Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Wassenberg en Teunissen over tankers die elke dag illegaal kankerverwekkend gas lozen
Vragen van de leden Wassenberg en Teunissen (beiden PvdD) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over tankers die elke dag illegaal kankerverwekkend gas lozen (ingezonden 24 oktober 2018).
Antwoord van MinisterVan Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
20 november 2018).
Vraag 1
Kent u het bericht «Tankers lozen elke dag illegaal kankerverwekkend gas vanaf de
Waal»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het waar dat het extreem giftige en kankerverwekkende benzeen honderden keren per
jaar in de provincie Gelderland geloosd wordt (al of niet in dampvorm), ook langs
bewoonde gebieden? Zo nee, hoe vaak gebeurt dan wel? Hoe wordt er op het lozen van
benzeen gehandhaafd?
Antwoord 2
Het lozen van gevaarlijke (vloei)stoffen in het oppervlaktewater door schepen is in
heel Nederland verboden op grond van het Scheepafvalstoffenbesluit. Er wordt op gehandhaafd
door RWS.
Het uitstoten van ladingdampen in de atmosfeer door schepen in Nederland is alleen
voor benzine (UN 1203) verboden.
Voor het varend ontgassen van benzeen bestaat nog geen nationaal verbod. Op Rijkswateren
als de Rijn en de Waal is dit daarmee niet verboden.
Wel geldt op grond van ADN2 dat toxische stoffen rond bruggen sluizen en in dicht bevolkte gebieden niet mogen
worden ontgast. Volgend jaar wordt dit uitgebreid naar alle gevaarlijke stoffen. Handhaving
is belegd bij de ILT.
Vraag 3
Klopt het bericht dat bij het lozen van benzeen de toegestane maximumnorm met een
factor 200.000 overschreden wordt?
Antwoord 3
Mij is niet bekend op welke wijze een overschrijding 200.000 keer de maximum norm
is vastgesteld.
Het ontgassen door tankers is een geleidelijk proces waarbij tijdens de vaart met
ventilatoren de damp uit de tanks wordt verwijderd. Om de concentraties relatief laag
te laten zijn mag alleen varend worden ontgast.
Niettemin is mijn streven gericht op het zo snel mogelijk verbieden van het varend
ontgassen van alle gevaarlijke stoffen en daarmee het minimaliseren van het vrij uitstoten
van benzeen naar de open lucht.
Vraag 4
Kunt u aangeven wat dit betekent voor de gezondheid van omwonenden, aangezien benzeen
kankerverwekkend is en tot chromosomale afwijkingen leidt?
Antwoord 4
Uiteraard wil ik het uitstoten van benzeen tot een minimum beperken vanwege de gevolgen
voor de luchtkwaliteit en de gezondheid.
Dat is dan ook de drijfveer voor het besluit tot aanpassing van het Scheepsafvalstoffenverdrag.
Naast benzeen zal bij de implementatie van het aangepaste verdrag ook varend ontgassen
voor andere zeer zorgwekkende stoffen verboden worden.
Vraag 5
Deelt u de mening van de hoogleraar van de Erasmus Universiteit dat het varend ontgassen
door schepen «één van de grootste milieuproblemen van ons land» is? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 5
Nee, want het is mij niet duidelijk op basis van welke criteria hij deze bewering
doet.
Vraag 6
Is het waar dat schepen uit Duitsland naar Nederland komen, om hier te ontgassen en
dan terugkeren, omdat er in Duitsland wel wordt gecontroleerd op ontgassen door schepen,
maar in Gelderland niet? Deelt u de mening dat er opnieuw een gedoogsituatie voor
milieucriminaliteit is ontstaan, waardoor Gelderland bekend staat als «het Rondje
van Duitsland waar je je luiken open kunt zetten»? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ik heb geen informatie dat er schepen speciaal uit Duitsland komen om hier te ontgassen.
Zoals uitgelegd in antwoord 2, is het varend ontgassen in Nederland behoudens voor
benzine (UN 1203) toegestaan. In Duitsland is het ontgassingsverbod voor benzine niet
alleen op UN1203, maar ook op motorbrandstof als UN 1268 en UN 3475 van toepassing
verklaard. Dus er kan in Duitsland ook gehandhaafd worden op andere «benzines».
