Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Hijink en Van Gerven over zorgondernemer, de heer Winter
Vragen van de leden Hijink en Van Gerven (beiden SP) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Medische Zorg over zorgondernemer, de heer Winter (ingezonden 7 november 2018).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 21 november 2018)
Vraag 1
Kent u het artikel «Eindelijk accepteren we faillissementen in de zorg»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van de bewering van zorgondernemer, de heer Winter, dat «hij het goedkoopste
ziekenhuis in Nederland is, maar daarvoor niet voldoende bekostiging kreeg van de
verzekeraars»?
Antwoord 2
Deze uitspraak laat ik voor rekening van de heer Winter. De curatoren zullen onderzoek
doen naar de oorzaak van de faillissementen.
Vraag 3
Gaat u gehoor geven aan de oproep dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) onderzoek
moet doen naar de besteding van de balanssteun, de interne vergoedingen binnen de
bedrijven van de heer Winter en de wijze waarop de bekostiging door de verzekeraars
besteed werd aan de primaire zorg?
Antwoord 3
Ja, zoals toegezegd zal ik de IGJ en de NZa vragen om onderzoek te doen naar de financiële
constructies bij de ziekenhuizen. Ik informeer u eind november nader over de opzet
van dit onderzoek.
Vraag 4
Was er volgens u sprake van wanbeleid bij het Slotervaart en de IJsselmeerziekenhuizen
na de overname door MC Groep? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 4
Het is aan de curator om grondig onderzoek te doen naar de oorzaken van het faillissement.
Daarbij komt ook de vraag aan de orde of partijen rechtmatig hebben gehandeld. Mochten
er concrete aanknopingspunten zijn voor een mogelijk verdenking van wanbestuur, dan
zal de curator hier passende maatregelen voor in gang zetten.
Vraag 5 en 6
Wat vindt u van het feit dat de heren Winter en De Boer beiden zowel eigenaar als
aandeelhouder van het Slotervaartziekenhuis waren? Ziet u dit als belangenverstrengeling?2
Wat vindt u van het feit dat de ziekenhuizen zaken deden met andere bedrijven van
de eigenaren of managers van de ziekenhuizen? Ziet u dit als belangenverstrengeling?3
Antwoord 5 en 6
Ik ben tegen ongewenste belangenverstrengeling. Daarvan is sprake als deelbelangen
indruisen tegen de maatschappelijke doelstelling van een zorgaanbieder. Of daarvan
sprake was bij de ziekenhuizen die nu failliet zijn gegaan kan ik niet beantwoorden.
Die vraag wordt betrokken bij het door mij aangekondigde onderzoek naar de financiële
constructies bij de ziekenhuizen.
Vraag 7
Wat vindt u van de beschuldigingen jegens de heer Winter dat hij dankzij schimmige
vastgoedconstructies geld verdiende aan zorginstelling De Seizoenen en de Thomashuizen?4
Antwoord 7
Op verzoek van de centrale cliëntenraad van DeSeizoenen heeft de Ondernemingskamer
onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van DeSeizoenen over de periode
vanaf 10 januari 2012 tot 15 maart 2016. Ik wacht de uitkomsten van dit onderzoek
af. In het artikel waarnaar u verwijst wordt niets gezegd over de Thomashuizen.
Vraag 8
Welke conclusies trekt u naar aanleiding van de faillissementen van het Slotervaartziekenhuis
en de IJsselmeerziekenhuizen over het effect van de liberalisering van zorgvastgoed?
Hebben winstuitkeringen in zorgvastgoed er volgens u voor gezorgd dat er minder geld
naar de zorg gaat?
Antwoord 8
Naar mijn mening is het niet mogelijk om op basis van deze faillissementen een algemene
uitspraak te doen over het effect van liberalisering van zorgvastgoed. Voor uw vraag
over winstuitkering verwijs ik naar de brief van 13 juli jl. waarin mijn collega-bewindslieden
van VWS en ik hebben aangekondigd nader onderzoek te doen. Wij streven ernaar u hier
begin volgend jaar over te informeren.
