Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Lee en Smeulders over het bericht ‘Digitalisering van stroomnet loopt gevaar’
Vragen van de leden Van der Lee en Smeulders (beiden GroenLinks) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Digitalisering van stroomnet loopt gevaar» (ingezonden 18 oktober 2018).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) mede namens de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 15 november 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Digitalisering van stroomnet loopt gevaar», waarin
staat dat een gebrek aan personeel de digitalisering van het elektriciteitsnet in
gevaar brengt, wat de omslag naar groene energie ondermijnt?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Erkent u de signalen van de netbeheerders over het dreigende tekort van technisch
personeel? Welke maatregelen heeft u getroffen om dit tekort op te lossen? Hoe raakt
dit probleem andere sectoren zoals de installatiebranche? Hoe wordt dit vraagstuk
opgepakt bij het Klimaatakkoord?
Antwoord 2
Ja, ik herken de signalen van de netbeheerders. Uit verschillende studies blijkt dat
voor technische beroepen het al langer lastig is om voldoende goed opgeleid personeel
te vinden, ook in tijden van crisis. Door de economische groei is de urgentie van
het probleem voor technische beroepen alleen maar toegenomen.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft uw Kamer op 15 juni jl. geïnformeerd
over de aanpak van de krapte op de arbeidsmarkt die focust op het verbeteren van de
structurele werking van de arbeidsmarkt.2 Ten aanzien van de technieksector heeft het kabinet in het regeerakkoord afgesproken
om het Techniekpact voort te zetten. Op 18 juni jl. heeft het kabinet de Kamer geïnformeerd
over de vernieuwde inzet van de partners van het Techniekpact (Kamerstuk 32 637, nr. 320). Langs de lijnen Kiezen voor Techniek, Leren in Techniek en Werken in Techniek werken
meer dan 60 partners aan het terugdringen van het tekort aan technisch personeel.
Met de vernieuwde inzet is focus en richting aangebracht in de acties, zodat we versneld
collectief resultaten kunnen boeken. Eén van de afspraken is dat in de uitwerking
van de acties van het Techniekpact de verbinding zowel wordt gezocht met het groeivermogen
van de Nederlandse economie, als met maatschappelijke opgaven en de toepassing van
technologie. Hierbij wordt de duurzaamheidsopgave en het Klimaatakkoord uitdrukkelijk
genoemd.
In verschillende acties zien we klimaat en energie uitdrukkelijk terugkomen. Zo is
er bijvoorbeeld het Centre of Expertise SEECE rondom de Hogeschool Arnhem Nijmegen.3 En in het recent gestarte beleidsexperiment MKB Idee is er eveneens een aparte categorie
voor de klimaat- en energietransitie.4. Onlangs zijn 20 roc’s en aoc’s gestart met «De Uitdaging» voor klimaat en energie.
De kopgroep van roc’s gaat samenwerken met bedrijven, branches en hbo Centres of expertise.
Op deze manier is het mogelijk om snel kennis uit te wisselen en in te zetten in het
onderwijs, ook voor werkenden.5
Ook voor het Klimaatakkoord is de beschikbaarheid van voldoende goed opgeleide mensen
belangrijk. Om die reden is de Taakgroep Arbeidsmarkt en scholing in het leven geroepen.
De taakgroep Arbeidsmarkt en scholing adviseert de sectortafels en het Klimaatberaad
vanuit een integraal kader over afspraken en uitvoeringsprogramma’s en draagt structurele
oplossingen aan. Het integraal kader is gebaseerd op het SER-advies «Energietransitie
en werkgelegenheid: Kansen voor een duurzame toekomst». In de kabinetsappreciatie
van voorstel voor hoofdlijnen van een Klimaatakkoord die op 5 oktober jl. naar uw
Kamer is gestuurd (Kamerstuk 32 813, nr. 220) wordt nader ingegaan op de taakgroep.
Vraag 3
Is er voldoende samenwerking met gemeenten en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(UWV) in de verschillende arbeidsmarktregio’s om dit probleem gezamenlijk op te pakken?
Zo nee, wat gaat u doen om de samenwerking te verstevigen? Wat zijn de obstakels waar
de verschillende partijen tegenaan lopen? Bent u bereid om aan te dringen bij de arbeidsmarktregio’s
op prioritering voor onder meer de technische sector en de energietransitie?
Antwoord 3
Gemeenten en UWV hebben een wettelijke verantwoordelijkheid om samen te werken op
het gebied van de regionale werkgeversdienstverlening. Dit doen zij op arbeidsmarktregio-niveau
vanuit de regionale Werkgeverservicepunten. In 2016 heeft de Inspectie SZW geconstateerd
dat er nog stappen gezet kunnen worden om de werkgeversdienstverlening verder te versterken
(«Werk aan de … Uitvoering», Inspectie SZW, 2016). In dit rapport is een analyse opgenomen
van de knelpunten die hierbij een rol spelen. Sinds het moment van publicatie van
het inspectierapport zijn er al stappen gezet, maar we zijn er nog niet. In haar brief
van 7 september jl. getiteld «Breed offensief om meer mensen met een beperking aan
werk te helpen» (Kamerstuk, 34 352, nr. 115), heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dan ook aangekondigd
dat zij dit najaar nog zal komen met concrete plannen om te stimuleren dat er een
herkenbaar werkgeversservicepunt komt in de arbeidsmarktregio dat de matching tussen
werkzoekenden en werkgevers beter van de grond moet krijgen. Bij de uitvoering van
het Techniekpact zijn de regionale partners essentieel voor het behalen van succes.
