Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Staaij over het stelselmatig martelen van critici door de Palestijnse autoriteiten
Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het stelselmatig martelen van critici door de Palestijnse autoriteiten (ingezonden 5 november 2018).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) mede namens de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 4 december 2018).
Vraag 1
Kent u het bericht «Palestijnse autoriteiten martelen stelselmatig critici»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de conclusie dat de Palestijnen 25 jaar na «Oslo» helaas niet
in staat zijn gebleken een fatsoenlijk functionerende rechtsstaat op te bouwen op
de Westoever of in Gaza?
Antwoord 2
Het rapport van Human Rights Watch (HRW) stelt dat een aantal veiligheidsdiensten in de Palestijnse Gebieden, en dan
primair de Internal Security van Hamas en bij de Palestijnse Autoriteit (PA) de Preventive Security, Intelligence Services, en Joint Security Committee, verantwoordelijk zijn voor arbitraire detentie, mishandelingen of zelfs marteling.
Volgens HRW is dit dermate gebruikelijk, bewust en is het gebruik van marteling zo
breed bekend over een periode van jaren, dat HRW het systematisch noemt. Daarom concludeert
HRW dat in de 25 jaar sinds Oslo de PA en Hamas een systeem van repressie hebben gevestigd
dat afwijkende meningen onderdrukt. HRW stelt echter niet dat dit de gehele justitieketen
zou betreffen.
Het kabinet is zeer bezorgd over de in het HRW-rapport beschreven misstanden. Dergelijke
praktijken zijn in strijd met fundamentele normen op het gebied van mensenrechten,
waaraan ook de Palestijnse Autoriteit zich gebonden acht en horen niet thuis in een
rechtsstaat. Mede daarom is het voor Nederland van belang te blijven inzetten op rechtsstaatontwikkeling
in de Palestijnse Gebieden.
Vraag 3
Was de Nederlandse regering op de hoogte van de betreurenswaardige gevangennemingen
en mishandelingen van journalisten (en in toenemende mate van gewone burgers)?
Antwoord 3
Berichten over mishandelingen door Palestijnse veiligheidsdiensten en politiek gemotiveerde
arrestaties, alsook over de toenemende druk op mensenrechtenverdedigers en journalisten,
zijn bekend. Nederland en de EU hebben diverse malen zorgen geuit over de mensenrechtenschendingen
in de Palestijnse Gebieden, bijvoorbeeld tijdens het bezoek van de Mensenrechtenambassadeur
aan Israël en de Palestijnse Gebieden eerder dit jaar, alsook in de mensenrechtendialoog
die de EU met de Palestijnse Autoriteit voert. Nederland heeft ook het voortouw genomen
om de PA aan te spreken toen Palestijnse veiligheidsfunctionarissen – gekleed in burger
– in juni dit jaar vreedzame demonstranten aanvielen. Nederland zal zich in dit kader
sterk blijven maken voor accountability. Daarnaast heeft Nederland, bilateraal en
met andere donoren, als actief betrokken donor in de justitiesector misstanden die
de opbouw van de rechtsorde ondermijnen aan de orde gesteld bij de Palestijnse Autoriteit.
Vraag 4
Wilt u er bij de Europese Unie (EU), de Verenigde Staten en andere betrokken overheden
op aandringen dat zij financiering van betrokken instanties opschorten dan wel beëindigen?
Antwoord 4
Het rapport wordt hoog opgenomen door alle donoren, inclusief de EU en de VS. De Palestijnse
Autoriteit heeft aangegeven de zorgen serieus te nemen en heeft een comité ingesteld
om de aantijgingen te onderzoeken. Nederland zal dit onderzoek nauwgezet volgen, gezamenlijk
met de EU en andere donoren. In gezamenlijkheid met onze internationale partners zal
Nederland bezien welke gevolgen daaraan verbonden moeten worden. De organisaties die
door HRW met name genoemd worden, worden overigens niet gesteund door Nederland of
de EU.
Vraag 5
Welke acties worden in VN- en EU-verband ondernomen naar aanleiding van het onderzoek
van Human Rights Watch (HRW)?
Antwoord 5
Nederland en andere donoren, inclusief EU en VN-organisaties, hebben de Palestijnse
Autoriteit aangesproken op de bevindingen uit het onderzoek. Nederland en de EU hebben
geen contacten met Hamas. De Palestijnse Autoriteit heeft een comité ingesteld om
onderzoek te doen naar de aantijgingen. Nederland en andere donoren zullen dat onderzoek
en mogelijke vervolgacties nauwgezet monitoren.