Vraag 9
Heeft de heer Winter volgens u in strijd met de Wet normering topinkomens (WNt) en/of
de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) gehandeld?
Antwoord 9
Het CIBG (toezichthouder op de WNT) heeft mij laten weten dat er in het verleden geen
overtreding is geweest van de WNT. Wel was er in 2014 door een rekenfout een onverschuldigde
betaling van € 223,38. Dit is na constatering terugbetaald door de heer Winter. MC
Slotervaart heeft tot op heden de WNT verantwoording over 2017 niet gepubliceerd.
Ik heb het CIBG (de WNT-toezichthouder in de zorg) gevraagd de stukken op te vragen
bij het MC Slotervaart. Dit heeft het CIBG inmiddels gedaan en eind deze maand zal
de curator de stukken naar het CIBG sturen. Op basis van die stukken kan er opgemaakt
worden of in 2017 de WNT is nageleefd.
Of er sprake is van overtreding van de WTZi zal moeten blijken uit het onderzoek dat
de IGJ en de NZa gaan doen naar de financiële constructies bij de ziekenhuizen. Ik
informeer u eind november nader over de opzet van dit onderzoek.
Vraag 10
Hoe reageert u op het feit dat de heer Winter een belang van 22,4% in CCN heeft5 en het feit dat DC Klinieken en Cardiologie Centra Nederland (CCN) een samenwerkingsverband
hebben6, in het licht van het feit dat CCN geïnteresseerd is in het mogelijk maken van een
doorstart voor de IJsselmeerziekenhuizen?
Antwoord 10
Het lijkt mij niet wenselijk als de aandeelhouders van de failliete ziekenhuizen na
een doorstart opnieuw een financieel belang zouden hebben in de IJsselmeerziekenhuizen.
De curator van MC IJsselmeerziekenhuizen is momenteel in gesprek met partijen over
een doorstart. Hierbij spelen de aandeelhouders van MC Slotervaart of MC IJsselmeerziekenhuizen
geen rol.
Vraag 11
Wat vindt u van het toekomstbeeld van de heer Winter van een «medical mall», een medische
supermarkt waar ziekenhuizen zich beperken tot specifieke kernspecialismen?7 Wat voor effecten zal een dergelijk model volgens u hebben op het voortbestaan van
de fysieke ziekenhuizen die Nederland nu kent?
Antwoord 11
Ik denk dat het zorglandschap over 20 jaar substantieel zal verschillen van het zorglandschap
van vandaag. Dat is ook nodig. Grote demografische en maatschappelijke ontwikkelingen
komen op ons af: zoals vergrijzing, het toenemende aantal mensen met één of meer chronische
ziekten, de behoefte aan personeel in de zorg en technologische ontwikkelingen. Ook
de veranderende wensen die de samenleving aan zorg en ondersteuning stelt, vergt vergaande
aanpassingen in de wijze waarop zorg en ondersteuning wordt geboden.
Of het toekomstig zorglandschap overeen komt met het beeld van de heer Winter weet
ik niet; dit is zijn visie, en die laat ik graag voor zijn rekening. Wat voor mij
centraal staat is dat, zoals afgesproken in de Hoofdlijnenakkoorden, de juiste zorg
op de juiste plek, door de juiste professional, op het juiste moment en tegen de juiste
prijs moet worden geleverd. Daarbij moeten de behoeften van de patiënt centraal staan,
en niet het bestaande zorgaanbod. Met als uitgangspunt dat de patiënt even goede of
zelfs betere zorg zal ontvangen. In het ziekenhuis als dat moet, maar meer zorg zal
in de toekomst ook in de eerste lijn, door de huisarts, door de wijkverpleging, of
via e-health thuis kunnen worden geleverd. Uiteraard dus dichtbij waar dat kan, maar
ook verder weg als dat beter is voor de kwaliteit, bijvoorbeeld in gespecialiseerde
centra.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.