Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Raak over de Nederlandse verantwoordelijkheid voor offshore in het Koninkrijk
Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de Minister van Financiën over de Nederlandse verantwoordelijkheid voor offshore in het Koninkrijk (ingezonden 2 oktober 2018).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën), mede namens de Minister voor Rechtsbescherming
en de Staatssecretarissen van Financiën en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(ontvangen 14 november 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019,
nr. 505.
Vraag 1
Deelt u de mening van de voormalige Staatssecretaris van Financiën in 1995 dat offshore
een Koninkrijksbelang is? Zo nee, waarom niet?1
Antwoord 1
De implementatie en uitvoering van fiscale wetgeving en overige financiële regelgeving
die van belang is voor financieel dienstverleners vallen binnen de autonome bevoegdheid
van de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Vóór 10 oktober 2010 betrof dit een
autonome aangelegenheid van het land de Nederlandse Antillen. Uit het krantenartikel
maak ik op dat de toenmalige Staatssecretaris het van belang achtte om misbruik van
fiscale regelingen van landen van het Koninkrijk tegen te gaan. Deze opmerking onderschrijf
ik. Het krantenbericht gaat in op overleg dat in januari 1995 met de Nederlandse Antillen
is gevoerd. Uit dat overleg is een wijziging van de Belastingregeling voor het Koninkrijk
voortgekomen.2 Deze wijziging zag erop om misbruik en oneigenlijk gebruik van de Belastingregeling
voor het Koninkrijk tegen te gaan, waaronder emigratie tussen de landen van het Koninkrijk
waarbij het behalen van fiscale voordelen voorop staat. Verder werd de procedure voor
het verkrijgen van de vermindering van de bronbelasting op deelnemingsdividenden voorzien
van meer waarborgen ter verzekering van een juiste toepassing van de Belastingregeling.
Daarnaast maak ik het uit krantenartikel op dat er op de toenmalige Staatssecretaris
waarde hechtte aan een solide financiële sector met echte financiële dienstverlening
op de toenmalige Nederlandse Antillen. Ook deze opmerking onderschrijf ik.
Vraag 2
Wat is er gebeurd met het voorgestelde Nieuw Fiscaal Raamwerk van de Vereniging Offshore
Belangen? Is dit in de één of andere vorm, onder één of andere naam, in de praktijk
gebracht? Welke regelingen betreft het hier? Hoe lang zijn deze regelingen in werking
geweest of zijn deze regelingen nog altijd in werking? Zijn in deze regelingen anti-misbruikbepalingen
opgenomen? Zo ja, welke? Hoe en door wie wordt hier toezicht op gehouden?3
Antwoord 2
In 1999 is, naar aanleiding van de wens van de regering van de Nederlandse Antillen
om mee te bewegen met de internationaal geldende fiscale normen en het streven om
de internationale financiële dienstverlening in de Nederlandse Antillen bestendig
verder te ontwikkelen, het Nieuw Fiscaal Raamwerk (hierna: NFR) geïntroduceerd. Het
NFR is op 1 januari 2000 in werking getreden en bracht belangrijke wijzigingen met
zich in de Landsverordening op inkomstenbelasting 1943 en de Landsverordening op de
winstbelasting 1940. Met de wijziging in de Landsverordening op de winstbelasting
1940 zijn verschillende offshorebepalingen komen te vervallen. Bij de implementatie
van het NFR zijn hiervoor overgangsregelingen getroffen die uiterlijk op 31 december
2019 aflopen.
Vóór 10 oktober 2010 hield de belastingdienst van de Nederlandse Antillen toezicht
op de geldende fiscale wet- en regelgeving. Op dit moment houden de belastingdiensten
van de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten toezicht op de aldaar geldende wet- en
regelgeving, inclusief de daarin opgenomen antimisbruikbepalingen.
