Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Amhaouch en Ronnes over financiële problemen NS op het Britse spoor
Vragen van de leden Amhaouch en Ronnes (beiden CDA) aan de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over financiële problemen NS op het Britse spoor (ingezonden 22 oktober 2018).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat (ontvangen 14 november 2018).
Vraag 1
Heeft u het bericht gelezen dat NS financiële problemen heeft op activiteiten in Groot-Brittannië?1 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 4, 11
Kunt u de achtergronden, de aard en de omvang van de actuele financiële situatie schetsen?
Klopt het dat een reddingspakket van 80 miljoen pond is verstrekt? Zullen er naar
uw verwachting meer betalingen moeten plaatsvinden? Zo ja, met welke bedragen wordt
rekening gehouden?
Klopt het bericht dat accountsrapporten laten zien dat er sprake is van ondersteuning
aan het dochterbedrijf Abellio door het moederbedrijf, waarvan NS mede-eigenaar is,
van 30 miljoen pond in januari en nog eens 50 miljoen pond in augustus? Zo nee, wat
zijn dan de juiste bedragen?
Op welke wijze worden de tekorten gefinancierd en gaat het moederbedrijf van NS daar
gevolgen van merken?
Antwoord 2, 3, 4, 11
NS-dochter Abellio is in het Verenigd Koninkrijk actief met meerdere concessies. Abellio
UK heeft sinds de oprichting in 2003 ieder jaar winst gemaakt. Ook 2018 verwacht Abellio
UK af te sluiten met een positief bedrijfsresultaat. Hoewel de resultaten van iedere
afzonderlijke concessie per jaar kunnen variëren, verwachten zowel NS als Abellio
UK dat elke concessie over de gehele looptijd gezien winstgevend zal zijn.
Het Britse Ministerie van Transport (Department for Transport, DfT) eist voor recent uitgegeven concessies een garantstelling (Parent Company Support, PCS) van de moedermaatschappij(en) van de concessiehouder. NS staat als moedermaatschappij
garant voor de concessies van Abellio UK. De PCS (of een deel daarvan) wordt getrokken
als de concessiehouder een te lage liquiditeitsbuffer heeft (lager dan 7%). Een PCS
wordt doorgaans getrokken voor investeringen die veelal in de eerste jaren van een
concessie plaatsvinden of als de winst op de desbetreffende concessie lager is dan
verwacht. Een PCS-trekking betekent niet per definitie dat Abellio negatieve resultaten
of liquiditeitsproblemen heeft. Het is een regulier mechanisme dat onderdeel is van
concessies. Dat moederbedrijven hiervoor lenen aan een dochteronderneming is eveneens
een reguliere werkwijze.
In het geval van een PCS-trekking verstrekt NS een lening aan Abellio UK. Abellio
UK moet 8% rente over deze lening betalen. Bovendien moet Abellio UK deze lening aan
het einde van de concessieperiode terugbetalen aan NS. NS heeft geen reden om aan
te nemen dat de PCS-leningen aan Abellio UK niet worden terugbetaald aan het einde
van de concessieperiode.
Om risico’s te beperken heeft de Minister van Financiën als aandeelhouder een bovengrens
ingesteld van € 500 miljoen voor het totaal aan PCS-garanties dat NS jegens Abellio
UK mag afgeven3. Naast een maximum op totaalniveau is ook de hoogte van de garantie per concessie
begrensd, om zo risico’s te spreiden. Zo was de PCS die DfT eiste voor de concessie
East Anglia hoger dan het risicokader toestaat. Mede daarom heeft NS al eerder 40%
van de aandelen in East Anglia verkocht aan een partner (het Japanse beursgenoteerde
bedrijf Mitsui) en zo is 40% van de PCS-garantie overgedragen. Daarmee past het risico
voor NS binnen het vastgestelde kader.
