelde minderjarigheid niet
kan aantonen met bewijsmiddelen, wordt bij binnenkomst op een kindvriendelijke wijze
onderzocht. Daarbij beoordelen hiervoor opgeleide medewerker(s) van de Nationale Politie
(AVIM) en/of de Koninklijke Marechaussee, en medewerker(s) van de IND afzonderlijk
van elkaar: of er sprake is van evidente meerderjarigheid; of er sprake is van evidente
minderjarigheid; of er sprake is van twijfel over de opgegeven leeftijd. Naast een
inschatting op basis van uiterlijke kenmerken, worden eventueel voorhanden zijnde
documenten, verklaringen en het gedrag van de minderjarige betrokken. Als op basis
van dit onderzoek, eventueel voorhanden zijnde documenten, verklaringen en het gedrag
unaniem wordt geconcludeerd dat er twijfel bestaat over de opgegeven leeftijd, volgt
een onafhankelijk medisch leeftijdsonderzoek.
Vraag 49
Bent u het eens met de doelstelling in punt 37g van het Marrakesh Immigratiepact dat
minderjarigen niet mogen worden uitgezet als is vastgesteld dat dit niet hun belang
is?
Antwoord 49
Het gaat hier niet om een doelstelling maar een vrijwillige beleidsoptie die het GCM
voorstelt. Deze komt overeen met het huidige beleid. De IND en DT&V houden rekening
met de positie van minderjarigen door het belang van het kind een duidelijke plaats
te geven in verschillende beleidskaders en in de wijze waarop vreemdelingenrechtelijke
procedures zijn ingericht. Dit is ook het geval bij terugkeer van alleenstaande minderjarigen.
Terugkeer is alleen aan de orde als er in het land van herkomst adequate opvang beschikbaar
is. Dit is bij voorkeur bij ouders of familie, maar hierbij kan ook gebruik worden
gemaakt van opvangvoorzieningen. Als geen adequate opvang beschikbaar is, vindt geen
uitzetting plaats.
Vraag 50
Deelt u dan ook de zorgen dat dergelijk beleid, zoals bedoeld in vraag 48, ertoe zal
leiden dat er nog meer leeftijdsfraude zal plaatsvinden en dat het Nederlandse uitzettingsbeleid
nog verder gefrustreerd zal raken?
Antwoord 50
Nee. Zie antwoorden op de vragen 48 en 49.
Vraag 51
Kunt u uitleggen in welke gevallen uitzetting van immigranten arbitrair is (zie punt
23h Marrakesh Immigratiepact)?
Antwoord 51
Er kan sprake zijn van arbitraire uitzetting wanneer er geen individueel en duidelijk
besluit over toelating aan ten grondslag ligt. In Nederland is dit uitgesloten. Terugkeer
vindt plaats op basis van een gemotiveerd terugkeerbesluit, doorgaans genomen na een
afwijzing op een verblijfsaanvraag. Dit volgt uit de Europese Terugkeerrichtlijn (EU
2008/115). Hoewel dit al volgt vanuit EU regelgeving, wijst het kabinet er volledigheidshalve
op dat het hier in het GCM wederom gaat om een vrijwillige beleidsoptie die het document
per doelstelling voorstelt.
Vraag 52 en 53
Deelt u de opvatting dat de keuze tot uitzetting nooit geschied naar wens van de immigrant
maar altijd naar wens van het ontvangende land?
Deelt u dan ook de opvatting dat ontvangende landen altijd zelf moeten gaan over hun
criteria op basis waarvan zij immigranten wel en niet toelaten?
Antwoord 52 en 53
In eerste instantie is vrijwillige terugkeer de preferente optie. Daarbij staat de
wens van de vreemdeling voorop, mits het land waarnaar hij wil vertrekken ook toestemt
in zijn komst. Indien de vreemdeling zelf zijn medewerking aan terugkeer niet verleent,
kan gedwongen terugkeer plaatsvinden. De Nederlandse overheid hanteert daarbij een
aantal randvoorwaarden. Terugkeer vindt altijd op legale wijze plaats, dat wil zeggen
naar een land waar de toegang toe is gewaarborgd. Landen dienen hier inderdaad mee
in te stemmen waarbij wordt gewezen op de internationale verplichting om eigen onderdanen
terug te nemen. In het geval dat het om een migrant gaat die niet naar zijn thuisland
wordt uitgezet, geldt dat het ontvangende land daar uiteraard mee moet instemmen.
