Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Staaij over de toename van synthetische drugscriminaliteit
Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de toename van synthetische drugscriminaliteit (ingezonden 18 oktober 2018).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 15 november
2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 573.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht dat de politie de gevolgen vreest van toenemende
drugscriminaliteit?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u dit beeld? Wat is uw oordeel over deze toename aan criminaliteit die samenhangt
met de drugsindustrie?
Antwoord 2
Het is lastig een éénduidig beeld te geven van de omvang van de criminaliteit die
samenhangt met de drugsindustrie. Zo blijkt bijvoorbeeld uit recent gepubliceerde
cijfers van het WODC, het CBS en de Raad voor de Rechtspraak, de jaarlijkse rapportage
Criminaliteit en Rechtshandhaving, dat het aantal geregistreerde drugsmisdrijven ten
opzichte van 2007 met 36% is gedaald.2 Dit is in lijn met een algehele trend van dalende criminaliteit in deze periode.
Tegelijkertijd moeten we vaststellen dat bijvoorbeeld het aantal ontmantelde laboratoria
en het aantal drugsdumpingen de laatste jaren blijft stijgen. In hoeverre andere criminaliteitsfenomenen
samenhangen met de drugsindustrie is moeilijk precies te duiden, maar dit lijkt in
grote mate het geval te zijn. Om deze reden is op advies van het Strategisch Beraad
Ondermijning (SBO) de drugsindustrie aangemerkt als de focus van de aanpak van ondermijnende
criminaliteit (zie verder het antwoord onder vraag 3).
Vraag 3
Op welke wijze wilt u de strijd aanbinden tegen deze vorm van criminaliteit – met
name ook in de provincie Noord-Brabant?
Antwoord 3
Bij brief van 11 juli 2018 heb ik uw Kamer geïnformeerd over hoe het kabinet de aanpak
van ondermijnende criminaliteit de komende jaren wil versterken.3 In het regeerakkoord zijn zowel incidentele als structurele middelen vrijgemaakt,
om de regionale en landelijke diensten op dit gebied te versterken. De regio's en
landelijke partners hebben na de zomer voorstellen voor meerjarige versterkingsprogramma’s
bij mij ingediend. Het eerder dit jaar ingerichte SBO heeft mij op basis van die plannen
geadviseerd over de besteding van de gelden. Ik heb dit advies overgenomen. Ik ben
nu in afstemming over een akkoord van mijn collega van Financiën over de bestedingsplannen.
Als dat is afgerond, kan ik de versterkingsgelden toekennen en zal ik uw Kamer daarover
informeren.
Vraag 4
Heeft de politie wel voldoende mogelijkheden om op te treden tegen deze criminele
netwerken?
Antwoord 4
Het kabinet investeert met 171 fte extra in de aanpak van georganiseerde criminaliteit.
De politie werkt intensief met alle betrokken partijen samen aan de integrale aanpak
waar het tegengaan van criminele netwerken onderdeel van uitmaakt.
Vraag 5
Wat is de betekenis van de opmerking dat de coördinator synthetische drugs van de
politie Zeeland-West-Brabant de conclusie onderschrijft dat de pakkans van criminelen
te laag is, het strafklimaat te mild en dat ons land een ideaal vestigingsklimaat
heeft voor drugscriminaliteit? Deelt u deze opvatting?
Antwoord 5
De investeringen die het kabinet doet in de aanpak van ondermijnende criminaliteit
zijn er niet voor niets. De realiteit laat zien dat voor een bepaald type drugscriminaliteit
ons land een aantrekkelijke vestigingsplaats is gebleken. Het is duidelijk dat de
aanpak moet worden versterkt. Hierin opereert het kabinet nadrukkelijk samen met alle
betrokken diensten. Het SBO speelt hierbij een belangrijke rol. Hierin zijn vertegenwoordigd
het Openbaar Ministerie, de politie, de Belastingdienst, de ministeries van JenV,
van BZK en van Financiën, de regioburgemeesters, de VNG, de G40, de Raad voor de Rechtspraak,
de Bijzondere Opsporingsdiensten en de Koninklijke Marechaussee. In het SBO wordt
de versterkte aanpak vormgegeven. Zo beogen we gezamenlijk het vestigingsklimaat voor
drugscriminelen te verslechteren. Dit is echter geen probleem dat van de ene op de
andere dag kan worden opgelost; het duurzaam versterken van de aanpak vergt een lange
adem. Het kabinet zal zich hier blijvend voor inzetten.
Vraag 6
In hoeverre klopt de conclusie dat er onvoldoende onderzoekscapaciteit beschikbaar
is en dat er te weinig informatie wordt gedeeld tussen de betrokken organisaties?
Welke mogelijkheden ziet u om deze situatie te veranderen?
Antwoord 6
Politiecapaciteit is per definitie schaars. Er zullen dus altijd keuzes moeten worden
gemaakt. Zoals ik ook aangeef in mijn antwoord op vraag 4, investeert het kabinet
in extra capaciteit voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit. In RIEC-verband
wordt informatie gedeeld door de betrokken partijen. Momenteel wordt door een werkgroep
met betrokken partijen bezien op welke manier de informatiedeling in het kader van
de aanpak van ondermijnende criminaliteit kan worden verbeterd. Hierover wordt uw
Kamer nog nader geïnformeerd.
Vraag 7
Bent u – mede in het licht van de grote gevolgen en risico’s die deze drugscriminaliteit
heeft voor onder meer de woonwijken waarin ze gevestigd zijn – bereid meer mogelijkheden
te bieden voor grondige recherche naar de bronnen van deze drugscriminaliteit en de
daarmee verbonden geldstromen?
Antwoord 7
Het lokaal gezag bepaalt de prioriteit ten aanzien van de aanpak en risico’s van deze
drugscriminaliteit en daarmee ook de recherchecapaciteit die hiervoor kan worden ingezet.
Vraag 8
Welke mogelijkheden ziet u om ook blijvend de veiligheid te waarborgen van personen
die betrokken zijn bij de strijd tegen drugscriminaliteit, zoals officieren van justitie
en rechercheurs?
Antwoord 8
Voor officieren van justitie en politieambtenaren bestaan diverse mogelijkheden voor
het krijgen van interne ondersteuning en begeleiding bij hun werkzaamheden. Voor officieren
van justitie bijvoorbeeld door contacten met vakgenoten en door middel van intervisie.
Ook kunnen zij beroep doen op hulpverlening door het Instituut voor Psychotrauma of
door individuele coaches. Indien nodig krijgen zowel officieren van justitie als politieambtenaren
bescherming, al dan niet in het kader van het Stelsel Bewaken en Beveiligen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.