Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Toorenburg over de berichten 'Criminelen achter drugsafvaldumpingen wanen zich onaantastbaar' en 'Spoor van negen kilometer drugsafval leidt naar gedumpt busje in Nijmegen'
Vragen van het lid Van Toorenburg (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de berichten «Criminelen achter drugsafvaldumpingen wanen zich onaantastbaar» en «Spoor van negen kilometer drugsafval leidt naar gedumpt busje in Nijmegen» (ingezonden 12 oktober 2018).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 15 november
2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 516.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Criminelen achter drugsafvaldumpingen wanen
zich onaantastbaar» en het bericht «Spoor van negen kilometer drugsafval leidt naar
gedumpt busje in Nijmegen»?1 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat hiermee weer een nieuw dieptepunt is bereikt, namelijk het direct
mensen in gevaar brengen door drugsdumpingen dichtbij de mensen in woonwijken?
Antwoord 2
De toename in de afgelopen jaren van het aantal drugsdumpingen is een ernstige zaak.
De recente incidenten in woonwijken zijn daarbij onacceptabel. De bestrijding van
drugscriminaliteit, ook gericht op de aanpak van de productie van synthetische drugs,
staat daarom ook hoog op mijn agenda en dat van alle samenwerkende diensten.
Vraag 3 en 4
Ziet ook u een toename in intensiteit en omvang van drugsdumpingen in 2018 ten opzichte
van voorgaande jaren? Ziet u een toename in het aantal dumpingen in woonwijken en
binnen de bebouwde kom ten opzichte van de voorgaande jaren?
Kunt u een overzicht geven van rechtszaken waar personen beschuldigd of veroordeeld
worden voor het dumpen van drugsafval in de periode 2014–2018? Hoe worden deze zaken
in de regel afgedaan?
Antwoord 3 en 4
Uit de registratiesystemen van het Openbaar Ministerie (OM) is geen volledig overzicht
te genereren van zaken waarin verdachten zijn veroordeeld voor het dumpen van drugsafval.
Een drugsafvaldumping kan, afhankelijk van de concrete omstandigheden, in de registratiesystemen
van het OM onder verschillende feiten worden vastgelegd, bijvoorbeeld als een overtreding
van het Wetboek van Strafrecht of de Opiumwet, of als een via de Wet op de economische
delicten strafbaar gesteld milieudelict.
In de gevallen waarin verdachten konden worden getraceerd – vaak op heterdaad – worden
regelmatig langdurige gevangenisstraffen opgelegd. Zo heeft de rechtbank Overijssel
onlangs een drietal verdachten veroordeeld tot gevangenisstraffen van 24 maanden voor
het dumpen van drugsafval in De Wolden en Alphen aan de Rijn.3
Vraag 5
Herinnert u zich uw brief over de aanpak van ondermijnende criminaliteit d.d. 11 juli
2018 (Kamerstuk 29 911, nr. 207) over de stand van zaken aangaande de versterking aanpak ondermijning? Kunt u aangeven
wat de stand van zaken is waar het gaat om de aanpak van synthetische drugs?
Antwoord 5
De regio's en landelijke partners hebben na de zomer voorstellen voor meerjarige versterkingsprogramma’s
ingediend. Het eerder dit jaar ingerichte Strategisch Beraad Ondermijning (SBO) heeft
mij op basis van die plannen geadviseerd over de besteding van de gelden. Ik ben nu
in afstemming over een akkoord van mijn collega van Financiën over de invulling van
de bestedingsplannen. Als dat is afgerond, kan ik de versterkingsgelden toekennen
en zal ik uw Kamer daarover informeren. Daarnaast heb ik het SBO gevraagd mij specifiek
te adviseren over de verbetering van de aanpak van synthetische drugs, mede naar aanleiding
van de publicatie van het rapport «Waar een klein land groot in kan zijn» van de politieacademie.4 Dit advies van het SBO wordt voor het eind van het jaar verwacht.
Vraag 6
Zal de voorgenomen verhoging van de strafmaat in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht
ook van toepassing zijn indien onschuldige burgers in gevaar zijn gebracht zoals door
het dumpen van levensgevaarlijk afval?
Antwoord 6
De wijziging van artikel 140 WvSr ziet op verhoging van het wettelijke strafmaximum
voor deelneming aan een criminele organisatie indien deze organisatie het plegen van
ernstige delicten tot oogmerk heeft. Onder ernstige delicten wordt in dit kader verstaan:
misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaar
of meer is gesteld. Hierbij kan gedacht worden aan criminele organisaties met het
oogmerk om liquidaties te plegen. Het dumpen van chemisch drugsafval zal in voorkomende
gevallen niet tot deze categorie behoren.
