Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Weverling en Remco Dijkstra over het bericht ‘Het rode gevaar komt uit het westen’
Vragen van de leden Weverling en RemcoDijkstra (beiden VVD) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Het rode gevaar komt uit het westen» (ingezonden 9 oktober 2018).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens
de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 20 november 2018) Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 454
Vraag 1
Kent u het bericht «Het rode gevaar komt uit het westen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u het geschetste probleem met betrekking tot de aanwezigheid van de Amerikaanse
rivierkreeft in Nederlandse wateren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Het is bekend dat uitheemse rivierkreeften schade kunnen toebrengen aan de biodiversiteit.
Om deze reden is sinds 2010 de Visserijwet 1963 van toepassing op deze dieren waarmee
beroepsmatige visserij en gerichte bestrijding van deze invasieve soorten mogelijk
is gemaakt. Daarnaast geldt voor deze dieren een uitzetverbod in de Uitvoeringsregeling
visserij om toename van schadelijke effecten zoveel als mogelijk te voorkomen. Uitheemse
rivierkreeften, waaronder de Amerikaanse rivierkreeft, zijn in 2016 als invasieve
uitheemse diersoorten in de door de Europese Commissie vastgestelde Unielijst2 opgenomen. Verordening (EU) nr. 1143/20143 verbiedt het opzettelijk op het grondgebied van de Europese Unie brengen, houden,
verhandelen, kweken en in de natuur uitzetten van dieren of planten van een op de
Unielijst geplaatste soort. Bevissing van de uitheemse rivierkreeften, die wijdverspreid
zijn in Nederland, is een effectieve beheersmaatregel om de soorten aan de populatie
te onttrekken en uit het milieu te halen. Om deze reden is in de Regeling natuurbescherming
een vrijstelling opgenomen om de visserij op deze soorten mogelijk te maken.
Overigens is niet alleen de aanwezigheid en het gedrag van de Amerikaanse rivierkreeften
problematisch. Ook is sprake van besmettingsgevaar van een schimmel die deze dieren
met zich meedragen.
Vraag 3
Is eerder onderzocht wat het effect van de Amerikaanse rivierkreeft is op de biodiversiteit
in Nederlandse wateren, met name op andere diersoorten en waterplanten?
Antwoord 3
Er zijn diverse studies gedaan. Zo is er in 2010 door de NVWA een risicoanalyse uitgevoerd
in opdracht van het ministerie4. Hieruit blijkt dat de impact op aquatische bodemdieren en planten aanzienlijk kan
zijn.
De rode Amerikaanse rivierkreeft, de Californische rivierkreeft, geknobbelde Amerikaanse
en de gevlekte Amerikaanse rivierkreeft worden aangemerkt als de grootste probleemsoorten.
Er zijn vijf soorten door de Europese Commissie geplaatst op de Unielijst van zorgwekkende
invasieve uitheemse soorten5, op basis van wetenschappelijke rapportages.
Vraag 4
Herkent u het in het artikel weergegeven beeld dat de aanwezigheid van de Amerikaanse
rivierkreeft een negatief effect heeft op de waterkwaliteit, met name door het creëren
van extra bagger? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het is bekend dat onder meer Amerikaanse rivierkreeften door hun graafwerkzaamheden
extra bagger kunnen veroorzaken.
Vraag 5
Heeft u contact gehad met de waterschappen of hoogheemraadschappen over de geschetste
problematiek? Zo ja, wat is er uit deze gesprekken voortgekomen?
Antwoord 5
Er is regelmatig contact met de Unie van Waterschappen en de waterbeheerders over
de gevolgen van de aanwezigheid van uitheemse rivierkreeften op de biodiversiteit.
Sinds 2015 is er ook overleg over de implementatie van Verordening (EU) nr. 1143/2014).
Verschillende waterschappen doen onderzoek naar effecten van en mogelijke maatregelen
tegen uitheemse rivierkreeften. Het Waterschap Rivierenland heeft in 2018 laten onderzoeken
wat de impact van de rivierkreeften is op het ecologisch functioneren van het watersysteem,
de veiligheid van waterkeringen en oeverstabiliteit, baggervorming, risico’s voor
de volksgezondheid bij consumptie en de effecten voor (sport)visserij.6 Vanwege de verschillen in gedrag, moeten de gevaren per soort en leefgebied in beeld
worden gebracht. Ik heb in het kader van het Europese Fonds voor Maritieme Zaken en
Visserij (EFMZV) een subsidie toegekend aan de Good Fish Foundation voor het project
«rivierkreeft uit de rivier» waarin samen met Wageningen Environmental Research en
het Waterschap de Hollandse Delta onder meer wordt gekeken naar de effecten van bevissing.