Vraag 3
Welke rol heeft het Ministerie van Financiën of een andere Nederlandse overheidsorganisatie
of een commercieel bedrijf in opdracht van een Nederlandse overheidsorganisatie gespeeld
bij het ontwerpen en/of beheren van deze Nederlands-Antilliaanse financiële offshore
dienstverlening?
Antwoord 3
Ik ga er bij het beantwoorden van de vraag van uit dat wordt bedoeld welke rol Nederland
heeft gespeeld bij de totstandkoming van het NFR. Het ontwerpen en vaststellen van
fiscale wetgeving was destijds voorbehouden aan het parlement van het land de Nederlandse
Antillen.
Een ingrijpende wijziging van het regime van de winstbelasting in de Nederlandse Antillen
had destijds gevolgen voor de verhouding tussen de landen van het Koninkrijk zoals
die was neergelegd in de Belastingregeling voor het Koninkrijk. Nederland heeft tijdens
het overleg in januari 1995 de bereidheid uitgesproken te komen tot een aanpassing
van de Belastingregeling voor het Koninkrijk die complementair is aan het overeen
te komen Nieuw Fiscaal Raamwerk. Uitgangspunt bij die aanpassing was enerzijds de
totstandkoming van een aantrekkelijk fiscaal stelsel voor economische activiteiten
(in het bijzonder de internationale financiële dienstverlening) op de Nederlandse
Antillen. Anderzijds waren daarbij ook bepalingen in de Belastingregeling voor het
Koninkrijk opgenomen teneinde te waarborgen dat het overeen te komen stelsel voldoet
aan de vereisten om te voorkomen dat de belastingheffing in de landen van het Koninkrijk
zou kunnen worden ontgaan. Uiteindelijk heeft dit geleid tot de Rijkswet van 13 december
1996, houdende wijziging van de Belastingregeling voor het Koninkrijk in verband met
maatregelen met het oog op het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik alsmede
in verband met enige technische aanpassingen.4
Vraag 4
Deelt u de constatering dat sprake is van gedeelde financiële offshore dienstverlening
tussen Nederland en de andere landen in het Koninkrijk? Zo nee, waarom niet? Waarom
noemt u de afspraken tussen het Ministerie van Financiën, de Vereniging Offshore Belangen
en het Ministerie van Financiën van de Nederlandse Antillen en Curaçao geheim en onbekend?5
Antwoord 4
Die constatering deel ik niet. De implementatie en uitvoering van fiscale wetgeving
en overige financiële regelgeving die van belang is voor financieel dienstverleners
vallen binnen de autonome bevoegdheid van de landen van het Koninkrijk. Wel kan het
zo zijn dat internationaal opererende ondernemingen in meerdere landen van het Koninkrijk
actief zijn. Zij moeten daarbij voldoen aan de lokaal geldende regelgeving. Voor de
fiscale afspraken tussen Nederland en de Nederlandse Antillen verwijs ik naar het
antwoord op vraag 3. Voor zover er wordt gevraagd naar afspraken met individuele belastingplichtigen,
zijn deze gemaakt in het kader van de uitvoering van de belastingwet. De fiscale geheimhoudingsplicht
zoals vastgelegd in artikel 67 van de Algemene wet rijksbelastingen staat er aan in
de weg dat ik op verzoek van derden informatie over de persoon of zaken van een ander
openbaar maak die is verkregen bij de uitvoering van de belastingwet.
Vraag 5, 6 en 10
Welke Arubaanse, Curaçaose en Sint Maartense e-gaminglicentiehouders bezitten tevens
bedrijven in Nederland? Welke Arubaanse, Curaçaose en Sint Maartense e-gaminglicentiehouders
verrichten ook financiële dienstverlening in Nederland?
