Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag : Nota naar aanleiding van het verslag
34 980 Wijziging van de Wet primair onderwijs BES in verband met herijking van de bekostiging van basisscholen in Caribisch Nederland
Nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 14 november 2018
Graag dank ik de leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
voor hun inbreng en voor de vragen die zij hebben gesteld. Op de gestelde vragen ga
ik hieronder in. Daarbij wordt de indeling van het verslag als uitgangspunt genomen.
Inhoudsopgave
1
Algemeen deel
1
1.1
Inleiding
1
1.2
Hoofdlijnen van het voorstel
1
1.3
Administratieve lasten
5
1.4
Consultatie
5
1 Algemeen
1.1 Inleiding
Tot mijn genoegen constateer ik dat de leden van de GroenLinks-fractie met interesse
kennisgenomen hebben en dat de leden van de fracties van de VVD en de SP kennisgenomen
hebben van het voorliggende wetsvoorstel tot wijziging van de Wet Primair Onderwijs
BES in verband met herijking van de bekostiging van basisscholen in Caribisch Nederland.
1.2 Hoofdlijnen van het voorstel
De leden van de SP-fractie vragen in hoeverre de basisscholen in Caribisch Nederland
al worden bekostigd op basis van het in 2015 geïntroduceerde nieuwe bekostigingsmodel.
Het lumpsumbudget dat de basisscholen in Caribisch Nederland ontvangen bevat een personele
component, welke op schooljaarbasis wordt bepaald, en een component voor materiële
instandhouding, welke op kalenderjaarbasis wordt bepaald. Dit is vergelijkbaar met
de huidige systematiek die voor basisscholen in Europees Nederland geldt. Het nieuwe
bekostigingsmodel is voor de materiële component voor het eerst voor kalenderjaar
2016 toegepast, voor de personele component voor het eerst voor schooljaar 2016–2017.
Alleen de aanvullende bekostiging voor Kolegio Strea Briante, vanwege het onderwijs
aan zorgbehoeftige leerlingen, zal pas na de inwerkingtreding van de wet ambtshalve
toegekend kunnen worden in plaats van op aanvraag. Dit laatste heeft overigens geen
financiële consequenties, maar beperkt dus wel de administratieve lasten voor de school.
De genoemde leden zijn benieuwd hoe deze wetswijziging zich verhoudt tot het proces
van de voorbereidingsgroep in de commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die aan
de slag is gegaan met het formuleren van alternatieven voor de lumpsum.
Het traject om te komen tot een nieuw bekostigingsmodel voor de basisscholen in Caribisch
Nederland was al eerder in gang gezet dan het genoemde proces. De wetgeving die nu
voorligt is bedoeld om de afgesproken en reeds toegepaste systematiek te formaliseren.
Het voorziet daarbij ook alleen in een aanpassing vanwege de nieuwe, afgesproken systematiek
voor de verdeling van de middelen over scholen en gaat niet over sturing en verantwoording,
iets waar het andere proces wel op ziet.
De leden van de SP-fractie zijn benieuwd naar de manier waarop de basisscholen in
Caribisch Nederland worden bekostigd en welke verschillen er qua bekostigingsmodellen
zijn ontstaan in de afgelopen jaren.
Sinds 2011 werden de scholen op Caribisch Nederland bekostigd op een wijze die was
geënt op de systematiek die voor de basisscholen in Europees Nederland gold. Wel is
er destijds voor gekozen om voor de eerste jaren te werken met individuele overgangsbudgetten.
Zo werd geborgd dat voor iedere school het inkomstenniveau van vóór 2010 gehandhaafd
bleef. In 2015 is er overeenstemming bereikt over de nieuwe wijze van bekostiging.
Deze is vervolgens verwerkt in het Besluit bekostiging WPO BES en toegepast. Met de
voorliggende wetswijziging wordt de bekostigingssystematiek volledig geformaliseerd.
Na inwerkingtreding van de wetswijziging zal het ook mogelijk zijn om Kolegio Strea
Briante aanvullende bekostiging ambtshalve toe te kennen voor het onderwijs aan zorgbehoeftige
leerlingen. Nu geschiedt dat nog op basis van een aanvraag van de school.
Kan de regering een overzicht geven van de hoogte van de te ontvangen bekostiging
per basisschool in Caribisch Nederland met het rekenmodel hierachter inclusief bedragen,
op basis van het bekostigingsmodel ingevoerd in 2011, in 2015 en dat met de wetswijziging
wordt ingevoerd, zo vragen de voornoemde leden.
Er is geen verschil tussen de systematiek die in 2015 is afgesproken en de systematiek
die met dit wetsvoorstel wordt ingevoerd. Het betreft een bestendiging van de huidige
financiële situatie. In de tabel wordt een overzicht gegeven van de bekostiging die
scholen in CN hebben ontvangen op basis van de oude systematiek van vóór 2015 en op
basis van de nieuwe systematiek (na 2015). Hierbij is voor een goede vergelijking
hetzelfde prijspeil en hetzelfde aantal leerlingen aangehouden. In beide berekeningen
is rekening gehouden met de aanvullende bekostiging voor Kolegio Strea Briante (voorheen
Watapanaschool). Voor enkele scholen gold in de oude systematiek een overgangsbudget,
dat in de onderstaande tabel in de kolom «Oud budget» is verwerkt. Er gold ook een
overgangsbudget voor het schoolbestuur RK Bonaire, waar enkele scholen onder vallen.
