Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Westerveld en Buitenweg over lessen uit het Belgisch voetbalschandaal
Vragen van de leden Westerveld en Buitenweg (beiden GroenLinks) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Medische Zorg over lessen uit het Belgisch voetbalschandaal (ingezonden 17 oktober 2018).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg), mede namens de Minister van Justitie
en Veiligheid (ontvangen 27 november 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2018–2019, nr. 571.
Vraag 1
Bent u bekend met het grote corruptieschandaal in België, waarbij meer dan de helft
van de clubs in de hoogste divisie huiszoekingen zijn verricht en trainers, scheidsrechters
en journalisten zijn opgepakt?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat gebeurt op dit moment om matchfixing in Nederland tegen te gaan? Wat is er geleerd
van het onderzoek uit 2013 waaruit bleek dat er ook in Nederland matchfixing plaatsvindt?
Antwoord 2
Naar aanleiding van het genoemde onderzoek uit 2013 is een nationaal platform matchfixing
ingericht om een structureel overleg te realiseren tussen de opsporingspartners, toezichthouder(s),
de sportsector en de kansspelsector. Deze samenwerking is in 2014 opgestart en inmiddels
doorontwikkeld.
Binnen de huidige context werken de diverse partijen zo goed als mogelijk samen. Toch
blijkt dat het in de praktijk lastig is tot signalen te komen die zich lenen voor
vervolgonderzoek in het kader van strafrecht en/of tuchtrecht. Om hierin verbetering
aan te brengen, wordt voor een pilotperiode van twee jaar een informatiecoördinator
benoemd. Na deze pilot zal aan de hand van een evaluatie bezien worden of deze functie
de strijd tegen matchfixing versterkt en of de organisatorische inbedding van de functie
volstaat.
Sportbonden en -koepels zoals KNVB, KNLTB en NOC*NSF treffen preventieve maatregelen,
zoals meldplichten en gokverboden, voorlichting en educatie aan sporters en de inrichting
van een vertrouwensloket, maar realiseren ook aanpassing van het tuchtrecht om matchfixing
tuchtrechtelijk adequaat aan te kunnen pakken. Verder worden door de Minister voor
Rechtsbescherming in het kader van het wetsvoorstel Kansspelen op afstand, maatregelen
getroffen om matchfixing te bestrijden.
Over de aanpak van matchfixing is uw Kamer met de brief van 22 maart 20181 geïnformeerd. Voor meer informatie over de aanpak van matchfixing verwijs ik dan
ook naar voornoemde brief.
Vraag 3
Zijn er signalen dat het schandaal in België zich ook heeft verspreid naar Nederland?
Hoe groot is het risico dat ook in Nederland matchfixing plaatsvindt?
Antwoord 3
Nee, ik heb geen concrete signalen dat het schandaal in België zich ook heeft verspreid
naar Nederland.
In het eerder genoemde onderzoek uit 2013 is geconcludeerd dat matchfixing in Nederland
voorkomt. In de eerdergenoemde brief van 22 maart 2018 is vermeld dat er de afgelopen
jaren drie strafrechtelijke onderzoeken naar matchfixing hebben plaatsgevonden en
één zaak tuchtrechtelijke is afgedaan.
Het blijft ingewikkeld signalen en met name ook voldoende sterke signalen boven water
te krijgen. Het Openbaar Ministerie en opsporingsdiensten zijn daarvoor afhankelijk
van signalen die uit de sector zelf komen, bijvoorbeeld van clubs, voetballers en
zaakwaarnemers. Dit is een van de redenen er een informatiecoördinator aangesteld
wordt.
Vraag 4
Is er een beeld van de connectie tussen matchfixing bij sportwedstrijden en andere
vormen van criminaliteit? Zo nee, wilt u dit onderzoeken?
Antwoord 4
Ja, dat beeld is er. Uit het onderzoeksrapport van Spapens en Olfers blijkt al dat
rond matchfixing ook andere strafbare feiten kunnen plaatsvinden zoals onder meer
witwassen en bedreiging.
Vraag 5
Wat is uw inschatting over de rol van zaakwaarnemers? Kent u de oproep van hoogleraar
Sport en Recht Marjan Olfers die voorstelt de rol van zaakwaarnemers te onderzoeken?2 Bent u bereid uitgebreid onderzoek te doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ik ben bekend met de oproep van mevrouw Olfers, maar ben op dit moment niet van plan
om een uitgebreid onderzoek te doen naar zaakwaarnemers.
Hoewel zaakwaarnemers ook in Nederland een invloedrijke positie in het betaald voetbal
hebben, geldt hier een strenger regime voor zaakwaarnemers dan in België. In Nederland
is het alleen mogelijk om actief te zijn als zaakwaarnemer als deze bij de KNVB geregistreerd
is als intermediair. Voor toetreding tot dat register is een Verklaring Omtrent het
Gedrag (VOG) verplicht. Daarnaast worden de vergoedingen van zaakwaarnemers over transfers
bijgehouden en ieder jaar gepubliceerd. Ook bestaat sinds vorig jaar een keurmerk
voor intermediairs waarmee de kwaliteit en betrouwbaarheid van zaakwaarnemers verder
wordt vergroot. Tot slot ondernemen ook FIFA en UEFA stappen om internationaal te
komen tot strengere regels voor zaakwaarnemers.
Vraag 6
Bent u bereid met uw collega’s in andere landen en met sportbonden te overleggen over
wat er internationaal beter gedaan kan worden om matchfixing te bestrijden? Zo ja,
wat gaat u doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Matchfixing in de sport houdt niet op bij de grens. Dat maakt een internationale aanpak
cruciaal.
Nederland heeft daarom actief deelgenomen aan onderhandelingen in de Raad van Europa,
om te komen tot een verdrag ter bestrijding van matchfixing (Macolin conventie). Belangrijk
doel van dit verdrag is om de samenwerking tussen Europese en niet-Europese landen
in de strijd tegen matchfixing te versterken. Daarnaast is Nederland vertegenwoordigd
in de Group of Copenhagen.Dit is een initiatief van de Raad van Europa, waarbij alle nationale platforms matchfixing
samenkomen om van elkaar te leren en goede voorbeelden te delen.
Verder wordt bij de bestrijding van matchfixing door alle stakeholders in Nederland
samengewerkt met hun internationale partners. Zo werkt de sportsector samen met internationale
sportfederaties zoals de UEFA, hebben de kansspelautoriteiten uit verschillende landen
gezamenlijk overleg over matchfixing en benutten de opsporings- en vervolgingsdiensten
bilaterale samenwerking en internationale contacten via Interpol, Europol en Eurojust.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.