Op 14 november 2018 organiseren de betrokken partijen een studiedag waarbij ook de
waterschappen aanwezig zullen zijn.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het effect van wegvangen van kreeften in Nederland nog niet
goed is bestudeerd, zoals in het artikel wordt aangegeven? Zo nee, waarom niet? Zo
ja, bent u van mening dat dit gedaan moet worden?
Antwoord 6
Er zijn verschillende studies uitgevoerd naar het effect van het wegvangen van rivierkreeften.
In de bovengenoemde rapporten wordt hier aan gerefereerd. Uit deze studies zijn tot
op heden nog geen effectieve en efficiënte beheers- en eliminatiemaatregelen naar
voren gekomen. Het is aan de regionale partijen om te bepalen of verder onderzoek
zinvol is.
Vraag 7
Deelt u de mening dat de huidige Visserijwet in de weg staat van een effectieve aanpak
van de problemen, aangezien beroepsvissers alleen een kreeftenkorf mogen gebruiken?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
In mijn antwoord op vraag 2 heb ik aangegeven dat in de Regeling natuurbescherming
een vrijstelling is opgenomen voor de bevissing en de daarop volgende handelingen
ten aanzien van uitheemse rivierkreeften. Daarnaast verbinden het Reglement voor de
binnenvisserij 1985 en de Uitvoeringsregeling visserij voorwaarden aan het gebruik
van beroepsvistuigen op de binnenwateren. Omdat met deze vistuigen aanzienlijke hoeveelheden
vissen of kreeftachtigen kunnen worden gevangen is het gebruik van deze vistuigen
voorbehouden aan beroepsvissers. Dat geldt ook voor het gebruik van kreeftenkorven.
Overigens leert de praktijk dat beroepsvissers zeer wel in staat zijn om met dit vistuig
(of andere vistuigen) gerichte bevissing op rivierkreeften uit te voeren. Een aantal
waterschappen heeft hier inmiddels ervaring mee opgedaan. Het is daarmee niet nodig
om, aanvullend hierop, gebruik van beroepsvistuigen toe te staan voor vrijwilligers
en derden. Het is zelfs onwenselijk, omdat daarmee inkomsten voor de beroepsvissers
worden weggenomen en vanwege moeilijke handhaafbaarheid. Wel is het mogelijk om ten
behoeve van onderzoek, bijvoorbeeld naar een effectiever beheer van rivierkreeften,
ontheffing aan te vragen voor toepassing van beroepsvistuigen. Een dergelijke aanvraag
voor ontheffing kan worden ingediend bij de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland
(RVO.nl). Ook dient de eigenaar van het desbetreffende water hiervoor toestemming
te geven.
Vraag 8
Bent u bereid bij de water- en hoogheemraadschappen te inventariseren of de problemen
in het gehele land worden ervaren en op basis hiervan te inventariseren of water-
en hoogheemraadschappen genoeg instrumenten hebben om de problematiek aan te pakken?
Bent u daarnaast bereid te kijken wat nodig is om water- en hoogheemraadschappen deze
instrumenten wel te bieden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
In mijn antwoord op vraag 5 heb ik aangegeven dat er reeds contact is met de Unie
van Waterschappen en de waterbeheerders over de problematiek van de uitheemse rivierkreeften.
Daarbij wordt tevens gesproken over het beschikbare instrumentarium bij de waterschappen
om de dieren te bestrijden.
Vraag 9
Deelt u de mening, zoals neergelegd in het artikel, dat de EU-afspraken rondom de
reinheid van het oppervlaktewater niet gehaald worden door de ontstane problematiek
met de Amerikaanse rivierkreeft?
Antwoord 9
Het eerdergenoemde rapport over de impacts van de uitheemse rivierkreeften, dat in
opdracht van het Waterschap Rivierenland is opgesteld, beschrijft dat er risico’s
zijn voor het behalen van de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water. Daarbij zij
opgemerkt dat het type water en de daarvoor geldende doelstellingen van belang zijn.
Indien KRW-doelen niet worden bereikt, kan dat ook andere oorzaken hebben dan de aanwezigheid
van uitheemse rivierkreeften.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.