Omdat dit overgangsbudget aan het schoolbestuur is toegekend, is dit budget als aparte
regel in de onderstaande tabel opgenomen en niet verwerkt in de budgetten van afzonderlijke
scholen.
Naam school
Eiland
Leerling-
aantal
Oud budget
(in USD)
Nieuw budget
(in USD)
Verschil (in %)
Pelikaan
Bonaire
239
1.317.084
1.393.050
5,8%
Kolegio Kristu Bon Wardador
Bonaire
431
2.272.253
2.343.450
3,1%
Kolegio Papa Cornes
Bonaire
376
1.992.817
2.071.200
3,9%
Kolegio San Bernardo
Bonaire
192
1.057.975
1.160.400
9,7%
Kolegio San Luis Bertran
Bonaire
134
777.412
873.300
12,3%
Kolegio Reina Beatrix
Bonaire
307
1.679.682
1.729.650
3,0%
Kolegio Strea Briante
Bonaire
48
698.607
716.160
2,5%
Bethel Methodist School
St. Eust.
121
751.368
1.042.418
38,7%
Governor de Graaff School
St. Eust.
33
669.999
478.391
– 28,6%
St. Eustatius S.D.A. Education Foundation
St. Eust.
95
702.219
875.774
24,7%
Golden Rockschool
St. Eust.
88
718.246
830.908
15,7%
Sacred Heart School
Saba
158
1.488.129
1.479.566
– 0,6%
Overgangsregeling bestuur RK Bonaire
294.385
Totaal
2.222
14.420.176
14.994.266
Het merendeel van de scholen gaat er met de nieuwe systematiek op vooruit. Eén school
heeft een klein negatief herverdeeleffect. De school Governor De Graaff heeft een
groot negatief herverdeeleffect. De school ontving vanuit de overgangsregeling een
groot budget en kreeg daardoor per leerling een aanzienlijk groter budget dan de andere
scholen. Met de nieuwe systematiek wordt het budget per leerling minder, maar is het
nog steeds meer dan gemiddeld.
De leden van de VVD-fractie vragen of de scholen door het verwerken van de aanvullende
bekostiging voor kleine scholen en onderwijsachterstanden in de reguliere bekostiging
allemaal hetzelfde bedrag krijgen of dat er sprake is van een gedifferentieerde verdeling.
In de nieuwe systematiek vervangt het vaste bedrag per school de kleinescholentoeslag.
Op de eilanden zijn alle scholen relatief klein en daarom is gekozen om met één vast
bedrag te werken. De aanvullende bekostiging voor onderwijsachterstanden is verwerkt
in het bedrag per leerling. Het vaste bedrag per school en het bedrag per leerling
zijn voor zowel de materiële als de personele component bij elke school gelijk. Doordat
de scholen met verschillende leerlingenaantallen te maken hebben, ontstaan er verschillen
in het budget dat scholen krijgen. Daarnaast zijn er enkele aanvullende bekostigingsregels,
die niet voor alle scholen gelden, waardoor er sprake is van een gedifferentieerde
verdeling. Zo ontvangen scholen op St. Eustatius en Saba aanvullende bekostiging in
verband met zorgleerlingen en het relatief hoge prijspeil op de eilanden. Omdat de
leerlingen met een behoefte aan speciale voorzieningen in Bonaire geconcentreerd zijn
op Kolegio Strea Briante, ontvangt deze school aanvullende bekostiging hiervoor. De
basisschool op Saba ontvangt daarnaast aanvullende bekostiging omdat het de enige
school op dit eiland is. Hierdoor zijn alle leerlingen op één basisschool gevestigd.
Deze situatie maakt de school kwetsbaarder dan de andere basisscholen in Caribisch
Nederland, omdat de school te maken heeft met probleemcumulatie: de enige school op
een eiland moet ondersteuning bieden aan alle zorg- en achterstandsleerlingen op het
eiland terwijl deze leerlingen op de andere eilanden meer verspreid zijn.
Worden deze bedragen aangepast als het aantal leerlingen met een onderwijsachterstand
op een school toeneemt, zo vragen voornoemde leden?
Voorheen kregen scholen aanvullende bekostiging voor de bestrijding van onderwijsachterstanden,
berekend als een percentage van de reguliere bekostiging. Het feit dat alledrie de
eilanden een hoog aantal leerlingen met onderwijsachterstanden met elkaar gemeen hebben,
heeft geleid tot de keuze om deze vorm van aanvullende bekostiging onder te brengen
bij de reguliere bekostiging. In de nieuwe systematiek zijn de middelen voor onderwijsachterstanden
verwerkt in het bedrag per leerling. Dus wanneer er meer leerlingen op een school
komen, ontvangt de school dus ook meer budget voor de bestrijding van onderwijsachterstanden.