Door East Anglia is in 2018 een PCS getrokken van £ 80 miljoen. Hiervan is £ 48 miljoen
voor rekening van NS (60%) en £ 32 miljoen voor rekening van Mitsui (40%). Een belangrijke
reden voor deze trekking is een hogere concessievergoeding als gevolg van het winst-
en verliesdelingsmechanisme dat op deze concessie van toepassing is (het CLE-mechanisme:
zie antwoord 6 voor nadere toelichting). NS houdt rekening met een aanvullende PCS-trekking
in 2019 om geplande investeringen te kunnen doen en als buffer voor de hogere concessievergoeding
door toepassing van het CLE-mechanisme. Hoe hoog deze zal zijn is mede afhankelijk
van de resultaten van de gesprekken tussen NS en DfT (zie antwoord 7 en 10).
Vraag 5
Klopt het bericht dat Abellio East Anglian Limited een verlies boekte van 1,1 miljoen
pond (voor belastingen) op een omzet van 650,2 miljoen pond in het jaar tot maart
2018? Zo ja, sinds wanneer is het u bekend en welke stappen heeft u nadien genomen?
Antwoord 5
Eind september 2018 zijn in het Verenigd Koninkrijk de lokale jaarrekeningen van Abellio
gepubliceerd, waaronder die van Abellio East Anglia Ltd. Voor East Anglia is een resultaat
vóór belastingen gerapporteerd van £ 1,1 miljoen negatief over de periode tot en met
31 maart 2018. Dit resultaat is beïnvloed door het toepassen van het CLE-mechanisme
met een negatief resultaatsimpact van € 19 miljoen met betrekking tot perioden tot
aan 1 januari 2018 (zie antwoord 6 voor nadere toelichting). Zonder toepassing van
CLE zou het resultaat positief zijn geweest.
Als aandeelhouder stuurt de Minister van Financiën niet op de prestaties van individuele
concessies. Het is voor de aandeelhouder van belang dat Abellio op haar totale concessie-portefeuille
over de gehele looptijd een positief resultaat behaalt, zodat Abellio positief bijdraagt
aan het resultaat van NS.
Vraag 6
Klopt het dat de overeenkomst voor de East Anglia-franchise een risicodelingsmaatregel
bevat die bekend staat als het Central-London-Employment (CLE)-mechanisme? Zo ja,
kunt u uiteenzetten wat het doel en de effectieve werking is geweest van die maatregel?
Antwoord 6
Het Britse Ministerie van Transport (DfT) hanteert bij twee concessies (East Anglia
en West Midlands) een specifiek winst- en verliesdelingsmechanisme. Dit mechanisme
zou ervoor moeten zorgen dat de concessiehouder geen superwinsten of -verliezen realiseert
en dat de concessieverlener (DfT) deelt in de winsten en verliezen. Dit mechanisme
is onder andere gekoppeld aan de Central London Employment (CLE)-index: naarmate de werkgelegenheid in Londen stijgt of daalt, beweegt ook de
concessievergoeding van Abellio UK aan DfT mee. Het CLE-mechanisme veronderstelt een
correlatie tussen werkgelegenheid en passagiersaantallen, dus dat de omzet en winst
van Abellio stijgen als de werkgelegenheid stijgt. In de praktijk blijkt deze correlatie
niet (in die mate) te bestaan, bijvoorbeeld doordat mensen steeds meer vanuit huis
werken en doordat de aard van de werkgelegenheid is veranderd. De werkgelegenheid
in Londen stijgt, maar de passagiersaantallen en dus de omzet en winst van Abellio
stijgen niet even hard mee. Abellio moet daarom een flinke winstdeling betalen aan
DfT in de vorm van een hogere concessievergoeding, terwijl in de praktijk geen hogere
passagiersaantallen en daarmee samenhangende resultaten worden gerealiseerd. Dit geldt
overigens niet alleen voor Abellio UK, maar ook voor andere treinvervoerders die actief
zijn in de regio Londen. Dit CLE-mechanisme is de belangrijkste reden waarom in augustus
2018 een PCS-trekking is gedaan door East Anglia. DfT erkent dat de veronderstelde
correlatie van het CLE-mechanisme niet meer goed functioneert. Daarom past DfT voor
nieuw uit te geven concessies het CLE-mechanisme niet meer toe.
