Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de onduidelijkheid over de verdeling van het geld voor de strafrechtketen
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de onduidelijkheid over de verdeling van het geld voor de strafrechtketen (ingezonden 9 november 2018).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 20 november
2018)
Vraag 1
Nog los van de kritiek over de te beperkte omvang van de investeringen in de strafrechtketen,
hoe kan het dat u de Kamer niet tijdig, voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van
het Ministerie van Justitie en Veiligheid voor het jaar 2019, kunt informeren over
de verdeling van het in het regeerakkoord beloofde geld voor «extra capaciteit strafrechtketen»?1
Antwoord 1
Bij het opstellen van het Regeerakkoord (RA) zijn de middelen gereserveerd op de aanvullende
post van de rijksbegroting. Deze middelen worden overgeheveld naar de departementale
begrotingen als er concrete bestedingsplannen zijn opgesteld en goedgekeurd door de
Minister het Kabinet.
JenV stelt bestedingsplannen op per intensivering uit het Regeerakkoord. Voor een
aanzienlijk deel van de Regeerakkoord-gelden bestemd voor JenV is inmiddels een bestedingsplan
goedgekeurd en zijn de middelen overgeheveld naar de begroting van JenV. Voor de middelen
die nog op aanvullende post staan, wordt met alle betrokken partijen gewerkt aan bestedingsplannen.
De middelen die op de aanvullende post voor «Extra capaciteit strafrechtketen» staan
zijn bedoeld om de keteneffecten van de investeringen uit het Regeerakkoord in de
politie op te vangen.
Voor het jaar 2018 is een bestedingsplan goedgekeurd, zijn de middelen overgeheveld
naar de begroting van JenV en toebedeeld aan een aantal organisaties binnen de strafrechtketen.
Het gaat daarbij met name om organisaties (OM, Rechtspraak, NFI) die nu al investeringen
moeten doen om op de kortere termijn de gevolgen van de investeringen in de politie
op te kunnen vangen.
Voor de jaren 2019 en verdere jaren is het bestedingsplan zeer recent goedgekeurd.
Deze middelen zullen bij nota van wijziging worden toegevoegd aan de begroting van
JenV. Ook deze middelen zijn uiteraard bedoeld om de keteneffecten van de investeringen
uit het regeerakkoord in de politie op te vangen. Op basis van de uitkomsten van de
jaarlijkse PMJ-raming – die zoals gebruikelijk aan het eind van het jaar beschikbaar
komen – worden de middelen beschikbaar gesteld aan de betrokken organisaties in de
strafrechtketen. Via de Voorjaarsnota 2019 wordt deze verdeling, zoals elk jaar, inzichtelijk
gemaakt.
Vraag 2
Is dit tot op heden nog niet duidelijk? Zo ja, hoe kan dat? Of heeft u andere redenen
om dit niet tijdig bekend te maken? Kunt u dit antwoord toelichten?
Antwoord 2
Voor de jaren 2019 en verdere jaren is het bestedingsplan zeer recent goedgekeurd.
De reden dat het bestedingsplan voor 2019 en verdere jaren pas op een later moment
kon worden opgesteld had mede te maken met de onzekerheid over de exacte inzet van
de extra middelen bij de Politie en de gevolgen daarvan voor de rest van de strafrechtketen.
Dit is en blijft een complex vraagstuk. Om die reden is besloten – in samenspraak
met de ketenorganisaties – om hiervoor het Prognosemodel Justitiële ketens te hanteren
om beter inzicht te krijgen in de eventuele gevolgen van de uitbreiding van de politie
voor de gehele strafrechtketen.
Vraag 3
Had u het over het (lopende begrotings)jaar 2018 toen u zei dat 2 van de 5 miljoen
euro van dit extra geld voor de strafrechtketen naar het openbaar ministerie (OM)
zou gaan? Zo nee, hoe zit dit dan wel precies?
Antwoord 3
Voor het jaar 2018 is een bestedingsplan goedgekeurd, zijn de middelen overgeheveld
naar de begroting van JenV en toebedeeld aan een aantal organisaties binnen de strafrechtketen.
Het gaat daarbij inderdaad om € 2,3 mln. voor het openbaar ministerie, € 1,3 mln.
voor de Rechtspraak, € 0,8 mln. voor het NFI en € 0,6 mln. voor wetgevingscapaciteit.
Vraag 4
Bent u bereid zo spoedig mogelijk inzichtelijk te maken hoe het bedrag van 10 miljoen
euro voor 2019, 15 miljoen voor 2020 en 20 miljoen voor 2021 in de strafrechtketen
verdeeld zal worden over (onder andere) het OM, het Nederlands Forensisch Instituut
(NFI) en de rechterlijke macht?
Antwoord 4
Zie antwoord 1.
Vraag 5
Bent u bereid in dit overzicht niet alleen de verdeling van dit (uiteindelijke) bedrag
van 20 miljoen euro op te nemen maar daarnaast ook de bezuinigingen van de afgelopen
jaren op de diverse onderdelen in de strafrechtketen in een overzicht op te nemen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
In de beantwoording van de schriftelijke vragen naar aanleiding van de begroting zijn
een aantal overzichten opgenomen waarbij de taakstellingen en intensiveringen bij
enkele belangrijke organisaties binnen de strafrechtketen. Deze zijn grotendeels gegroepeerd
per organisatie. Een dergelijk overzicht met een dwarsdoorsnede door de keten is mindere
eenvoudig/eenduidig te maken, omdat niet elke organisatie binnen de strafrechtketen
ook volledig werkt in de strafrechtketen. Zo is de Rechtspraak voor «slechts» 1/3
(in geld uitgedrukt) betrokken bij de strafrechtketen. 2/3 van de Rechtspraak heeft
betrekking op de civiele-, bestuurlijke-, en vreemdelingenketen. Dit geldt ook voor
de gesubsidieerde rechtsbijstand. Bij de Politie heeft circa 2/3 deel betrekking op
taken die samenhangen met de openbare orde.
Vraag 6
Kunt u deze vragen beantwoorden, en de verzochte overzichten verstrekken, zo mogelijk
voorafgaand aan het algemeen overleg over georganiseerde criminaliteit op 14 november
2018 en het algemeen overleg over forensisch onderzoek op 15 november 2018, maar in
ieder geval voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Justitie
en Veiligheid voor het jaar 2019 in de week van 20 november 2018?
Antwoord 6
Ja. Zoals besproken en toegezegd tijdens het Algemeen Overleg strafrechtelijke onderwerpen
op 8 november jongstleden en het AO georganiseerde criminaliteit op 14 november jongstleden
heb ik u hierbij nog vóór de begrotingsbehandelingnader geïnformeerd over de precieze
verdeling van deze middelen over het jaar 2018 en het proces om te komen tot een verdeling
voor 2019 en later.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.