Momenteel wordt in samenwerking met de Palestijnse Autoriteit een nationaal mechanisme
opgericht ter voorkoming van marteling in de Palestijnse Gebieden, dat per januari
2019 operationeel moet zijn. De oprichting van dit mechanisme volgt uit de Palestijnse
toetreding tot het Optioneel Protocol bij het VN Verdrag tegen Foltering in december
2017. Nederland en andere donoren, inclusief de EU en de VN, ondersteunen de oprichting
van dit mechanisme, onder andere via een gezamenlijk VN-programma en steun aan de
Independent Commission on Human Rights (ICHR). Nederland en andere donoren zullen erop toezien dat dit mechanisme op een
onafhankelijke manier kan opereren in lijn met de daarvoor binnen de VN geldende standaarden.
Vraag 6
Welke consequenties hebben de bevindingen in het HRW-rapport voor de Nederlandse financiële
bijdragen aan de Palestijnse Autoriteit en aan lokale mensenrechtenorganisaties?
Antwoord 6
Nederland verleent geen steun aan de diensten die volgens Human Rights Watch primair betrokken zijn bij de gedocumenteerde misstanden. Wel zet Nederland in de
Palestijnse Gebieden in op rechtsstaatontwikkeling en accountability via de VN en het zgn. Sawasya-programma. Zoals aangegeven door Minister Blok tijdens het notaoverleg mensenrechtenbeleid
is verbeterde naleving van internationale standaarden een proces van lange adem. Via
het Sawasya-programma wordt door Nederland een breed scala aan actoren gesteund, waaronder het
bureau van de Procureur-Generaal, de civiele politie en het Openbaar Ministerie, die
werk moeten maken van de betere naleving van standaarden waaraan de Palestijnse Autoriteit
zich gebonden acht.
Tevens levert Nederland expertise via de EU politie- en justitiemissie EUPOL COPPS
en draagt als deelnemer aan United States Security Coordinator (USSC) bij aan capaciteitsopbouw in de veiligheidssector en de coördinatie tussen
de veiligheidsdiensten van de Palestijnen en de Israëliërs. In een aantal programma’s
van USSC wordt aandacht besteed aan mensenrechten. Het Nederlandse contingent bij
USSC, bestaande uit 5 militairen en 1 civiel expert, richt zich op ondersteuning van
de leiding van de USSC-missie, advisering op het gebied van ICT projecten (zoals verbindingssystemen),
infrastructurele projecten en training van Palestijnse instructeurs op het gebied
van leiderschap. De Palestijnse veiligheidsinstanties die volgens HRW primair verantwoordelijk
zijn voor de genoemde misstanden worden niet gesteund door USSC. Wel is er samenwerking
met de National Security Forces (NSF). In het rapport wordt een aantal incidenten genoemd bij de NSF. Deze incidenten
worden momenteel nader uitgezocht door USSC.
De bevindingen van het HRW-rapport onderstrepen het belang van steun aan lokale mensenrechtenorganisaties.
HRW heeft voor dit rapport gebruik gemaakt van de input van lokale organisaties, zoals
Al Haq, al Mezan Center for Human Rights, Defense for Children International Palestine, ICHR en Palestinian Nongovernment Organizational Network. Dit zijn organisaties die door Nederland gesteund worden. Het bestaan van dit soort
lokale organisaties die zich uitspreken tegen schendingen van de mensenrechten van
Palestijnse burgers, ongeacht of deze door de PA, Hamas of Israël worden begaan, is
van groot belang. Deze organisaties, maar ook Human Rights Watch hebben te maken met groeiende druk in de Palestijnse gebieden en in Israël. Juist
vanwege hun waardevolle inbreng blijft Nederland deze organisaties steunen en zich
in bilateraal en in EU- en VN-verband inzetten tegen deze groeiende druk.
Vraag 7
Hoe kan Nederland ook anderszins bijdragen aan beëindigen van de straffeloosheid,
bijvoorbeeld via het diplomatieke spoor?
Antwoord 7
Nederland kaart zorgen over mensenrechtenschendingen enaccountability regelmatig aan in contacten met de Palestijnse Autoriteit (zie ook het antwoord op
vraag 3). Recent heeft Minister-President Rutte tijdens de Algemene Vergadering van
de Verenigde Naties in gesprek met president Abbas zorgen geuit over de krimpende
ruimte van mensenrechtenverdedigers, journalisten en maatschappelijke organisaties
om kritiek uit te oefenen op het Palestijnse beleid. Dit is ook door de EU-ambassadeurs
aangekaart in gesprek met Minister-President Hamdallah en door de gezamenlijke donoren
in de veiligheids- en justitiesector in Ramallah. Hoewel het Koninkrijk de «Staat
Palestina» niet erkent en het derhalve van mening is dat de «Staat Palestina» niet
in juridische zin is toegetreden tot multilaterale (mensenrechten)verdragen, heeft
deze eenzijdige Palestijnse stap wel politieke betekenis. Het betekent immers dat
de Palestijnse Autoriteit politiek kan worden aangesproken op de toepassing en naleving
van fundamentele mensenrechtennormen, zoals het verbod op marteling, waaraan zij zich
gebonden acht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.