Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ronnes en Van Dam over het bericht ‘De Nederlandsche Bank laat bewust leemte in toezicht op witwaswet’
Vragen van de leden Ronnes en Van Dam (beiden CDA) aan de Ministers van Financiën en van Justitie en Veiligheid over het bericht «De Nederlandsche Bank laat bewust leemte in toezicht op witwaswet» (ingezonden 4 oktober 2018).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) mede namens de Ministers van Justitie en
Veiligheid en voor Rechtsbescherming (ontvangen 22 november 2018).
Vraag 1
Herinnert u zich uw antwoorden op de Kamervragen over de miljoenenschikking die ING
met OM heeft getroffen in witwaszaken?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u kortheidshalve uiteen zetten wat de inhoud is van de door ING gerealiseerde
stappen en het nog uit te voeren grootschalige herstel- en verbeterplan? Kunt u uitleggen
hoe De Nederlandsche Bank (DNB) hier (feitelijk) toezicht op gaat houden, hoe lang
dit specifieke toezicht verwacht wordt en welke normen daarbij door DNB (op welke
criteria) gehanteerd (gaan) worden? Anders gezegd, hoe zal toetsbaar zijn en getoetst
worden dat ING op het vlak van de bestrijding van witwassen weer handelt conform de
geldende regelgeving?
Antwoord 2
Zoals in het feitenrelaas van het Openbaar Ministerie (OM) is aangegeven heeft ING
zich gecommitteerd aan een meerjarig herstel- en verbeterplan. Het doel van het herstelprogramma
is om de geconstateerde misstanden voortvarend en duurzaam aan te pakken en voor de
toekomst blijvend te verhelpen. Concreet moet dit leiden tot een adequaat systeem
van cliëntenonderzoek met inbegrip van risicoclassificering voor vereist verscherpt
cliëntenonderzoek, het adequaat monitoren van transacties en het onverwijld melden
van ongebruikelijke transacties. Ten behoeve daarvan zorgt ING voor structurele aanpassingen
op het gebied van beleids- en werkinstructies, governance en uitvoering, systemen
ten aanzien van klanten en de monitoring daarvan en de monitoring van transacties
en data-analyse. Integraal onderdeel van de verbetering is de blijvende aandacht aan
de cultuur van de gehele organisatie zoals detone at the top, eenduidige prioriteitstelling en integriteitsprogramma’s en trainingen.
Zoals aangegeven in de brief van DNB van 24 september jl. ziet DNB er op verschillende
manieren op toe dat ING haar rol als poortwachter naar behoren gaat vervullen. DNB
houdt de voortgang bij de uitvoering van het herstel- en verbetertraject door ING
onder andere in de gaten door beoordeling van:
– Systematische integriteitsrisicoanalyses, beleid, procedures en IT-systemen;
– Klant- en transactiedossiers aan de hand van de normen in de Wet ter voorkoming van
witwassen en financieren van terrorisme;
– (Deel)resultaten van het project;
– Validatierapporten, (periodieke) interne rapportages en vastleggingen;
– Toelichtingen van programmamanagers en andere sleutelfunctionarissen.
Naast bovenstaande beoordelingen bespreekt DNB periodiek de voortgang en realisatie
van het herstel- en verbetertraject met (leden van) de Raad van Bestuur en Raad van
Commissarissen van ING. DNB ziet er strikt op toe dat de geïdentificeerde veranderingen
uit het plan daadwerkelijk door ING worden doorgevoerd. Indien blijkt dat ING niet
tijdig en volledig de opgelegde verbeteringen heeft doorgevoerd, zal DNB haar toezichtinstrumentarium
benutten.
Vraag 3
In hoeverre is uit het onderzoek van de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst
(FIOD) en/of het Openbaar Ministerie dan wel uit het eigen toezichtswerk van DNB de
afgelopen jaren, duidelijk geworden of ING gebruik maakt van het Incidentenwaarschuwingssysteem
Financiële Instellingen (IFI) van de Nederlandse Vereniging van Banken? Welke criterium
heeft ING gehanteerd bij het (eventuele) gebruik van IFI: het eigen commerciële belang
of de financiële integriteit van de gehele bancaire sector?
Antwoord 3
Het OM heeft onderzocht of ING conform de wet heeft gehandeld. Het al dan niet gebruik
maken van het IFI maakte geen onderdeel uit van het onderzoek.