Dat is ook in Nederland het geval. Daarover worden afspraken gemaakt, bijvoorbeeld
via terug- en overnameovereenkomst tussen de EU of de Benelux en anderen landen. Daarbij
geldt dat voldoende is geborgd dat er aldaar geen reëel gevaar voor een mensonterende
behandeling is. Bij gedwongen terugkeer speelt de voorkeur van de terugkeerder dus
in de visie van de Nederlandse overheid geen rol. Het kabinet wijst er op dat in de
EU Terugkeerrichtlijn (EU 2008/115) is vastgelegd dat gedwongen vertrek alleen plaats heeft naar landen van herkomst of landen van eerdere doorreis.
Nederland zet zich ervoor in deze definitie te verruimen, met behoud van de hiervoor
genoemde randvoorwaarden.
Vraag 54
Deelt u de opvatting dat de keuze tot toelating of uitzetting van immigranten altijd
de belangen moet dienen van Nederland?
Antwoord 54
Zie het antwoord op vraag 19.
Vraag 55
Deelt u de opvatting dat collectieve uitzetting van een bepaalde groep functioneel
kan zijn? Zo nee, waarom niet? Hoe ziet u doelstelling 24a, waarin dit wordt verboden,
in dat licht?
Antwoord 55
Collectieve uitzetting is in strijd met de Terugkeerrichtlijn en het EVRM. Een besluit
tot uitzetting moet altijd op basis van een individuele belangenafweging plaatsvinden.
Het is dus in Europa nu al niet toegestaan om bijvoorbeeld een bevolkingsgroep zonder
onderscheid des persoons uit te zetten. Het verbod op collectieve uitzetting, waar
in deze vrijwillige beleidsoptie naar wordt verwezen, houdt overigens niet in dat
een uitzetting niet in een groep kan plaatsvinden. Het bundelen van uitzettingshandelingen
wordt ook in EU-verband opgepakt, zodat ook internationaal meer kan worden samengewerkt
om tot een efficiënt terugkeerproces te komen van personen van wie is vastgesteld
dat zij dienen terug te keren. Volledigheidshalve wijst het kabinet er op dat het
in het geval van het GCM hier wordt genoemd als een vrijwillige beleidsoptie die het
GCM per doelstelling voorstelt.
Vraag 56 t/m 59
Hoe ziet u de rol en verantwoordelijkheid van gesmokkelde immigranten in de keten
van mensensmokkel? Betalen zij niet duizenden euro’s per persoon om gesmokkeld te
worden en stemmen zij hier dus niet vrijwillig mee in?
Deelt u de opvatting dat daarom niet alleen smokkelaars, maar ook immigranten die
gebruik hebben gemaakt van de diensten van een smokkelaar, verantwoordelijk moeten
kunnen worden gehouden voor hun daden? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de opvatting dat het straffen van vrijwillige deelname aan mensensmokkel een
afschrikkende werking kan hebben op de deelname mensensmokkel en dus een verminderende
werking kan hebben op de toestroom van immigranten uit de derde wereld? Zo nee, waarom
niet?
Hoe ziet u, in het licht van de vragen 56, 57 en 58, de toezegging in punt 25 van
het Marrakesh Immigratiepact om immigranten die gebruik hebben gemaakt van diensten
van smokkelaars niet verantwoordelijk te houden of strafbaar te stellen?
Antwoord 56 t/m 59
De kenmerken van mensensmokkel zijn de afgelopen decennia veranderd. Waar mensen voorheen
vrijwillig een financiële bijdrage betaalden om zich illegaal de grens te laten overbrengen,
ligt hun lot nu dikwijls geheel in handen van gewetenloze criminele organisaties die
er niet voor terugdeinzen mensen tegen grof geld onder de meest erbarmelijke omstandigheden
te vervoeren. Onder deze omstandigheden is het niet wenselijk dat zij verantwoordelijk
worden gehouden voor mensensmokkel. Het kabinet deelt dan ook niet de opvatting dat
sanctioneren van vrijwillige deelname aan mensensmokkel een afschrikkende werking
heeft. Dat laat onverlet dat er wel maatregelen kunnen worden genomen als migranten
voor hun illegale grensoverschrijding bijvoorbeeld gebruik maken van valse of vervalste
documenten of misbruik maken van de toelatingsprocedures.
Vraag 60
Hoe kijkt u aan tegen het automatisch toelaten van slachtoffers van mensenhandel (zie
punt 26h Marrakesh Immigratiepact)? Deelt u de zorg dat dit een veelgebruikt excuus
gaat worden om permanente en onmiddellijke toelating te eisen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 60
Het gaat hier om een vrijwillige beleidsoptie die het GCM per doelstelling voorstelt.
Slachtoffers van mensenhandel ontvangen ondersteuning en bescherming in Nederland.