Vraag 7, 10
Kunt u aangeven wat de inzet is van Abellio ten aanzien van het geschil en waar wordt
deze aanhangig gemaakt?
Kunt u aangeven wat een negatieve uitkomst van het geschil kan betekenen voor de rest
van de looptijd van de concessie (2025)?
Antwoord 7, 10
NS en Abellio zijn in gesprek met het Britse Ministerie van Transport (DfT) over het
CLE-mechanisme. Dit is een aangelegenheid van de directie van Abellio UK en de raad
van bestuur van NS. Wij willen niet vooruitlopen op de uitkomsten van die gesprekken
en de gevolgen daarvan voor de rest van de looptijd van de concessie.
Vraag 8
Op welke wijze is in de governance en/of juridische structuur inhoud gegeven aan het
feit dat de NS Nederland nooit aansprakelijk kan worden gesteld voor verliezen, schade
of andere risico’s?
Antwoord 8
Abellio Group (Abellio Transport Holding BV) is een 100%-dochter van NS. De financiële
risico’s van de investeringen van Abellio zijn beperkt tot het risicokader dat de
Minister van Financiën heeft opgelegd (zie antwoord 2, 3, 4 en 11). Abellio is een
aparte juridische entiteit waarvoor NS geen zogenoemde 403-verklaring4 heeft afgegeven. Hierdoor kunnen de buitenlandse activiteiten NS financieel slechts
beperkt raken. Indien Abellio in gebreke blijft kunnen schuldeisers geen beroep doen
op NS, anders dan waar dat expliciet is afgesproken. Het risico voor NS kan hiermee
niet uitstijgen boven het in Abellio ingebrachte kapitaal en de garanties die NS voor
Abellio verstrekt. Die garanties zijn gemaximaliseerd conform het overeengekomen beleidskader
voor investeringen in het buitenland, dat in 2017 aan de Kamer is toegezonden.5
Vraag 9
Wat betekent, naar uw visie, deze casus voor het meedingen naar nieuwe concessies
in Groot-Brittannië?
Antwoord 9
De concessieverlener (DfT) past de CLE-index niet langer toe voor het winst- en verliesdelingsmechanisme
bij recentere concessies. Deze casus heeft daarom geen gevolgen voor nieuwe concessies.
Op alle nieuwe (en bestaande) concessies is het risicokader van toepassing, om de
risico’s van investeringen door Abellio te maximeren en te spreiden.
Vraag 12
Kunt u de garantie geven dat het treinkaartje in Nederland niet duurder wordt door
de Britse avonturen van de NS?
Antwoord 12
Voor beschermde reisrechten (ter bescherming van reizigers die zijn aangewezen op
de trein) is het op grond van de concessie hoofdrailnet niet mogelijk om verliezen
van Abellio UK door te berekenen in de prijs van Nederlandse treinkaarten6. Voor de overige reisproducten is er in beginsel sprake van wettelijke tariefvrijheid.
NS geeft aan dat verliezen bij Abellio UK ook niet in overige reisproducten worden
doorberekend. Dit omdat elk afzonderlijk bedrijfsonderdeel van NS haar tarieven baseert
op de kostenontwikkeling en marktomstandigheden in haar eigen specifieke marktsegment.
Daarnaast zijn de financiële risico’s van Abellio voor NS Groep beperkt tot het maximumbedrag
uit het risicokader. Juist het beperken van de risico’s van buitenlandse activiteiten
van NS en het voorkomen dat deze activiteiten negatieve effecten hebben op de dienstverlening
op het Nederlandse spoor was een belangrijke reden voor de Minister van Financiën
om dit risicokader met NS af te spreken (zie ook antwoord 8).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Mede namens
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.