Schriftelijke vragen : De maatschappelijke diensttijd en de status van het diplomasupplement na het vervullen hiervan
Vragen van de leden Slootweg en Rog (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de maatschappelijke diensttijd en de status van het diplomasupplement na het vervullen hiervan (ingezonden 16 november 2018).
Vraag 1
Hoe verhoudt zich uw reactie tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het jaar 2019 dat «er een risico ontstaat op
een voorkeursbehandeling voor jongeren die de maatschappelijke diensttijd hebben vervuld»
met het regeerakkoord dat spreekt over «een pre voor jongeren die solliciteren bij
de overheid die hun maatschappelijke diensttijd hebben vervuld»?1
Vraag 2
Hoe staat het met de uitwerking van een diplomasupplement als getuigschrift van maatschappelijke
betrokkenheid en met ingang van wanneer ontvangen jongeren die de maatschappelijke
diensttijd hebben vervuld het diplomasupplement als getuigschrift?
Vraag 3
Per wanneer geldt dit getuigschrift als pre wanneer jongeren solliciteren naar een
functie bij de overheid en welke overheidsinstanties zullen hier aan mee doen?
Vraag 4
Wordt het diplomasupplement al als pre meegenomen bij de selectie van kandidaten of
is het pas een pre bij gelijke geschiktheid van kandidaten?
Vraag 5
Bent u bekend met de «award of excellence»-certificaat, die jongeren in Engeland kunnen
verdienen bij maatschappelijke inzet, waar zowel de overheid als 50 toonaangevende
werkgevers in Engeland aan verbonden zijn? Gaat u bij de beleidsverkenning van het
diplomasupplement kijken naar deze «award of excellence»-certificaten? Hoe zien de
afspraken eruit die u met het bedrijfsleven maakt zodat het diplomasupplement voor
jongeren als pre geldt? En bent u bereid zich daarbij te laten inspireren door deze
aanpak?
Vraag 6
Welke initiatieven heeft u genomen om proeftuinen in te richten bij Defensie en in
het Onderwijs? Zo ja, wat was daarop het antwoord? Zo nee, waarom niet, gezien het
gegeven dat men bij Defensie ervaring heeft met het opleiden van jongeren en het Onderwijs
ervaring heeft met de maatschappelijke stage?
Vraag 7
Deelt u de veronderstelling dat de Onderwijssector ook een belangrijke bijdrage kan
leveren aan de maatschappelijke diensttijd door dit de combineren met lessen burgerschap,
die volgens het regeerakkoord ook extra aandacht verdient? Bent u bereid aan te dringen
op ruimere deelname van sectoren, zoals Defensie en Onderwijs, aan de proeftuinen
van de maatschappelijke diensttijd? Zo ja, binnen welke termijn wilt u dit voor elkaar
krijgen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Op welke wijze heeft u bij de ontwikkeling en inrichting van de maatschappelijke diensttijd
ervaring opgedaan van het Europees Solidariteitskorps, met name op het punt dat bij
het Europees Solidariteitskorps «stages en banen op solidariteitsgerelateerde gebieden
jongeren extra kansen bieden op de arbeidsmarkt (rechtskader Europees Solidariteitskorps
(COM) 2017 262)»?
Vraag 9
Hoe staat het met de ambitie uit het regeerakkoord om bij vroegtijdige schoolverlaten
een meer verplichtend karakter van de maatschappelijke diensttijd te realiseren?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Slootweg, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
M.R.J. Rog, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.