Bovendien dienen de daders te worden vervolgd. Wanneer iemand aangifte doet van mensenhandel
wordt voor de duur van het strafrechtelijk onderzoek een tijdelijke verblijfsvergunning
verstrekt. Na afloop van deze tijdelijke verblijfsvergunning kan iemand een aanvraag
doen voor een niet-tijdelijke verblijfsvergunning, waarbij de IND onder andere kijkt
naar het mensenhandel-relaas en bijzondere individuele omstandigheden die maken dat
van de vreemdeling niet gevergd kan worden dat hij Nederland verlaat. Een slachtoffer
kan dus niet «zomaar» permanente en onmiddellijke toelating eisen. Dit is nu geen
«veelgebruikt excuus» noch ligt het in de rede dat het dit zal worden.
Vraag 61
Kunt u uitleggen hoe het waarborgen van mensenrechten, zoals bedoeld in doelstelling
27 van het Marrakesh Immigratiepact, verband houdt met grensbewaking?
Antwoord 61
Bij de uitvoering van de grensbewaking dienen de grondrechten, zoals deze onder andere
zijn erkend in onze Grondwet, het EVRM en het Handvest van de grondrechten van de
Europese Unie, te worden geëerbiedigd. De grenscontroles moeten worden uitgevoerd
zonder discriminatie van personen op grond van hun geslacht, ras, etnische oorsprong,
godsdienst, overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Dit uitgangspunt
is ook een verplichting voor Nederland op grond van de Europese regelgeving en verdragen.
Vraag 62
Deelt u de opvatting dat het voornaamste doel van grensbewaking de veiligheid en integriteit
van de bevolking binnen een grens dient te zijn?
Antwoord 62
De uitvoering van de grensbewaking dient meerdere doelen. Een zeer belangrijk doel
is dat de grensbewaking bijdraagt aan de bestrijding van illegale immigratie en (migratie)criminaliteit
en landen helpt om bedreigingen van hun binnenlandse veiligheid en de openbare orde
te voorkomen. Daarnaast moet de grensbewaking ook bijdragen aan de facilitatie van
het grensproces van de reizigers.
Vraag 63
Zou het volledig sluiten van onze grenzen in strijd zijn met mensenrechten van immigranten?
Zo ja, waarom?
Antwoord 63
Vooropgesteld benadrukt het kabinet dat landen zelf over hun toelatingsbeleid gaan
en het recht hebben hun grenzen te beheren, zoals ook door het GCM wordt gerespecteerd.
In het geval van Nederland is dit als gevolg van het Verdrag van Schengen, deels in
EU-verband.
Zoals het kabinet echter op vergelijkbare vragen van uw Kamer in het verleden heeft
aangegeven, is het volledig sluiten van de Nederlandse grenzen voor migranten verre
van een realistische, laat staan uitvoerbare optie. Bij de uitvoering van de grensbewaking
dienen de grondrechten zoals deze onder andere zijn erkend in het EVRM en het Handvest
van de grondrechten van de Europese Unie te worden geëerbiedigd. Ook moeten de verplichtingen
inzake internationale bescherming en non-refoulement in acht worden genomen. Daarnaast
mogen de grenscontroles op basis van de Europese regelgeving geen grote belemmeringen
vormen voor het economisch, sociaal en cultureel verkeer aan de buitengrenzen.
Vraag 64
Zou het deels sluiten van onze grenzen – waarbij slechts een gefixeerd, beperkt aantal
immigranten per jaar wordt toegelaten – in strijd zijn met mensenrechten van immigranten?
Zo ja, waarom?
Antwoord 64
Zie de antwoorden op de vragen 61 en 63.
Vraag 65
Zou het deels sluiten van onze grenzen – waarbij slechts door Nederland gewenste groepen
worden toegelaten – in strijd zijn met mensenrechten van immigranten? Zo ja, waarom?
Antwoord 65
Nederland heeft eigen toelatingsbeleid, binnen de kaders van bestaande verplichtingen.
Zie verder de antwoorden op de vragen 61 en 63.
Vraag 66
Deelt u de opvatting dat arbitraire mensenrechten van immigranten niet zwaarder mogen
wegen dan de belangen van de Nederlandse bevolking?
Antwoord 66
Zie het antwoord op vraag 20. Mensenrechten gelden voor zowel de Nederlandse bevolking
als voor migranten.
Vraag 67
Deelt u de zorg dat het Marrakesh Immigratiepact (zie punt 27b Marrakesh Immigratiepact)
ertoe zal leiden dat iedere vorm van uitsluiting van immigranten opgevat zal kunnen
worden als een vorm van discriminatie?
Antwoord 67
Het gaat hier een vrijwillige beleidskeuze die het GCM per doelstelling voorstelt.
Het kabinet is tegen het uitsluiten van personen in de samenleving ongeacht hun achtergrond.
