Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kops over verblijf op vakantieparken
Vragen van het lid Kops (PVV) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over verblijf op vakantieparken (ingezonden 4 oktober 2018).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
28 november 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 537.
Vraag 1
Kent u de brief van BelangenVereniging Vrij Wonen te Beekbergen aan de Kamer?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is het landelijke beleid rondom het permanent wonen op vakantieparken?
Antwoord 2
Het beleid ten aanzien van ruimtelijke ordening en gebruik van recreatiewoningen is
gedecentraliseerd. Of recreatiewoningen permanent bewoond mogen worden wordt dus lokaal
vastgesteld. Zo bepaalt het gemeentelijke bestemmingsplan de gebruiksmogelijkheden
van gronden en bebouwing.
In dit bestemmingsplan kan de gemeenteraad bijvoorbeeld de bestemming wonen, recreatie
of beide functies aan in het plan begrepen gronden of bebouwing toekennen. Van belang
is dat bestemming en gebruik met elkaar overeenkomen. Wanneer een recreatiewoning
in strijd met het bestemmingsplan permanent wordt bewoond, is de gemeente in beginsel
gehouden om daar handhavend tegen op te treden. Indien er aanleiding voor is kan de
gemeente permanente bewoning ook toestaan door in het bestemmingsplan alsnog een woonbestemming
toe te kennen, of een omgevingsvergunning voor afwijkend gebruik te verlenen, mits
dat niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en daar geen regels van de
provincie en het Rijk aan in de weg staan. Daarnaast kan de gemeente onder omstandigheden
besluiten om permanente bewoning (tijdelijk) toe te staan door, onder voorwaarden,
een persoonsgebonden omgevingsvergunning te verlenen of een gedoogbeschikking af te
geven.
Deze verschillende opties geven ruimte om handhavend op te treden om problematische
bewoning tegen te gaan, maar ook gebruik te maken van vakantieparken als (tijdelijke)
aanvulling op de woningmarkt.
Vraag 3
Wat is de bestuurlijke definitie van het begrip «wonen»? Wat is het verschil met de
begrippen «verblijven» en «recreëren»?
Antwoord 3
Het toegestane gebruik van gronden en bebouwing wordt geregeld in bestemmingsplannen.
Gemeenten bepalen zelf welke invulling zij daarbij aan de begrippen «wonen», «verblijven»
en «recreëren» geven.
Vraag 4
Op welke manier wordt er gehandhaafd op permanente bewoning op vakantieparken?
Antwoord 4
De handhaving van overtredingen van ruimtelijke ordeningsregelgeving betreft een discretionaire
bevoegdheid waar de gemeente zelf invulling aan geeft. Handhaving kan op verschillende
manieren plaatsvinden. Gemeenten kunnen daarbij bijvoorbeeld gebruik maken van last
onder dwangsom, bestuursdwang en het strafrecht.
Vraag 5
Welke feiten zijn doorslaggevend bij het opleggen van bestuursrechtelijke sancties
vanwege permanente bewoning op vakantieparken? In hoeverre mogen gemeenten voor deze
controles gebruikmaken van externe (private) bedrijven?
Antwoord 5
In algemene zin kan slechts een bestuursrechtelijke sanctie worden opgelegd wanneer
bij of krachtens de wet gestelde normen worden overtreden. Wanneer het gemeentebestuur
belast is met de bestuursrechtelijke handhaving van die normen, kunnen ook bestuursrechtelijke
handhavingsmaatregelen worden getroffen.
Wanneer het wettelijke regime dat niet uitsluit, kan (een deel van) de handhaving
ook bij een niet-ondergeschikte, bijvoorbeeld een externe (private) partij worden
belegd, die dan onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur handelt.
Vraag 6 en 7
Bent u ervan op de hoogte dat op vakantiepark Buitenplaats Horsterwold te Zeewolde
contractueel is overeengekomen dat de eigenaren maximaal 40 weken per jaar mogen recreëren
in hun vakantiewoning – om permanente bewoning te ontmoedigen – en dat de aard van
het gebruik van de recreatiewoning doorslaggevend is voor het aanmerken van de woning
als hoofdverblijf? Deelt u de mening dat het op deze manier voor de bewoners volstrekt
onduidelijk is hoelang zij op het park mogen verblijven?
Hoe oordeelt u over de uitspraak van VVD-wethouder Van der Es van Zeewolde «dat de
eigenaren volgens het contract weliswaar 40 weken per jaar in hun woning mogen recreëren,
maar dat dit tegelijkertijd ook wordt gezien als permanente bewoning»? Hoe legt u
deze tegenstrijdigheid aan de eigenaren uit, die door deze gemeentelijke wanorde ten
einde raad zijn?
Antwoord 6 en 7
In de brief van de Belangenvereniging Vrij Wonen aan de Tweede Kamer uit maart 2018
is geen melding gemaakt over Buitenplaats Horsterwold. Verder betreft het hier een
privaatrechtelijke overeenkomst tussen twee partijen, waarbij ik geen inzicht heb
in de zaken die daarin zijn overeengekomen. Het staat partijen vrij om daar zelf afspraken
in te maken, zolang zij zich aan geldende wet- en regelgeving houden.
Zoals ik ook in eerdere antwoorden aangaf, is zowel het beleid ten aanzien van ruimtelijke
ordening als ten aanzien van het gebruik van recreatiewoningen gedecentraliseerd.
Gemeenten kunnen zelf invullen hoe zij beleid op dit punt vorm geven. Ik doe daarom
geen uitspraak over uitingen van wethouders.
Vraag 8, 9 en 10
In hoeverre mag bij het vaststellen van permanente bewoning rekening worden gehouden
met absurde omstandigheden als de aanwezigheid van bloemen op tafel, een auto op de
oprit, gemaaid gras, schone ramen etc.?
Deelt u de mening dat het bizar is dat controleurs door de ramen van de woning naar
binnen kijken om vast te stellen of de bloemen op tafel vers zijn en of de woning
schoon en opgeruimd is – om vervolgens te oordelen of er sprake is van permanente
bewoning?
Is deze controle de normale gang van zaken? Op hoeveel – en welke – andere vakantieparken
wordt er zo met de eigenaren van vakantiewoningen omgegaan?
Antwoord 8, 9 en 10
De bevoegdheden voor de toezichthouder staan in de Algemene wet bestuursrecht. Artikel
5.13 van de Awb bepaalt dat een toezichthouder slechts gebruik maakt van zijn bevoegdheden
voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van de taak nodig is.
Vraag 11
Bent u bereid permanente bewoning op vakantieparken mogelijk te maken – ook in verband
met het woningtekort?
Antwoord 11
Zoals genoemd beschikken gemeenten over diverse mogelijkheden om permanente bewoning
op vakantieparken onder omstandigheden (tijdelijk) toe te staan. Dit vergt maatwerk
op decentraal niveau van gemeenten en provincies. In algemene zin kan ik aangeven
dat het van verschillende factoren afhangt of een recreatiepark geschikt is voor permanente
bewoning. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de kwaliteit van de woningen,
het niveau van de algemene voorzieningen, bereikbaarheid en de rol die het recreatiepark
speelt of kan spelen in de toeristische sector in de regio.
Op 29 november a.s. zal de actie-agenda vakantieparken worden gepresenteerd op de
Vakantieparkentop. Daarin wordt aandacht besteed aan het verbeteren van het inzicht
in aard en omvang van vakantieparken en de bewoning. Bovendien is er ook aandacht
voor het recreatieve perspectief van de parken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.