Er is dus geen sprake van een gedoogsituatie omdat varend ontgassen, uitgezonderd
benzine, in Nederland op de Rijn en de Waal (nog) niet is verboden.
Vraag 7
Hoe is het mogelijk dat de provincie wel regels instelt, maar dat er vervolgens onduidelijkheid
is over wie er dient te handhaven?
Antwoord 7
De provincies zijn verantwoordelijk voor de handhaving van hun eigen milieuregelgeving.
Zij zijn het bevoegde gezag voor activiteiten op provinciale vaarwateren.
De Rijn, de Lek en de Waal zijn Rijkswateren waarop de Akte van Mannheim van toepassing
is en waarvoor de Minister het bevoegd gezag is. Nieuwe regels voor de zogenaamde
«Aktewateren» worden door de lidstaten van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart
(CCR) gezamenlijk gemaakt. In het kader van de CCR is het Scheepsafvalstoffenverdrag
gesloten. Dit verdrag is in juni 2017 gewijzigd, waardoor ook het varend ontgassen
verboden kan worden. Na ratificatie en implementatie van deze verdragswijziging zal
het varend ontgassen niet alleen in Nederland, maar ook in de vijf andere verdragsstaten
verboden zijn. In Frankrijk zal het verbod alleen gelden op enkele waterwegen waaronder
de Rijn. Daarmee wordt uiteindelijk 95% van alle ontgassingen voorkomen.
Vraag 8
Wat vindt u ervan dat de Gelderse omgevingsdiensten niet over de manschappen, de kennis
of het materieel beschikken om schepen te controleren?
Antwoord 8
Zie antwoord vraag 7.
Overigens hebben de provinciale ontgassingsverboden een stimulerende rol gespeeld
in het internationale overleg. Door te wijzen op deze verboden kon Nederland hameren
op de urgentie om te komen tot internationale regelgeving. Dit heeft de totstandkoming
van de verdragswijziging bespoedigd.
Vraag 9
Is het waar dat een landelijk verbod op het varend ontgassen pas in 2020 van kracht
wordt? Hoe gaat u de volksgezondheid en het milieu beschermen tot die tijd? Hoe gaat
u de bevolking beschermen tegen de gevolgen van blootstelling aan chemicaliën als
benzeen, die door schepen worden geloosd?
Antwoord 9
Inderdaad, zullen op zijn vroegst in 2020 de ontgassingsverboden in de lidstaten van
het Scheepsafvalstoffenverdrag in werking treden. Daarvoor moeten namelijk alle verdragsluitende
partijen het verdrag hebben geratificeerd en geïmplementeerd. Er wordt nu nauw samengewerkt
om tijdig de benodigde alternatieve voorzieningen (ontgassingsinstallaties) te bouwen.
Daarna zal gefaseerd over drie jaar het ontgassen van alle carcinogene, mutagene en
reprotoxische (CMR) stoffen worden verboden. Zie verder ook antwoord 2.
Vraag 10
Bent u bereid om het bevoegd gezag van Gelderland hier op aan te spreken en maatregelen
te treffen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Ik zie geen reden om de provincie hierop aan te spreken omdat er geen provinciale
handhavingsbevoegdheid is. Op de Rijkswateren gelden tot de inwerkingtreding van het
ontgassingsverbod in 2020 de in antwoord 2 vermelde normen. Deze worden door de ILT,
RWS, politie en havendiensten gehandhaafd.
Vraag 11
Deelt u de mening dat dit opnieuw een situatie is waaruit blijkt dat milieucriminaliteit
een te groot probleem is voor lokale overheden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Nee. Er is hier geen sprake van milieucriminaliteit omdat het ontgassen van de meeste
stoffen nog niet verboden is.
Vraag 12
Deelt u de mening dat de regie voor het bestrijden van milieucriminaliteit bij het
Rijk dient te liggen? Zo ja, hoe gaat u dit oppikken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Hierbij verwijs ik naar het recente antwoord van de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties op de door u ingediende motie 35 000 VII, nr. 28 met bovengenoemde strekking. Zij zegt in haar antwoord daarop niet uit te zijn op
een verdere recentralisatie van de aanpak van de milieucriminaliteit en ontraadt de
motie
De genoemde motie is verworpen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.