Vraag 68
Deelt u de opvatting dat het belangrijk is om als Nederland zelf te bepalen wie we
hier toelaten en wie niet? Deelt u de opvatting dat het vasthouden aan de doelstellingen
van het Marrakesh Immigratiepact Nederland die mogelijkheid wellicht ontneemt? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 68
Zie het antwoord op vraag 4, 5 en 6.
Vraag 69
Hoe is uw lezing van doelstelling 27f van het Marrakesh Immigratiepact? Is het strafbaar
stellen van illegaliteit in uw ogen een schending van internationaal recht?
Antwoord 69
Het gaat hier om een vrijwillige beleidskeuze die het GCM voorstelt. Het GCM roept
op om de bestaande sanctiebepalingen die in een groot aantal landen van kracht zijn,
te beoordelen in het licht van het vereiste van proportionaliteit, eventuele discriminatoire
werking en rechtsstatelijkheid. Het strafbaar stellen van illegaal verblijf is niet
in strijd met het internationaal recht. Ook binnen de EU is het strafbaar stellen
van illegaal verblijf mogelijk wanneer de terugkeerprocedure geheel is doorlopen en
het niet kunnen uitzetten aan de vreemdeling te wijten is.
Vraag 70
Deelt u de opvatting dat het uitzettingsbeleid in Nederland op dit moment niet altijd
goed functioneert? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 70
Ja. Het terugkeerbeleid behoeft verbetering. Daarom heeft het kabinet aangedrongen
op herziening van de Europese Terugkeerrichtlijn die het kader vormt waarbinnen Nederland
zijn terugkeerbeleid moet vormgeven. De Europese Commissie heeft op 12 september jl.,
onder meer op Nederlands insisteren, een voorstel daartoe gepubliceerd. Voorts is
ook verbetering van de terugkeersamenwerking met derde landen belangrijk. Het kabinet
zet daarom zowel nationaal als Europees in op een strategische benadering van de herkomstlanden.
Het GCM kan daarbij helpen. Het onderschrijft de verplichting van staten om hun eigen
onderdanen terug te nemen en te zorgen dat onderdanen de juiste documenten hebben.
Hoewel het GCM niet verbindend is, biedt dit een handvat om landen van herkomst aan
te spreken op hun verantwoordelijkheid.
Vraag 71
Wat zijn de meest recente schattingen waarover u beschikt ten aanzien van het aantal
illegalen in Nederland?
Antwoord 71
Het WODC voert voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid regelmatig schattingen
uit van het aantal vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in Nederland. De meest
recente schatting dateert van 2015 en besloeg de periode 1 juli 2012 tot en met 30 juni
2013. Dit onderzoek treft u aan op de website van het WODC. Om de betrouwbaarheid
van de schatting van het aantal illegalen in Nederland verder te verhogen werd in
2015 een seminar georganiseerd, waarin alternatieve manieren en bronnen aan bod kwamen.
Dit seminar gaf aanleiding tot een vervolgonderzoek dat u kunt raadplegen op de website
van het WODC. Vervolgens zal het WODC een nieuw onderzoek starten naar het aantal
vreemdelingen dat in Nederland verblijft zonder rechtmatig verblijf. Deze nieuwe schatting
van het aantal illegalen zal nog in 2018 van start gaan.
Vraag 72
Deelt u de mening dat het falende uitzettingsbeleid voor een groot deel te wijten
is aan het feit dat afgewezen immigranten vaak niet vrijwillig vertrekken en in de
illegaliteit verdwijnen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 72
Het terugkeerbeleid richt zich op zowel vrijwillige als gedwongen terugkeer. Vrijwillige
terugkeer van alle illegaal verblijvende vreemdelingen heeft de voorkeur en wordt
dan ook ondersteund. Daarnaast zal de optie van gedwongen terugkeer nodig blijven,
ook omdat dit de keuze voor vrijwillige terugkeer bevordert. Zowel vrijwillige als
gedwongen terugkeer vinden plaats, zij het nog niet voldoende. Het terugkeerbeleid
behoeft dan ook verbetering, zoals ook is toegelicht in het antwoord op vraag 70.
Vraag 73
Deelt u de opvatting dat het bestrijden van illegaliteit een legitiem doel is?
Antwoord 73
Ja. Het bestrijden van illegaliteit is ook onderdeel van de Integrale Migratieagenda
van dit kabinet.
Vraag 74, 75 en 76
Deelt u de opvatting dat preventieve detentie bij uitzetting een oplossing kan bieden
tegen het probleem van illegaliteit? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de opvatting dat de dreiging van detentie een afschrikwekkend effect kan hebben
op immigranten en de massale toestroom van immigranten naar Nederland zal verminderen?
Zo nee, waarom niet?
