Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Lee over het verlenen van de SDE+ subsidie door RVO
Vragen van het lid Van der Lee (GroenLinks) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het verlenen van de SDE+ subsidie door RVO (ingezonden 6 november 2018).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 27 november
2018).
Vraag 1
Klopt het dat één van de voorwaarden voor de SDE+ subsidie voor zonneparken is dat
de aanvrager een toegekende omgevingsvergunning moet aanleveren?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat tijdelijke omgevingsvergunningen slechts tien jaar gelden, terwijl de
SDE+ subsidie voor een periode van vijftien jaar wordt toegekend? Klopt het ook dat
er daardoor een discussie is ontstaan of projecten met een tijdelijke omgevingsvergunning
wel economisch haalbaar zijn? Klopt het dat er daardoor een significant aantal SDE+
subsidieaanvragen met een tijdelijke omgevingsvergunning worden afgewezen?
Antwoord 2
Er zijn verschillende termijnen mogelijk voor een tijdelijk omgevingsvergunning. Indien
de termijn gelijk is aan 15 jaar of langer is dit vanwege de looptijd van de SDE+
geen probleem. De tijdelijke vergunningen voor een periode van 10 jaar of korter zijn
wel een probleem voor de economische haalbaarheid. De SDE+ gaat uit van een subsidieduur
van 15 jaar voor een rendabele business case. Er zijn aanvragen afgewezen omdat geen
rendabele businesscase mogelijk was binnen de vergunde periode in de tijdelijke vergunning.
Dit betrof in de voorjaarsronde van 2018 circa twintig van de meer dan 4.000 aanvragen
voor zon-PV.
Vraag 3
Wist u dat de doorlooptijd van aanvraag tot toekenning veel korter is bij een tijdelijke
omgevingsvergunning dan bij een permanente omgevingsvergunning? Deelt u dan de mening
dat het voor veel aanvragers vaak makkelijker is om eerst een tijdelijke omgevingsvergunning
aan te vragen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) om sneller de SDE+
aanvraag te kunnen doen en dan pas later de permanente omgevingsvergunning aanvragen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ja, de doorlooptijd van de tijdelijke vergunning kan korter zijn en dat wordt veroorzaakt
doordat het bevoegd gezag zo’n aanvraag meestal niet op alle eisen toetst. Bij een
SDE+ aanvraag vereis ik een vergunning om te voorkomen dat premature projecten een
aanspraak op schaars subsidiebudget doen en niet tijdig gerealiseerd kunnen worden.
Het is mij bekend dat projecten in het verleden gebruik hebben gemaakt van de kruimellijst
(Bijlage II, artikel 4, lid 11, Besluit omgevingsrecht) om tijdelijk af te wijken
van het bestemmingsplan. Het gaat dan om een periode van maximaal 10 jaar. Het is
met het oog op de tijdige realisatie van projecten en de kosteneffectieve inzet van
subsidiemiddelen van belang dat een project vooraf over een vergunning beschikt voor
tenminste de gehele looptijd van het project. Vandaar dat ik sinds de najaarsronde
van de SDE+ in mijn regelgeving heb opgenomen dat een vergunning op basis van de kruimellijst
niet voldoet om in aanmerking te komen voor SDE+. Ik heb dit aangekondigd in mijn
brief over de openstelling van de najaarsronde 2018 van 10 juli 2018 (Kamerstuk 31 239, nr. 290).
Vraag 4
Wist u dat er veel gevallen zijn geweest waarbij een SDE+ subsidie niet is verleend,
vooral energiecoöperaties, omdat er nog werd uitgegaan van de eerdere tijdelijke omgevingsvergunning
terwijl er ondertussen al een permanente vergunning was verleend? Wist u dat er door
sommige van deze coöperaties – waaronder Energiecoöperatie Noordseveld – binnen de
wettelijke bezwaartermijn een bezwaar tegen deze beslissing is ingediend waarbij de
permanente omgevingsvergunning werd toegezonden? Wist u ook dat er nog steeds een
negatief oordeel ten aanzien van de SDE+ subsidie van de RVO kwam?
Antwoord 4
Er zijn enkele voorbeelden bekend waarbij de permanente vergunning niet of niet tijdig
is verstrekt. De aanvrager moet tegelijk met zijn aanvraag een geschikte vergunning
meesturen. Ook in een bezwaarprocedure wordt getoetst of de geschikte vergunning tijdig
is afgegeven. Op het moment dat de geschikte vergunning later wordt verstrekt kan
de aanvrager in de eerstvolgende openstellingsronde een aanvraag indienen. De SDE+
wordt tweemaal per jaar opengesteld.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het uitermate ongewenst is dat het energiecoöperaties vanwege
onnodige redenen onmogelijk wordt gemaakt in aanmerking te komen voor de SDE+ regeling,
zeker gezien de energie-opgave waar Nederland voor staat?
Antwoord 5
Nee, energiecoöperaties worden in de SDE+ niet anders behandeld dan andere aanvragers.
Vraag 6
Deelt u de mening dat de RVO in deze procedure meer ruimte moet geven aan aanvragers
om nadere onderbouwing te kunnen leveren en bezwaren op te lossen binnen de wettelijke
termijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, gaat u hiervoor zorgdragen?
Antwoord 6
Nee, op het moment van aanvragen moet een aanvraag aan de voorwaarden voor subsidie
voldoen. Als deze voorwaarden pas later vervuld worden kan de aanvrager bij een latere
openstelling van de SDE + een nieuwe aanvraag doen.
Vraag 7
Deelt u de mening dat de RVO met de SDE+ subsidie juist lokale initiatieven zou moeten
stimuleren omdat het tot draagvlak en een versnelling van de energietransitie leidt?
Zo nee, waarom niet? Bent u bereid om dit probleem verder te onderzoeken en op te
lossen om op die manier bij te dragen aan de energietransitie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Lokale initiatieven zijn belangrijk voor de energietransitie. De SDE+ ondersteunt
deze initiatieven. Het hebben van een geschikte vergunning borgt een juiste procedure
met belangenafweging van belanghebbenden en tijdige realisatie van projecten. Verder
onderzoek acht ik niet nodig.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.