Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Geleijnse over pleegzorg door grootouders
Vragen van het lid Geleijnse (50PLUS) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over pleegzorg door grootouders (ingezonden 13 november 2018).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 29 november
2018).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitzending van Pauw op maandag 12 november 2018 over pleegzorg
door grootouders?
Antwoord 1
Ja
Vraag 2, 3, 4
Bent u het eens met de stelling van de Stichting Belangenbehartiging Pleeggrootouders
Nederland (SBPN) dat het aantal grootouders die kinderen kunnen opvangen fors omhoog
kan? Kunt u het antwoord toelichten?
Welke mening heeft u over het voorstel van de Stichting Belangenbehartiging Pleeggrootouders
Nederland (SBPN) om een codicil in te voeren, waarin men kan aangeven dat ze de zorg
voor hun kleinkind(eren) op zich willen nemen, mocht dat nodig zijn?
Ziet u andere mogelijkheden om het aantal grootouders die kinderen kunnen opvangen
fors te verhogen?
Antwoord 2, 3, 4
Ik vind het belangrijk dat kinderen «zo thuis mogelijk» opgroeien. Wanneer het niet
mogelijk is om in het eigen gezin op te groeien, speelt pleegzorg een belangrijke
rol. Pleegzorg zorgt er namelijk voor dat kinderen alsnog in een gezin op kunnen groeien
als dit in het eigen gezin niet lukt. Om pleegzorg zo goed mogelijk in te zetten,
wordt in elk individueel geval bekeken welk pleeggezin het best past bij het kind,
waarbij eerst naar het netwerk wordt gekeken (waar grootouders uiteraard ook toe behoren).
De wensen en behoeften van het pleegkind staan altijd centraal bij het vinden van
een pleeggezin.
Ik vind het goed om te zien dat grootouders zich in willen zetten om voor hun kleinkind(eren)
te zorgen. Op deze manier blijven kinderen in een vertrouwde omgeving. Momenteel werk
ik samen met Jeugdzorg Nederland uit op welke manier we de werving van pleegouders
op lange termijn kunnen borgen, conform de motie Raemakers/Dijksma1. Hierbij kijken we uiteraard ook naar (nieuwe) manieren waarop we binnen de familie
(grootouders, ooms, tantes, etc.) en het sociale netwerk kunnen werven voor pleegouderschap.
Ik zal u via de reguliere voortgangsrapportage Jeugd op de hoogte houden van de vorderingen
op het vlak van werving en de uitvoering van de motie Raemakers/Dijksma.
Ik waardeer de gedachte van SBPN dat grootouders via een codicil proactief aangeven
de zorg voor hun kleinkinderen op zich te willen nemen, mocht dat nodig zijn. Wel
blijft het van belang dat wordt nagegaan welk pleeggezin geschikt is voor een kind.
Ook in het geval van een codicil moet voor elk kind gekeken worden of de grootouders
geschikte pleegouders zijn of niet, waardoor een codicil het proces van plaatsing
niet versnelt. Mede tegen deze achtergrond zie ik vooralsnog geen rol voor mij om
een dergelijk codicil landelijk in te voeren.
Vraag 5
Ziet u nog belemmeringen in wet- en regelgeving om het aantal grootouders die kinderen
kunnen opvangen fors te verhogen? Zo ja, bent u bereid deze belemmeringen weg te nemen?
Kunt u het antwoord toelichten?
Antwoord 5
Voor kinderen die pleegzorg nodig hebben wordt in eerste instantie gekeken of het
netwerk dit kan leveren. De huidige uitvoering van wet- en regelgeving biedt ruimte
voor de inzet van pleeggrootouders voor hun kleinkind(eren).
Met de uitvoering van het actieplan pleegzorg ga ik wel na of we pleegzorg aantrekkelijker
kunnen maken voor pleegzorg in het netwerk van het kind en of er (andere) belemmeringen
zijn die we weg kunnen nemen. Zo zal ik, conform de motie Westerveld2, nagaan of pleegouders fiscale nadelen ondervinden. Ook wordt in opdracht van VWS
en JenV de wet verbetering positie pleegouders (welke grotendeels is overgenomen in
de Jeugdwet) geëvalueerd. Het doel van deze evaluatie is om te achterhalen welke (rechts)positie
pleegouders innemen in het hulpverleningstraject, hoe tevreden/ontevreden pleegouders
hierover zijn, en of er verbetermaatregelen mogelijk zijn om de positie van pleegouders
te verbeteren. Al deze acties dragen bij aan het aantrekkelijker maken van pleegouderschap,
ook voor pleeggrootouders.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.