Hoe wilt u invulling geven aan doelstelling 13d van het Marrakesh Immigratiepact waarin
wordt gesteld dat detentie niet als afschrikmiddel mag worden ingezet en enkel een
legitiem doel mag dienen?
Antwoord 74, 75 en 76
Vreemdelingenbewaring is toegestaan om illegale binnenkomst te beletten of met het
oog op de uitzetting. Het uitgangspunt van Europese regelgeving is dat vreemdelingenbewaring
mogelijk is als een risico bestaat dat de vreemdeling zich aan het toezicht zal onttrekken.
Het is dus niet een noodzakelijke voorwaarde dat de vreemdeling zich al eerder aan
het toezicht heeft onttrokken, al vormt dat uiteraard een sterke indicatie. Preventieve,
in de zin van generieke detentie is ook niet nodig. In veel gevallen zijn andere maatregelen
zoals een meldplicht, een gebiedsgebod of een borgsom voldoende om de vreemdeling
te houden aan zijn rechtsplicht om Nederland te verlaten. Het preventief toepassen
van vreemdelingenbewaring, zonder concrete aanleiding ten aanzien van de specifieke
vreemdeling, is ook niet toegestaan in de verdragsrechtelijke bepalingen waar Nederland
partij bij is en waaraan het kabinet zich te allen tijde zal houden.
Hoewel Nederland ten aanzien van vreemdelingenbewaring reeds is gehouden aan verdragsrechtelijke
bepalingen, wijst het kabinet er volledigheidshalve op dat het hier in het GCM gaat
om een vrijwillige beleidsoptie die het GCM per doelstelling voorstelt.
Vraag 77
Kunt u uitleggen waarom het in het belang van Nederland is om te faciliteren dat alle
migranten gratis toegang hebben tot asieladvocaten (zie punt 29d Marrakesh Immigratiepact)?
Antwoord 77
Het gaat hier om een vrijwillige beleidskeuze die het GCM voorstelt. Het GCM spreekt
hier overigens over «gratis of betaalbare» rechtsbijstand en informatie over mogelijke
rechtsmiddelen in geval van uitzettingsdetentie – het gaat dus niet om «asieladvocaten».
Op grond van Europeesrechtelijke verplichtingen biedt Nederland dit overigens al aan.
Juist in die gevallen waarin ingezet wordt op handhaving, wordt het belangrijk om
te waarborgen dat degenen die zelf geen aanspraak kunnen doen op bijstand een stem
hebben. In rechte vormt een rechtshulpverlener die stem. Goede rechtsbijstand is een
noodzaak in een systeem waarin wordt ingezet op strikte handhaving. Het GCM spreekt
hier onder andere over de toegang tot rechtsmiddelen, inclusief het beschikbaar stellen
van juridische bijstand, wanneer een migrant die onrechtmatig in een land verblijft
in vreemdelingenbewaring wordt geplaatst.
Vraag 78
Welke Nederlandse «basisdiensten» zijn volgens u beschermd door mensenrechten, zoals
bedoeld in doelstelling 31 van het Marrakesh Immigratiepact?
Antwoord 78
Allereerst wordt het recht op onderwijs voor minderjarigen tot achttien jaar beschermd.
Voor hen geldt volgens de Nederlandse wet een leerplicht. Daarnaast moeten migranten
(en asielzoekers), ongeacht hun status, o.a. toegang hebben tot medisch noodzakelijke
zorg, rechtsbescherming en rechtsbijstand, en – in het geval van asiel- en terugkeerprocedures
– een deel van de basisvoorzieningen. Deze verplichtingen volgen uit onder andere
de Europese Terugkeerrichtlijn (EU 2008/115), het EVRM, het Internationaal Verdrag
inzake Burgerrechten en Politieke Rechten en het Europees Sociaal Handvest.
Vraag 79
Deelt u de opvatting, zoals gesteld in punt 31b van het Marrakesh Immigratiepact,
dat ook irreguliere immigranten toegang moeten hebben tot basisdiensten? Zo ja, waarom?
Antwoord 79
Het kabinet deelt deze opvatting, in zoverre dat het kabinet van mening is dat daar
met het koppelingsbeginsel en het meewerkcriterium een specifieke invulling aan wordt
geven die ervoor zorgt dat de geboden basisdiensten op zichzelf geen aanzuigende werking
hebben voor irregulier verblijf in ons land. Het GCM erkent het recht van staten om
hier ook voorwaarden aan te stellen en een onderscheid te maken tussen reguliere en
irreguliere migranten (paragraaf10. Het gaat hier overigens om een vrijwillige beleidsoptie die het GCM per doelstelling
voorstelt.
Vraag 80 en 81
Wat gaat u doen aan gemeenten die het nationale uitzettingsbeleid frustreren met bed-bad-brood
regelingen?