Hoeveel Curaçaose online- en virtual private network (VPN-)gokbedrijven en hoeveel
online websites bevinden zich thans binnen de Nederlands-Antilliaanse financiële offshore dienstverlening? Hoeveel Arubaanse online- (en VPN-)gokbedrijven
en websites bestaan er thans? Worden deze ook vanuit de Nederlands-Antilliaanse financiële
offshore dienstverlening bestuurd (en/ of vanuit Curaçaose datacenters gerund)? Hoeveel
Sint Maartense online- (en VPN-)gokbedrijven en websites bestaan er thans? Worden
deze ook vanuit de Nederlands-Antilliaanse financiële offshore dienstverlening bestuurt?
Kunt u aangeven hoe groot het aandeel van online gokbedrijven is in de Nederlands-Antilliaanse
financiële offshore dienstverlening, gespecificeerd per jaar, vanaf de start van deze
online gokindustrie vanaf 1995 tot heden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5, 6 en 10
Net als de financiële offshore dienstverlening is ook (het toezicht op) het aanbod
van e-gaming (online kansspelen) vanuit Curaçao, Aruba en Sint Maarten een verantwoordelijkheid
van de landen zelf. Er wordt niet door een Nederlandse overheidsinstantie geadministreerd
welke bedrijven in Nederland, die al dan niet financiële dienstverlening verrichten,
tevens e-gaminglicenties bezitten in de genoemde landen. Hetzelfde geldt voor het
aantal Arubaanse of Sint Maartense online gokbedrijven en websites, of deze bestuurd
worden vanuit financiële offshore dienstverlening aldaar en wat het aandeel van deze
gokbedrijven is in de financiële offshore dienstverlening aldaar.
Vraag 7
Deelt u deopvatting dat als binnen de Nederlands-Antilliaanse financiële offshore
dienstverlening ongereguleerde en illegale online gokactiviteiten worden ondernomen
waarbij gebruik wordt gemaakt van Nederlandse fiscale afspraken, dit niet alleen een
zaak kan zijn van het land Curaçao?
Antwoord 7
Waar sprake is van criminele activiteiten is een rol weggelegd voor de Openbaar Ministeries
van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Daarin ondersteunt Nederland de landen ook door
middel van het financieren en het leveren van capaciteit voor het Recherche Samenwerkingsteam
(RST) en het Team Bestrijding Ondermijning (TBO), die lokale opsporingsbevoegdheid
hebben op het gebied van o.a. grensoverschrijdende criminaliteit, fraude, witwassen
en ondermijning.
Waar sprake is van misbruik van bilaterale fiscale afspraken6 tussen landen van het Koninkrijk is er een rol weggelegd voor beide landen.
Vraag 8
Deelt u de constatering dat de International Financial Group (IFG) een opvolger is
van de Vereniging Offshore Belangen? Deelt u mijn constatering dat de IFG tevens een
vereniging is van e-gaminglicentiehouders?
Antwoord 8
Uit openbare bronnen kan ik niet opmaken of de International Financial Group (IFG)
een opvolger is van de Vereniging Offshore Belangen en wat de achterban is van de
IFG.
Vraag 9
Welke rol heeft Nederland gespeeld om van Malta een «hub» te maken voor Curaçaose
licentiehouders om de Europese markt te kunnen bedienen? Welke Nederlandse, Arubaanse,
Curaçaose en Sint Maartense e-gaminglicentiehouders verrichten eveneens financiële dienstverlening in Malta?7
Antwoord 9
Door Nederlandse overheidsinstellingen wordt niet geadministreerd welke Arubaanse,
Curaçaose of Sint Maartense licentiehouders financiële dienstverlening verrichten
in Malta. In Nederland worden geen e-gaminglicenties of vergunningen voor het aanbieden
van online kansspelen verstrekt. Er zijn derhalve geen Nederlandse vergunninghouders
die financiële dienstverlening in Malta verrichten. Nederland heeft geen specifiek
beleid ontwikkeld om van Malta een hub te maken voor Curaçaose licentiehouders om
de Europese markt te kunnen bedienen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Mede namens
M. Snel, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.