Vraag 7
Bestaan er publiekscampagnes om mensen bewuster te maken van deze problematiek zodat
men alert is op mogelijke dumpingen in hun wijken en ervan doordrongen raakt hoe gevaarlijk
het is? Hoe wordt bewerkstelligd dat mensen met vermoedens sneller aan de bel trekken?
Antwoord 7
Investeren in bewustwording van de gevaren van lichamelijke blootstelling aan gedumpt
drugsafval is zeker van belang. De aard en omvang van de drugsafvaldumpingen verschilt
per regio. Het opmerken van dumpingen gebeurt door verschillende (bestuurlijke) instanties,
opsporingsdiensten, burgers en bedrijven. Het is voor al deze partijen van belang
alert te zijn op mogelijke drugsafvaldumpingen en deze te melden bij de politie. De
ervaringen van provincies, gemeenten en ketenpartners kunnen gebruikt worden om ook
lokaal, via lokale berichtgeving/media, meer gericht de aandacht te vestigen op de
gevaren van blootstelling aan gedumpt drugsafval en het belang van het melden van
vermoedens bij de politie. Zo zijn er al verschillende lokale campagnes gevoerd in
samenwerking met Meld Misdaad Anoniem gericht op drugscriminaliteit. Hierbij wordt
ook voor dumpingen aandacht gevraagd.
Vraag 8
Hoe zien de schoonmaak en de daarbij gemoeide kosten eruit van drugsdumpingen in woonwijken,
rijkswegen, provinciale wegen, lokale wegen en bijbehorende parkeerplaatsen? Kunt
u uiteenzetten wie in welke gevallen verantwoordelijk is voor de schoonmaak en de
daarbij gemoeide kosten? Vanuit Brabant klinken er geluiden dat het fonds dat is ingericht
ter compensatie van de schade niet optimaal werkt omdat mensen het fonds niet kennen
en het dus onvoldoende wordt benut. Daarnaast wordt slechts een deel van de kosten
vergoed en komt niet iedereen voor vergoeding in aanmerking. Herkent u dit? Bent u
voornemens om door te gaan met het fonds om ervoor te zorgen dat onschuldigen niet
met de schade blijven zitten?
Antwoord 8
De rapportages over de uitvoering van het convenant «Uitvoering amendement cofinanciering
opruiming drugsafval» geven een beeld over de kosten van de schoonmaak van drugsdumpingen.
Hieruit blijkt dat er over 2015 cofinanciering is aangevraagd met gemiddeld ca. € 4.200,–
aan opruimkosten per dumping. In 2016 varieerde de hoogte van de ingediende bedragen
van € 936,– tot € 53.992,–. De meeste aanvragen vielen in de categorie van € 2.000,–
tot € 5.000,–.
In de Wet bodembescherming (Wbb) is een zorgplicht opgenomen, waarvan het uitgangspunt
is dat alle bodemverontreiniging moet worden opgeruimd, in eerste instantie door de
veroorzaker en als dit niet mogelijk is door de eigenaar van de grond waar het (drugs)afval
is gedumpt. Zij dragen ook de kosten voor de sanering. Zowel gemeente, provincie als
Rijk zijn op grond van artikel 95, lid 3 van de Wbb bevoegd gezag in dezen. In de
praktijk wordt dit opgepakt door het bevoegd gezag waar de calamiteit wordt gemeld.
In antwoorden op eerdere vragen van lid an Toorenburg heb ik de mogelijkheden aangegeven
om de kosten te verhalen op de dader.5
De rapportage over «Uitvoering amendement cofinanciering opruiming drugsafval» in
2017 zal medio november 2018 worden opgeleverd door de provincies.
De Staatssecretaris van I&W is in haar beantwoording op schriftelijke vragen van lid
Stoffer d.d. 25 mei jl. ingegaan op de tijdelijke co-financieringsregeling.6 Deze was ingericht naar aanleiding van het amendement Cegerek/Dijkstra op de begroting
van het Ministerie van I&W.7 Deze tijdelijke regeling is inmiddels geëindigd. Een duurzame financieringsoplossing
van provincies en gemeenten is er echter nog niet gekomen. Op verzoek van het Bestuurlijk
Omgevingsberaad verkent een interbestuurlijke werkgroep nu onder voorzitterschap van
het IPO de financiële en juridische mogelijkheden voor een duurzame financieringsoplossing.
Deze werkgroep is samengesteld uit vertegenwoordigers van grote plattelandsgemeenten/VNG,
provincies/IPO, het OM, de politie, de UvW en diverse ministeries. De werkgroep komt
in het voorjaar van 2019 met een voorstel.
Tot slot heeft de Minister van BZK toegezegd om voor de begrotingsbehandeling van
JenV de Kamer schriftelijk te informeren over de financiering van de opruimkosten
en de onderbesteding in vorige jaren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.