Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport : Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport
35 087 Wijziging van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten en de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met de invoering van de Wzd-functionaris
Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 3 september 2018 en het nader rapport d.d. 19 november 2018, aangeboden aan de
Koning door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister
voor Medische Zorg, de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad
van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 3 juli 2018, no. 2018001181, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister voor
Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij
de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het
voorstel van wet tot wijziging van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk
gehandicapte cliënten ter vergroting van de uitvoerbaarheid en het terugdringen van
regeldruk, alsmede wijziging van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg in
verband met een technische verbetering, met memorie van toelichting.
Onlangs is door de Eerste Kamer de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk
gehandicapten (hierna: Wzd) aangenomen. Thans wordt voorgesteld de functievervulling
van Wzd-arts in die wet niet uitsluitend door artsen te laten vervullen, maar haar
open te stellen voor andere BIG-geregistreerde beroepen. Bij ministeriële regeling
worden categorieën deskundigen aangewezen die deze functie kunnen vervullen. De Wzd-arts
vervult een belangrijke rol in het kader van onvrijwillige zorg.
De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert in de wettekst zelf als waarborg
op te nemen dat de functie van Wzd-arts slechts door één ander beroep kan worden uitgeoefend:
een GZ-psycholoog. De Afdeling adviseert het voorstel aan de Tweede Kamer te zenden,
maar acht aanpassing van het voorstel aangewezen.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 3 juli 2018, no. 2018001181,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 3 september 2018, No. W13.18.0171/III, bied ik u hierbij aan.
De Wzd treedt naar verwachting op 1 januari 2020 in werking. Met het oog op de goede
werking en uitvoerbaarheid ervan wordt voorgesteld om deze wet reeds nu op onderdelen
aan te passen. Eén van de voorgestelde maatregelen betreft de uitbreiding van de functie
van Wzd-arts. De Wzd-arts vervult op grond van de huidige wettekst een belangrijke
rol bij het voorkomen dan wel beperken van onvrijwillige zorg, hij beoordeelt het
zorgplan waarin onvrijwillige zorg is opgenomen.2
De betrokken partijen in het veld hebben echter bezwaren geuit tegen de wettelijke
regeling zoals die thans luidt en de daarin gestelde eis dat het altijd om een arts
moeten gaan, aldus de memorie van toelichting.3 Binnen de verstandelijk gehandicaptensector zou namelijk vaak geen medische problematiek
spelen. Daar wordt de onvrijwillige zorg met name vanuit pedagogische dan wel gedragsmatige
overwegingen ingezet. Bovendien brengt de eis dat het altijd om een arts moet gaan
extra kosten en bijkomende administratieve lasten met zich. Bij instellingen in de
gehandicaptensector zijn volgens de toelichting over het algemeen voldoende gedragsdeskundigen
beschikbaar. Artsen daarentegen zijn in die sector minder beschikbaar, zo stelt de
toelichting.4 Het voorstel adresseert deze bezwaren door het mogelijk te maken dat de functie van
de Wzd-arts ook door andere BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaren kan worden uitgeoefend.
Daartoe wordt in de wet het begrip Wzd-arts vervangen door het begrip Wzd-functionaris.5 Een Wzd-functionaris is volgens de voorgestelde wettekst een «ter zake kundige arts
of degene die een geregistreerd beroep uitoefent als bedoeld in artikel 3 van de Wet
op de beroepen in de individuele gezondheidszorg en die behoort tot een bij regeling
van Onze Minister aangewezen categorie van deskundigen.»6 Bij ministeriële regeling worden dus categorieën deskundigen aangewezen die deze
functie kunnen vervullen.
Het wetsvoorstel, waaronder de voorgestelde maatregel van uitbreiding van de functievervulling
van de Wzd-arts, is onlangs aangekondigd door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport in een brief aan de Eerste Kamer.7
Daarin worden twee concrete beroepen genoemd die, naast een arts, na de wetswijziging
de functie van de Wzd-arts zouden vervullen: een GZ-psycholoog en een academisch geschoolde
orthopedagoog. Die laatste betreft echter geen BIG-geregistreerd beroep en kan daarom
niet onder de thans voorgestelde definitie van Wzd-functionaris vallen. Dat betekent
dat er op dit moment slechts één ander BIG-geregistreerd beroep in aanmerking komt
om, naast een arts, aangewezen te worden als Wzd-functionaris en dat is een GZ-psycholoog.
In de memorie van toelichting bij het onderhavige voorstel wordt dit beroep genoemd.
Gesteld wordt dat de functie van een Wzd-arts zal worden uitgebreid naar een GZ-psycholoog.
Nu duidelijk is dat de voorgestelde uitbreiding bedoeld is om de uitoefening van de
functie van een Wzd-arts slechts door één ander beroep, namelijk een GZ-psycholoog
mogelijk te maken, adviseert de Afdeling de voorgestelde definitie van «Wzd-functionaris»
daartoe te beperken. De voorgestelde bepaling, die de aanwijzing van categorieën van
deskundigen in een ministeriële regeling mogelijk maakt, wekt ten onrechte de suggestie
dat de functie van de Wzd-arts in principe door alle BIG-geregistreerde beroepen zoals
fysiotherapeuten of verpleegkundigen, vervuld zou kunnen worden. Zoals uit het voorgaande
blijkt, is dit niet de bedoeling.
De Afdeling adviseert het voorgestelde artikel 1, eerste lid, onderdeel m, van de
Wzd aan te passen door daarin te bepalen dat een Wzd-functionaris een ter zake kundige
arts is of een GZ-psycholoog.
De regering neemt het advies over om in de Wzd zelf te bepalen welke beroepsbeoefenaren
Wzd-functionaris kunnen zijn. De Raad van State constateert dat de academisch geschoolde
orthopedagoog thans geen BIG-geregistreerd beroep betreft. De regering vindt het van
belang dat ook de academisch geschoolde orthopedagoog deze functie kan vervullen.
In lijn met het advies van de Raad zal deze in de wet zelf ook als Wzd-functionaris
worden aangewezen. In samenhang hiermee vindt de regering het belangrijk dat deze
beroepsbeoefenaren zijn ingeschreven in het BIG-register en daarmee onder het publiekrechtelijk
geregeld tuchtrecht vallen. Om die reden wordt een wijziging van de Wet BIG in het
wetsvoorstel opgenomen, om te bewerkstelligen dat voor orthopedagogen-generalist een
register in de zin van de Wet BIG wordt ingesteld.
Orthopedagogen vervullen ten algemene een belangrijke rol in de uitvoering van de
Wet zorg en dwang, ook als zij die niet BIG-geregistreerd. Zo speelt de orthopedagoog
veelal een belangrijke rol bij het voorkomen van dwang in de zorg dan wel het afbouwen
van onvrijwillige zorg. Deze rol kan ook vervuld blijven worden door die orthopedagogen
die niet BIG-geregistreerd zijn.
De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van
wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande
rekening zal zijn gehouden.
De vice-president van de Raad van State,
J.P.H. Donner
Ik moge U, mede namens de Minister voor Medische Zorg, de Minister voor Rechtsbescherming
en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verzoeken het hierbij
gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan
de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.P.H. Donner, vicepresident van de Raad van State -
Mede ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.