Bent u voornemens op lokaal niveau «service points» op te richten om de toegankelijkheid
tot basisdiensten voor immigranten te vereenvoudigen (zie punt 31c Marrakesh Immigratiepact)?
Antwoord 80 en 81
In het regeerakkoord is bepaald dat er in samenwerking met gemeenten Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen
komen. Het kabinet verwacht deze vanaf 2019 in samenwerking met gemeenten te ontwikkelen.
Overigens is punt 31c van het compact een vrijwillige beleidskeuze die het GCM per
doelstelling voorstelt. Ten aanzien van de genoemde «service points» is het kabinet
niet voornemens deze in te richten.
Vraag 82
Bent u voornemens een Nationaal Mensenrechten Instituut op te richten om klachten
van immigranten over toegang tot basisdiensten op te nemen (zie punt 31d Marrakesh
Immigratiepact)?
Antwoord 82
Het gaat hier om een vrijwillige beleidskeuze die het GCM voorstelt. Het kabinet is
niet voornemens om een nieuw instituut op te richten. Klachten over discriminatie
kunnen worden gemeld bij het College voor de Rechten van de Mens.
Vraag 83 en 84
Kent u het WRR rapport «De nieuwe verscheidenheid. Toenemende diversiteit naar herkomst
in Nederland», waarvan de hoofdconclusie was: «hoe diverser een buurt wordt, hoe meer
het samenleven onder druk komt te staan»?11
Hoe ziet u in het licht van het WRR-rapport de doelstelling van punt 32a en 32i het
Marrakesh Immigratiepact om de acceptatie van diversiteit te vergroten?
Antwoord 83 en 84
Ja, deze verkenning van de WRR is bekend. Het rapport van de WRR «De nieuwe verscheidenheid»
is een verkenning, die onderdeel uitmaakt van een groot meerjarig WRR project getiteld
«Migratiediversiteit». In dit project worden verschillende studies verricht, waar
deze verkenning er één van is. De verkenning gaat over de toenemende diversiteit naar
herkomst van de inwoners van Nederland. Er worden enkele richtingen voor beleid verkend,
waarbij beleidsrichting vijf, «bevorderen van publieke familiariteit», raakvlakken
heeft met genoemde aanbevelingen van het GCM. In 2019 komt de WRR met een beleidsrapport.
De punten uit het GCM waar u naar verwijst, betreffen wederom vrijwillige beleidskeuzes.
Vraag 85 en 86
Bent u voorstander van het actief promoten door de overheid van een positieve maatschappelijke
opvatting over diversiteit, waaronder het organiseren van integratie activiteiten
voor kinderen ter promotie van diversiteit en inclusiviteit (zie punt 32i Marrakesh
Immigratiepact)? Waarom wel of niet? Hoe gaat het kabinet invulling geven aan deze
doelstelling van het Marrakesh Immigratiepact?
Bent u voorstander van het actief promoten van multiculturele activiteiten zoals sport,
muziek, kunst, culinaire festivals, vrijwilligerswerk en andere sociale evenementen
(zie punt 32h Marrakesh Immigratiepact)? Waarom wel of niet? Hoe gaat u invulling
geven aan deze doelstelling van het Marrakesh Immigratiepact?
Antwoord 85 en 86
Het gaat hier om vrijwillige beleidskeuzes die het GCM voorstelt en waaruit kan worden
geput. Er zijn in Nederland talrijke initiatieven, professioneel vanuit maatschappelijke
organisaties of vrijwillig vanuit burgers, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan
het samenleven van mensen van diverse herkomst. Veel van deze activiteiten vinden
eigenstandig en veelal op lokaal niveau plaats, al dan niet met ondersteuning vanuit
de lokale overheid of rijksoverheid. Er zijn talrijke websites en organisaties die
deze activiteiten actief promoten. Dit jaar is het digitale podium SamenNL gelanceerd
dat initiatieven toont die tot doel hebben verbindingen te leggen tussen mensen met
uiteenlopende culturele, religieuze of etnische achtergronden.
Vraag 87
Bent u voorstander van het promoten van bewustzijnscampagnes om onder de Nederlandse
bevolking een positief beeld van immigratie te scheppen (zie punt 33f Marrakesh Immigratiepact)?
Antwoord 87
Het gaat hier om een vrijwillige beleidskeuze die het GCM voorstelt. Het kabinet heeft
geen plannen om hier een aparte bewustwordingscampagne voor te ontwikkelen.
Vraag 88
Bent u voorstander van het betrekken van immigranten in het opsporen van intolerantie
in de context van verkiezingscampagnes (zie punt 33g Marrakesh Immigratiepact)? Zo
ja, waarom en hoe gaat u hier invulling aan geven?
