Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid De Groot over het bericht 'Vis kan eindelijk door Haringvlietdam, maar daarachter wachten netten en fuiken'
Vragen van het lid De Groot (D66) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Vis kan eindelijk door Haringvlietdam, maar daarachter wachten netten en fuiken» (ingezonden 3 september 2018).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens
            de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 19 november 2018). Zie ook
            Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 383.
         
Vraag 1
            
Kent u het bericht «Vis kan eindelijk door Haringvlietdam, maar daarachter wachten
               netten en fuiken»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Wat is de omzet van de visserij rondom het Haringvliet?
Antwoord 2
            
De precieze omzet van de verschillende visserijvormen die in de omgeving van de Haringvlietsluizen
               plaatsvinden is onbekend. Voor de meeste visserijvormen geldt dat deze in een veel
               groter gebied mogen plaatsvinden, dus niet alleen in het Gat van Goeree richting de
               Haringvlietsluizen, maar ook daarbuiten in de kustzone. Er is geen verplichting voor
               de vissers om aan te geven op welke van de door hen beviste locaties ze precies welke
               vis hebben gevangen. In indicatieve zin is eerder door de vissers zelf aangegeven
               dat in een zone van ca. 2 km zeewaarts van de Haringvlietdam, zij in de verschillende
               visserijvormen een totale jaarbesomming van 7 à 8 ton realiseren. Dit is echter niet
               onderbouwd met cijfers of onderzoeksgegevens.
            
Vraag 3
            
Deelt u de mening dat investeringen in vismigratie ook vissers ten goede komen, mits
               deze hun vangstmethodes aanpassen?
            
Antwoord 3
            
De voornaamste impact van de Kier is primair gericht op het verbeteren van de migratiemogelijkheden
               voor trekvissen. Op deze vissoorten mag door de visserij echter niet worden gevist.
               Verder zullen er veranderingen in de visstand optreden doordat het oorspronkelijke
               estuariene karakter deels wordt hersteld. Dit is een proces over een langere periode
               en de precieze veranderingen, en de hiermee samenhangende de gevolgen voor de vissers,
               zijn daarmee moeilijk te voorspellen.
            
Vraag 4
            
Klopt het dat er meer dan tien miljoen zalmen in de Rijn zijn uitgezet en dat de Rijnlanden
               meer dan 600 miljoen euro hebben geïnvesteerd om de Rijn en de zijrivieren weer aantrekkelijk
               te maken voor vissen? Hoeveel geld is in Nederland geïnvesteerd?
            
Antwoord 4
            
Vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw worden er in het Rijnstroomgebied jonge
               zalmen uitgezet, met name in Duitsland en Frankrijk. Het totale aantal is niet precies
               bekend, maar alleen al in de periode 2013–2016 gaat het om een kleine 2 miljoen dieren.
               In de periode vanaf 2001 en doorlopend tot na 2030, is sprake van een totale investering
               door de gezamenlijke Rijnstaten ten behoeve van vismigratie en trekvissen van tussen
               de 500 en 600 miljoen euro. In Nederland gaat het in deze periode om een totale investering
               van ca. 90 miljoen euro ten behoeve van de realisatie van het Kierbesluit en voor
               de aanleg van vispassages in de Neder-Rijn en Lek. Daarnaast is sinds de eerste KRW
               stroomgebiedbeheerplannen uit 2009 nog eens ca. 40 miljoen euro uitgegeven aan de
               aanleg van nevengeulen en natuurvriendelijke oevers, o.a. met als doel om de rivier
               aantrekkelijk te maken voor vissen en vismigratie.
            
Vraag 5
            
Klopt het dat slechts een aantal vissers niet akkoord is gegaan met financiële compensatie
               voor het niet meer vissen voor de Haringvlietsluizen?
            
Antwoord 5
            
In de afgelopen periode is door alle partijen die betrokken zijn bij de veranderingen
               in het gebied overleg gevoerd of vrijwillige aanpassingen in de visserij in de omgeving
               van de Haringvlietsluizen mogelijk zouden zijn. In dit overleg is door ngo’s en beroepsvisserijsector
               het voorstel gedaan om tegen betaling door de overheid een aantal jaren de visserij
               te beperken. Hier zou dan een bedrag van ca. 1,5 miljoen euro voor een periode van
               2 jaar mee gemoeid moeten zijn. Dit kwam de facto neer op een verzoek tot betaald
               stilliggen op kosten van de overheid. Daarbij gaven twee vissers bovendien aan dat
               zij, ook als de overheid dit zou willen financieren, hier geen gebruik van zouden
               willen maken. De ministeries van LNV en IenW hebben aangegeven dit voorstel onder
               deze voorwaarden niet te kunnen en niet te willen omarmen.
            
Vraag 6
            
Klopt het dat visserij-activiteiten (fuiken, staandwand) zijn toegenomen aan de zeezijde
               van het Haringvliet? Zo ja, hoe is dit mogelijk gelet op het feit dat tot het openzetten
               van de sluizen al geruime tijd geleden is besloten?
            
Antwoord 6
            
Er heeft aan de zeezijde van de Haringvlietsluizen geen intensivering van de visserij
               plaatsgevonden. Sinds 2011 heeft juist een substantiële vermindering van de visserij
               plaatsgevonden omdat vanaf toen alle aalvistuigen in een zone van 500m van de Haringvlietsluizen
               verboden zijn. Als gevolg hiervan zijn met name veel fuikenplaatsen in de directe
               nabijheid van de sluizen komen te vervallen. Ook de sleepnetvisserij op aal en wolhandkrab
               in de betreffende zone is toen verboden.
            
Vraag 7
            
Zijn er meer soortgelijke situaties in Nederland waar wordt geïnvesteerd in vismigratie,
               zoals bij de Afsluitdijk, maar waar de resultaten van deze investering vooral door
               vissers worden weggevist?
            
Antwoord 7
            
Elke vorm van visserij heeft invloed op de visstand. Primair betreft dit de vissoorten
               die geoogst mogen worden. Dit zijn echter niet de trekvissoorten waarvoor vismigratievoorzieningen
               worden getroffen. Deze migrerende vissoorten kunnen natuurlijk wel als bijvangst in
               netten of aan de hengel terecht komen. De impact kan er dan uit bestaan dat deze vissoorten,
               na verplichte terugzet, in onvoldoende mate overleven. Zoals ik in mijn beantwoording
               van uw eerdere Kamervragen heb aangegeven, blijkt uit onderzoek dat hiervan geen belangrijke
               impact op migrerende vissoorten uitgaat. Er is dus geen sprake van een situatie waarin
               de resultaten van investeringen in vismigratie door vissers worden weggevist.
            
Vraag 8, 9
            
Wat gaat u doen om deze problematiek zo spoedig mogelijk op te lossen, zowel ten aanzien
               van het Haringvliet als ten aanzien van andere plekken in Nederland waar wordt geïnvesteerd
               in vismigratie?
            
Wanneer denkt u deze problematiek te hebben opgelost?
Antwoord 8, 9
            
Zoals ik in mijn beantwoording van uw eerdere Kamervragen heb aangegeven blijkt uit
               de nu beschikbare gegevens niet dat sprake is van een grootschalige problematiek die
               vraagt om aanvullende visserijbeperkingen bovenop de randvoorwaarden die nu al van
               kracht zijn. Voor het overige verwijs ik naar mijn beantwoording op uw Kamervragen
               (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 695).
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit - 
              
                  Mede namens
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.