Zij zijn in staat om acties te ontplooien die het best passen bij waar in de eigen
regio de meeste behoefte aan is. In het vernieuwde Techniekpact is afgesproken dat
het o.a. verbonden moet worden met de duurzaamheidsopgave en het Klimaatakkoord. Regionale
partijen hebben, als één van de ondertekenaars van het Techniekpact, zich daar al
aan gecommitteerd.
Vraag 4 en 5
Is er onderzoek gedaan naar de potentie bij de groep statushouders om het tekort aan
technisch personeel, specifieker het tekort rondom digitalisering van het stroomnet,
op te lossen? Is in kaart gebracht hoeveel van deze mensen een technische achtergrond
hebben en aan de slag kunnen in de technische sector? Zo nee, bent u bereid een dergelijk
onderzoek uit te laten voeren?
Is in kaart gebracht welke mogelijke obstakels er zijn voor statushouders met een
technische achtergrond om aan de slag te gaan in de technische sector? Zo ja, wat
zijn deze obstakels en wat is gedaan om deze obstakels op te lossen? Zo nee, bent
u bereid dit in kaart te brengen?
Antwoord 4 en 5
Op 30 maart jl. is uw Kamer geïnformeerd over het programma Verdere Integratie op
de Arbeidsmarkt (VIA)6. Dit programma heeft tot doel de achterblijvende arbeidsmarktpositie van Nederlanders
met een migratieachtergrond te verbeteren. Hierbij is ook aandacht voor de groep asielstatushouders,
omdat asielstatushouders veel te vaak en te lang in de bijstand zitten. Vanuit VIA
wordt gedurende deze kabinetsperiode vooral ingezet op beleidsontwikkeling, omdat
op dit moment onvoldoende bekend is welke interventies effectief zijn om personen
met een migratieachtergrond naar werk te krijgen. Er worden onder meer een aantal
(meerjarige) experimenten opgestart, waarbij monitoring en evaluatie van deze experimenten
een essentieel onderdeel is van het programma, om zodoende op langere termijn de (succesvolle
onderdelen van de) experimenten breder uit te kunnen rollen. Eén van de experimenten
die op dit moment worden verkend, focust op een combinatie van leren en werken en
heeft tot doel om te onderzoeken of en hoe dergelijke combinaties het mogelijk maken
om een groter aantal matches te creëren tussen werkzoekenden met een niet-westerse
migratieachtergrond en werkgevers in tekortsectoren. Bij het maken van dergelijke
matches zal aandacht zijn voor de opleidingsachtergrond, werkervaring en interesses
van de asielstatushouder. Ook is specifieke aandacht gewenst voor beroepen waarin
de beheersing van de Nederlandse taal, en met name het jargon op de werkvloer, om
extra investeringen vraagt. Dit speelt ook een rol sommige technische beroepen, bijvoorbeeld
met het oog op veiligheid.
Overigens is het goed om te realiseren dat asielstatushouders vooral in de beginperiode
in Nederland niet alleen gefocust zijn op werk, en daarnaast specifieke uitdagingen
kennen om te slagen op de arbeidsmarkt. Veel asielstatushouders zijn in het begin
druk met het regelen van gezinshereniging. Daarnaast hebben veel asielstatushouders
last van psychologische problemen door bijvoorbeeld traumatische ervaringen in het
herkomstland, wat arbeidsmarktparticipatie bemoeilijkt7. Verder is in de beginjaren sprake van een taalachterstand en zijn asielstatushouders
veelal druk met inburgering. In het huidige inburgeringsstelsel is inburgering soms
moeilijk te combineren met werk8. Het inburgeringsstelsel wordt op dit moment herzien. Eén van de doelen voor het
nieuwe stelsel is om de mogelijkheid van de combinatie inburgering en werk te verbeteren
en te stimuleren9.
Vraag 6
Klopt het dat de samenwerking met UNETO-VNI om 6000 technici op te leiden voor warmtepomptechniek
buitengewoon succesvol is en de verwachting hierover positief is bijgesteld? Kan een
vergelijkbaar project voor de digitalisering van de energievoorziening worden opgezet?
Antwoord 6
In september jl. is in de Green Deal Warmtepompen vastgelegd om de komende 5 jaar
6.000 monteurs op te leiden om te werken met warmtepompen. Sinds de opening van het
eerste praktijklokaal begin september in Groningen zijn 6 van de beoogde 9 locaties
geopend. Het is de verwachting dat in januari 2019 alle 9 locaties operationeel zijn.
In 2018 volgen ruim 900 technici de verschillende warmtepompopleidingen op de praktijklocaties.
Daarvan hebben er 300 de cursus inmiddels afgerond; voor nog eens 600 geldt dat per
einde 2018. UNETO-VNI verwacht in 2019 nog eens 3.000 technici voor warmtepomptechnieken
op te leiden. Op basis hiervan heeft UNETO-VNI aan het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat (EZK) meegedeeld dat ze verwachten tussen de 9.500 en 13.000 warmtepompmonteurs
te hebben opgeleid als de Green Deal afloopt.
Inherent aan de aanpak van Green Deals is maatschappelijke behoefte. Als er maatschappelijke
organisaties en/of bedrijven zijn die op het gebied van digitalisering van de energievoorziening
een Green Deal willen initiëren, dan staat de deur bij EZK daar altijd open om daarover
in gesprek te gaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.