Antwoord 88
Het gaat hier om een vrijwillige beleidskeuze die het GCM voorstelt. Het staat politieke
partijen in Nederland vrij om hun verkiezingscampagnes vorm te geven, met inachtneming
van het bepaalde in de wet. In het geval dat personen, ongeacht hun achtergrond, aanstoot
nemen aan specifieke punten, staat het hen vrij om daar stappen tegen te zetten.
Vraag 89
Bent u van mening dat een kritisch standpunt met betrekking tot immigratie een vorm
van intolerantie is?
Antwoord 89
Nee.
Vraag 90
Bent u voornemens speciaal ondersteuningsbeleid te maken voor immigranten in Nederland
en ondernemerschap van immigranten te faciliteren en bevorderen, onder andere door
het aanbieden van administratieve en juridische ondersteuning aan immigranten (zie
punt 35e Marrakesh Immigratiepact)? Zo ja, waarom en wat wilt u concreet gaan doen?
Antwoord 90
Het Nederlandse beleid is hier al op gericht. Binnen het programma Verdere Integratie
Arbeidsmarkt (VIA) worden interventies ontwikkeld die de positie op de arbeidsmarkt
van Nederlanders met een migratieachtergrond verbeteren. Daarmee werkt het programma
aan interventies waarin de positie van deze Nederlanders gelijkgetrokken wordt. Het
programma richt zich op verschillende groepen, zoals statushouders en hun gezinsleden,
jongeren met een migratieachtergrond en (langdurig) werkzoekenden met een migratieachtergrond.
Voor jongeren gaat het om verbetering van de studiekeuze, combinaties van werken en
leren en voorkomen van (stage)discriminatie. Verder wordt bij langdurig werkzoekenden
ingezet op intensieve begeleiding, combinaties van werken en leren en het versterken
van vakmanschap voor diversiteit. Een belangrijk deel van het programma richt zich
daarnaast op werkgevers. Samen met werkgevers wordt onder andere gewerkt aan het versterken
van de kennis over objectiever werven en selecteren en het behouden en laten doorstromen
van medewerkers met een migratieachtergrond. Volledigheidshalve wijst het kabinet
u er op dat punt 35e een vrijwillige beleidskeuze betreft die het GCM per doelstelling voorstelt.
Vraag 91
Deelt u de mening dat fondsen voor dergelijk ondersteuningsbeleid beter besteed kunnen
worden aan generieke belastingverlaging voor alle Nederlanders (inclusief immigranten)
en ondernemers? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 91
Zoals uit het voorgaande antwoord blijkt, kiest het kabinet ervoor om dergelijke activiteiten
te ondersteunen. Daarnaast zet het kabinet zich in om de lasten van burgers en ondernemers
zo laag mogelijk te houden.
Vraag 92
Bent u voorstander van het – vanuit Nederland – faciliteren van politieke participatie
van immigranten in de politiek van hun thuisland, bijvoorbeeld door het aanbieden
van speciale stemlokalen voor immigranten (zie punt 35g Marrakesh Immigratiepact)?
Zo ja, waarom? Hoe komt dit de Nederlandse maatschappij ten goede?
Antwoord 92
Het gaat hier om een vrijwillige beleidskeuze die het GCM voorstelt. Het kabinet vindt
het belangrijk dat ook Nederlanders in het buitenland deel kunnen nemen aan het politieke
proces in Nederland. Omgekeerd staat het vreemdelingen vrij deel te nemen aan het
politieke proces in landen van herkomst, uiteraard met inachtneming van de Nederlandse
wet en mits betrokken landen zich onthouden van ongewenste inmenging in ons land.
Vraag 93
Kunt u een inschatting geven van de hoeveel geld in 2017 werd teruggezonden door immigranten
in Nederland naar mensen in hun thuisland? Indien dit niet wordt bijgehouden, waarom
niet?
Antwoord 93
Het kabinet beschikt niet over eigen informatie over de hoeveelheid geld en andere
middelen die in Nederland verblijvende migranten jaarlijks naar mensen in hun herkomstland
sturen, het gaat immers om privaat geld. Omdat er vele manieren van verzenden zijn,
niet valt vast te stellen of het een reguliere betaling of een zogenoemde remittance betreft, en omdat er ook geld Nederland instroomt, is dit bedrag uiterst lastig vast
te stellen. De Migration and Remittances Unit van de Wereldbank doet gestructureerd onderzoek naar remittances. Het laatste rapport hierover stamt uit april 2018 maar geeft geen landen-specifieke
informatie.
Door de organisatie KNOMAD wordt deze informatie ook verzameld voor alle landen. Volgens
de informatie van KNOMAD is er in 2016 vanuit Nederland bijna 7,6 miljard USD overgemaakt.