Over het gebruik van het systeem door ING kan DNB geen informatie verstrekken. Het
betreft informatie die DNB in het kader van haar toezicht heeft verkregen en die betrekking
heeft op een individuele instelling. Uit hoofde van haar wettelijke geheimhoudingsplicht
kan DNB deze informatie noch met mij noch met uw Kamer delen.
Vraag 4
Wilt u de Kamer een overzicht verstrekken voor de jaren 2013, 2014, 2015, 2016 en
2017 waarin per Nederlandse grootbank (ING, ABN Amro, Rabobank en Volksbank) per maand
wordt aangegeven hoeveel ongebruikelijke transactie zij hebben gemeld aan de Financial
Intelligence Unit (FIU)?
Antwoord 4
Hieronder staat het aantal meldingen van ongebruikelijke transacties door ING, ABN
AMRO, Rabobank en de Volksbank bij de FIU-Nederland per maand voor de jaren 2013 tot
en met 2017. Bij de bijgevoegde aantallen wordt het volgende opgemerkt.
Van het jaar 2013 zijn alleen de gegevens van de maanden november en december beschikbaar
in verband met de wettelijke bewaartermijn van meldingen van ongebruikelijke transacties
voor een periode van vijf jaar. In het algemeen wordt opgemerkt dat de verschillen
in aantallen tussen de banken niet zomaar te vergelijken zijn. Dit hangt samen met
de verschillen tussen banken, onder meer wat betreft de grootte van de bank, het type
en aantal klanten, het type dienstverlening en de internationale context waarin een
bank zich beweegt.
In de openbare jaaroverzichten van de FIU-Nederland is reeds het aantal meldingen
van ongebruikelijke transacties per sector en groep instellingen alsook het aantal
melders per meldsoort opgenomen. Het gaat bij deze meldingen om een transactie waarbij
een instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze verband kan houden
met witwassen of financieren van terrorisme. De FIU-Nederland analyseert de meldingen
van ongebruikelijke transacties, waarna de FIU-Nederland in bepaalde gevallen tot
een verdacht verklaring komt. In dat geval wordt de beschikbare informatie met betrekking
tot de verdacht verklaarde transactie verstrekt aan diverse (bijzondere) opsporingsinstanties,
inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Op grond van artikel 13 g van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van
terrorisme heeft de FIU-Nederland tot taak inlichtingen te geven aangaande het meldgedrag
van de instellingen aan de toezichthoudende autoriteiten, het Openbaar Ministerie
en de overige ambtenaren belast met de opsporing van strafbare feiten. De verschillende
Wwft-toezichthouders houden toezicht op de naleving van de verplichting voor instellingen
om ongebruikelijke transacties te melden bij de FIU-Nederland. De Wwft-toezichthouders
kunnen bestuursrechtelijk optreden indien de verplichtingen uit de Wwft, waaronder
het melden van ongebruikelijke transacties, niet worden nageleefd. Het Openbaar Ministerie
kan zo nodig strafrechtelijk hiertegen optreden. Naast deze repressieve kant heeft
elke toezichthouder zogenoemde guidance documenten opgesteld om de onder hun toezicht
gestelde instellingen nader te informeren over deze verplichting. Ook de FIU-Nederland
geeft hierover regelmatig voorlichting aan de desbetreffende instellingen om de compliance
op dit gebied te bevorderen.
ABN AMRO
2013
2014
2015
2016
2017
Januari
52
147
115
156
Februari
82
101
75
81
Maart
104
89
103
140
April
81
111
143
103
Mei
101
122
90
103
Juni
76
35
184
141
Juli
94
7
115
134
Augustus
124
143
94
147
September
213
175
191
184
Oktober
107
199
132
109
November
29
67
169
185
101
December
97
133
118
151
104
Totaal
126
1.234
1.416
1.578
1.503
ING
2013
2014
2015
2016
2017
Januari
261
665
1.127
367
Februari
192
264
277
633
Maart
181
160
283
706
April
172
176
245
787
Mei
217
205
285
698
Juni
209
115
275
1.227
Juli
252
327
400
968
Augustus
204
152
378
975
September
103
141
272
1.169
Oktober
531
330
260
846
November
46
337
449
308
964
December
229
602
584
362
804
Totaal
275
3.261
3.568
4.472
10.144
Gezien de grote stijging in het aantal meldingen bij ING van 2016 op 2017, is bij
ING om een toelichting gevraagd. ING geeft aan dat dit verband houdt met het opnieuw
inrichten van het transactiemonitoringssysteem, hetgeen tot meer alerts en meldingen
heeft geleid, en met het feit dat ING in 2017 is gestart met het herbeoordelen van
alerts en meldingen in de jaren voor 2017.