Daarbij wordt niet expliciet gekeken of de leerling ook daadwerkelijk een onderwijsachterstand
heeft.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of alle scholen ook te maken hebben met
dezelfde mate van onderwijsachterstand. Of zijn er grote verschillen tussen scholen?
En zijn er binnen scholen zelf grote verschillen tussen leerlingen, zo vragen deze
leden.
De mate van onderwijsachterstand tussen de leerlingen is verschillend en kan in een
enkel geval groot zijn. Voor alle scholen in Caribisch Nederland kan gesteld worden
dat zij te maken hebben met een groot aantal leerlingen met een onderwijsachterstand.
De mate van onderwijsachterstand verschilt tussen sommige van de scholen, maar deze
verschillen zijn niet erg groot.
Deze leden vragen of de specifieke, structurele problemen van Caribisch Nederland
niet vragen om een intensivering van het onderwijsachterstandenbeleid op de BES-eilanden.
Er wordt via verschillende sporen ingezet op het verder terugdringen van de onderwijsachterstanden.
Allereerst is de kwaliteit van het onderwijs van belang. De laatste jaren is er veel
energie gestoken in het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. Dit is vruchtbaar
gebleken. Alle basisscholen in Caribisch Nederland halen nu minstens de basiskwaliteit.
Ook de inzet op specifieke elementen binnen het onderwijs kan helpen in het verminderen
van de onderwijsachterstanden. Een belangrijk element is de instructietaal. De dominante
instructietaal die op scholen werd of wordt gebruikt, komt, met name in het voortgezet
onderwijs, niet overeen met de voertaal van het eiland. Hierdoor is het voor de leerlingen
moeilijker om het onderwijs goed te kunnen volgen. Op St. Eustatius is enkele jaren
geleden besloten de instructietaal te wijzigen in het Engels (conform de thuistaal).
Op Saba is dat al langer geleden gebeurd. Op Bonaire is de dominante instructietaal
Nederlands terwijl er over het algemeen meer mensen Papiaments spreken. De scholen
op Bonaire hebben het taalbeleid hiervoor laten inventariseren en zullen in de aankomende
periode met concrete acties komen. Voor het terugdringen van de onderwijsachterstanden
moet niet alleen gekeken worden naar de basisscholen die op de eilanden aanwezig zijn.
Zoals in de brief van 22 augustus 2018 (TK 2017–2018, 34 775 VIII, nr. 145) over de voortgang van het onderwijs in Caribisch Nederland wordt aangegeven, zal
het thema jeugdproblematiek op een meer integrale manier benaderd gaan worden. Het
gaat dan bijvoorbeeld om armoedebestrijding, maar ook om een verbetering van de kwaliteit
en de financiële toegankelijkheid van de kinderopvang en voor- en naschoolse voorzieningen.
De openbare lichamen van de eilanden in Caribisch Nederland en de Ministeries van
SZW, VWS en OCW werken de plannen voor de kinderopvang en voor- en naschoolse voorzieningen
in het programma BES(t) 4 kids uit. De Tweede Kamer wordt hierover in het voorjaar
van 2019 nader geïnformeerd. Voor de versterking van de kinderopvang zijn op de begroting
van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vanaf 2018 extra middelen
opgenomen.
1.3 Administratieve lasten
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de verantwoordingseisen met de voorgestelde
wetswijziging hetzelfde blijven. Is deze verantwoording op dit moment op orde en voldoende
transparant, zo vragen deze leden.
Het schoolbestuur verantwoordt zich via het jaarverslag. De accountant dient op basis
van het accountantscontroleprotocol vast te stellen of het jaarverslag aan de eisen
voldoet. Als dit niet het geval is, dan merkt de accountant dit op in het rapport
van bevindingen of in de controleverklaring. Er zijn de afgelopen jaren weinig opmerkingen
door de accountants gemaakt over het niet naleven van de eisen. De tijdigheid van
het opleveren van het jaarverslag, uiterlijk 1 juli volgend op het jaar waarover verantwoording
wordt afgelegd, is een aandachtspunt. Het aantal besturen dat tijdig het jaarverslag
indient is de afgelopen jaren weliswaar toegenomen, maar er blijven besturen waar
dit niet het geval is. Zo zijn we op dit moment nog in afwachting van twee jaarverslagen.
Dit heeft geleid tot opschorting van de betalingen van deze twee besturen.
1.4 Consultatie
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de basisscholen in Caribisch Nederland
unaniem akkoord zijn met het onderhavige voorstel? Indien dit niet het geval is, wat
waren dan de bezwaren, zo vragen deze leden. Ook de leden van de SP-fractie vragen
naar het draagvlak voor de nieuwe wijze van bekostiging, of door scholen ook nadelen
van deze nieuwe wijze van bekostiging werden genoemd en of daar door de Minister rekening
mee is gehouden in de wetswijziging.
De nieuwe systematiek is destijds besproken en toegelicht in gesprekken met de scholen.
Daarnaast is de systematiek ook in een brief aan de schoolbesturen toegelicht. Er
zijn noch in de gesprekken, noch in reactie op de brief (formele) bezwaren geuit of
nadelen genoemd.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media