Omgekeerd ontving Nederland in 2016 een bedrag van circa 1,4 miljard USD aan remittances. Voor 2017 zijn er nog geen cijfers. Voor meer informatie verwijs ik u naar de website
van KNOMAD (https://www.knomad.org/data/remittances).
Vraag 94
Worden deze geldverzendingen door immigranten op dit moment op enige wijze belast?
Zo ja, op welke wijze?
Antwoord 94
In Nederland werkzame buitenlanders betalen in Nederland belasting en sociale premies.
Het is aan de individuele werknemer om te bepalen hoe of waar hij of zij het vrij
besteedbaar inkomen besteedt, zolang dit in overeenstemming met de geldende wetten
en regels gebeurt.
Vraag 95
Bent u van mening dat het verdwijnen van geld uit de Nederlandse economie door geldverzendingen
van immigranten in het Nederlands belang is?
Antwoord 95
De kapitaalstromen van en naar Nederland zijn onderdeel van de groeiende, mondiale
economie. Daarnaast zijn remittances, de geldstroom van migranten naar hun landen van herkomst, volgens verschillende
onderzoeken groter in omvang dan de wereldwijde OS-uitgaven. Het is dan ook voor veel
landen een belangrijke inkomstenbron. Deze instroom aan kapitaal verkleint daarmee
de noodzaak voor aanvullende OS-bijdragen. Het kabinet ziet dit als een win-win situatie.
Vraag 96
Vindt u dat immigranten die naar Nederland komen uitkeringen, die zij in hun thuisland
hadden, standaard ook moeten krijgen in Nederland (zie punt 38 Marrakesh Immigratiepact)?
Zo ja, waarom?
Antwoord 96
Doelstelling 38 van het GCM gaat vooral over de draagbaarheid van sociale zekerheidsuitkeringen
vanuit landen van bestemming naar het land van herkomst. Er is ook geen sprake van
een situatie waar Nederland uitkeringen zou moeten uitbetalen in Nederland namens
andere landen. In Nederland mogen op grond van de Wet beperking export uitkeringen
(BEU) uitkeringen slechts worden geëxporteerd naar landen binnen de EU en landen waarmee
een handhavingsverdrag is gesloten. Handhavingsverdragen zijn verdragen die de export
van uitkeringen toestaan op de voorwaarde dat de buitenlandse organen meehelpen met
allerlei controle- en verificatie-inspanningen. De exportverdragen hebben niet voor
alle landen betrekking op dezelfde sociale zekerheidsuitkeringen. Ook zijn er enkele
uitzonderingen op dit exportregime. Zo kan het basisbedrag van de AOW in elk land
worden ontvangen. Het GCM staat er niet aan in de weg dit beleid uit te voeren.
Vraag 97
Ziet u de implementatie van het Marrakesh Immigratiepact als een internationale, collectieve
plicht, die eventueel met extra financiële en technische ondersteuning aan andere
landen gewaarborgd moet worden (zie punt 39a Marrakesh Immigratiepact)?
Antwoord 97
Nee, er is geen sprake van een plicht. Het GCM is immers niet bindend. Wel vergt versterkte
samenwerking op het gebied van beter migratie-management tenminste bereidheid van
landen om elkaar te helpen, bijvoorbeeld via de uitwisselingen van expertise en best-practices. Nederland heeft ten slotte ook baat bij bijvoorbeeld beter grensbeheer en betere
bevolkingsregistratie door andere landen.
Vraag 98
Is het kabinet bereid extra ontwikkelingsgelden te besteden ter bestendiging van het
halen van de doelstellingen in het Marrakesh Immigratiepact?
Antwoord 98
Zoals gemeld in de nota Investeren in Perspectief12 zal het kabinet een deel van de begroting voor ontwikkelingssamenwerking inzetten
ten behoeve van internationale migratiesamenwerking en het verminderen van armoede,
het voorkomen van conflicten en het tegengaan van instabiliteit en onveiligheid. Deze
inzet komt overeen met de doelstellingen van het GCM. Het gaat hier niet om aanvullende
gelden.
Vraag 99
Indien u het met één van de stellingen of plannen van het Marrakesh Immigratiepact
oneens bent, waarom bent u dan voornemens het pact wel te tekenen?
Antwoord 99
Kortheidshalve verwijst het kabinet u naar de brief die u Kamer hierover separaat
is gestuurd.
Vraag 100
Kunt u deze vragen binnen twee weken beantwoorden gelet op het voornemen van het kabinet
dit Marrakesh Immigratiepact medio december te ondertekenen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 100
Dit is niet gelukt. Zoals bericht aan uw Kamer, was hier meer tijd voor nodig omdat
deze vragen, die het werkterrein van meerdere bewindspersonen raken, een zorgvuldige
analyse en beantwoording verdienen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.