Rabobank
2013
2014
2015
2016
2017
Januari
552
124
108
114
Februari
361
129
89
155
Maart
225
125
36
176
April
201
93
47
170
Mei
130
107
55
152
Juni
53
108
61
140
Juli
127
136
171
236
Augustus
125
127
116
121
September
85
101
70
244
Oktober
108
167
97
278
November
39
91
147
111
123
December
245
105
170
118
246
Totaal
284
2.163
1.534
1.079
2.155
Volksbank
2013
2014
2015
2016
2017
Januari
6
11
16
39
Februari
12
24
24
48
Maart
8
8
22
188
April
11
63
27
221
Mei
36
88
19
222
Juni
22
39
31
228
Juli
11
63
20
235
Augustus
42
97
84
282
September
16
69
49
228
Oktober
33
14
57
776
November
6
11
21
74
596
December
14
2
41
68
420
Totaal
20
210
538
491
3.483
Ter duiding van de stijging van het aantal gemelde transacties in 2017 is van belang
dat de Volksbank tot 2017 de SNS Bank betrof en dat met ingang van 1 januari 2017
een herstructurering heeft plaats gevonden waarbij twee zelfstandige dochters onderdeel
van de Volksbank werden.
Vraag 5
Kunt u aangeven in hoeverre door de diverse accountants in de jaren 2010 tot en met
2016 ten aanzien van de Nederlandse grootbanken in de jaarverslagen dan wel in andere
documenten opmerkingen zijn gemaakt over de kwaliteit en effectiviteit van het werkproces
van deze banken in het tegengaan van witwassen?
Antwoord 5
In de openbare jaarverslagen van de grootbanken wordt in de gevraagde jaren slechts
beperkt stilgestaan bij witwassen en de kwaliteit en effectiviteit van het werkproces
voor het tegengaan hiervan. Directe oordelen of getallen hierover worden in de jaarverslagen
niet genoemd. In algemene zin lijkt er wel een trend te zijn dat tussen 2010 en 2016
meer aandacht aan integriteit in de jaarverslagen wordt besteed en de integriteitrisico’s
worden benoemd. Daarbij wordt aandacht besteed aan cliëntenonderzoek waarbij in twee
gevallen ook het opleiden van personeel wordt benoemd. Op de werkprocessen bij het
cliëntenonderzoek wordt slechts in een enkel geval in gegaan, zonder uitspraken te
doen over de effectiviteit daarvan.
Vraag 6
Deelt u de opvatting dat de strafwet tekort schiet in het kunnen vervolgen van leidinggevenden
van organisaties die of waarbinnen strafbare feiten worden gepleegd, zoals in deze
casus bij ING? Deelt u de opvatting dat de huidige wetgeving te veel gericht is op
een actief handelen van de leidinggevenden (bewust handelen, opzet) terwijl juist
maatschappelijk wenselijk zou zijn dat ook een niet-handelen (schuld, omissie) strafrechtelijk
te verwijten is aan leidinggevenden? Bent u bereid hier een wetenschappelijke verkenning
naar te laten verrichten?
Antwoord 6
Er zijn geen signalen bekend dat de strafwet tekort schiet in het kunnen vervolgen
van leidinggevenden van organisaties waarbinnen strafbare feiten worden gepleegd.
De opvatting dat de huidige wetgeving teveel gericht is op een actief handelen van
de leidinggevenden kan ik dan ook niet onderschrijven. Uit de rechtsgeleerde literatuur
blijkt dat feitelijk leidinggeven ook kan bestaan uit «opzettelijk bevorderen» en
daarvan kan ook sprake zijn bij bewust niet-ingrijpen, bij nalaten en stilzitten.
«Horen, zien en zwijgen» bij de verantwoordelijke kan onder omstandigheden (want louter
toelaten is niet per se opzettelijk bevorderen) leiden tot de kwalificatie: feitelijk
leidinggeven.»1 Mede in dit licht is het niet noodzakelijk om een wetenschappelijke verkenning te
verrichten naar de vraag of de huidige wetgeving op het punt van de strafrechtelijke
aansprakelijkheid wegens het leiding geven aan een strafbaar feit dat wordt begaan
door een rechtspersoon te veel gericht is op een actief handelen van de leidinggevenden
en onvoldoende op niet-handelen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.