Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer in verband met de informatieplicht voor energiebesparende maatregelen
29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu
Nr. 309 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 14 november 2018
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 3 oktober
2018 over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer
in verband met de informatieplicht voor energiebesparende maatregelen (Kamerstuk 29 383, nr. 305).
De vragen en opmerkingen zijn op 17 oktober 2018 aan de Minister van Economische Zaken
en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 13 november 2018 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Diks
De adjunct-griffier van de commissie, Jansma
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II
Antwoord/Reactie van de Minister
5
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het ontwerpbesluit
tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer in verband met de informatieplicht
voor energiebesparende maatregelen. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen en
opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie merken op dat alhoewel de energiebesparingsverplichting
al sinds 1993 in wetgeving is opgenomen en ruim veertig organisaties zich aan het
Energieakkoord 2013 hebben verbonden voor een totale energiebesparingsdoelstelling
van additioneel 100 PJ, toch blijkt dat het resultaat achterblijft. De Minister schrijft
in het ontwerpbesluit dat een groot deel van dit gat wordt veroorzaakt doordat de
energiebesparingsverplichting uit artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit niet wordt
nageleefd en dat het toezicht en de handhaving hierop moeilijk is. Deze leden concluderen
hieruit tevens dat bedrijven vaak niet weten hoe zij deze energiebesparingsdoelstellingen
moeten halen, omdat het overzicht ontbreekt en er discussie kan ontstaan over welke
maatregelen nodig zijn voor het specifieke bedrijf of instelling. Het berekenen van
de terugverdientijd is ingewikkeld en eenduidige en transparante informatie over het
behalen van energiebesparingsdoelstellingen ontbreekt vaak. Deze leden vragen dan
ook in welke mate de probleemanalyse en gekozen oplossingsrichtingen op elkaar aansluiten.
In de analyse van de Minister lezen de leden van de VVD-fractie terug dat bedrijven
en instellingen vaak pas tot energiebesparing overgaan wanneer zij daarover worden
geïnformeerd. Dit wordt mede veroorzaakt doordat er per inrichting discussie kan ontstaan
over de te nemen maatregelen. Hoe voorziet dit ontwerpbesluit daarin met betrekking
tot deze twee kanttekeningen? Op welke wijze worden bedrijven geïnformeerd gericht
op hun eigen situatie?
De leden van de VVD-fractie vragen daarnaast hoe men denkt dat de informatieverplichting
het knelpunt (met betrekking tot de grote interpretatieverschillen door bedrijven/instellingen
en het bevoegd gezag) over de wijze waarop wordt voldaan aan artikel 2.15 zal ondervangen.
Kan de Minister daarnaast toelichten waarom hij kiest voor een rapportageplicht voor
bedrijven en instellingen? Deze leden willen erop wijzen dat dit de bureaucratie vergroot,
terwijl de analyse laat zien dat het knelpunt elders ligt, bijvoorbeeld bij het gebrek
aan goede informatievoorziening naar bedrijven toe. Deze leden zijn kritisch op dit
punt.
In punt 2.3 beschrijft de Minister dat indien een bedrijf of instelling niet voldoet
aan de informatieplicht, het bevoegd gezag handhavend kan optreden. Wanneer uit de
rapportage blijkt dat een inrichting niet voldoet aan de rapportageverplichting en
wordt aangenomen dat niet wordt voldaan aan de energiebesparingsverplichting, kan
dit bij grote bedrijven of instellingen input zijn voor het eisen van een onderzoek
of voor een last onder dwangsom. De leden van de VVD-fractie vragen om wat voor onderzoek
dit gaat. Kan de Minister dit toelichten?
In het ontwerpbesluit lezen de leden van de VVD-fractie terug dat het bevoegd gezag
wordt ondersteund door RVO.nl. Kan de Minister toelichten hoe bedrijven worden ondersteund?
Ondernemers moeten daarnaast zelf online informatie aanbieden. Aan de Minister dan
ook de vraag hoe de bedrijven/instellingen ontzorgd kunnen worden.
Tot slot hebben de leden van de VVD-fractie nog een vraag over de evaluatie. De Minister
schrijft in het ontwerpbesluit dat de voorgestelde wijziging eind 2020 geëvalueerd
zal worden en noemt hierbij een aantal onderwerpen waar naar gekeken zal worden. Valt
hier ook een evaluatie van de rapportageplicht onder?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met enthousiasme kennis genomen van het ontwerpbesluit
tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Met deze wijziging wordt uitvoer
gegeven aan de motie Van der Lee/Jetten (Kamerstuk 34 775 XIII, nr. 71). Met deze motie is het kabinet opgeroepen de energiebesparingsverplichting onder
de Wet milieubeheer te verbeteren en aan te vullen. De leden van de D66 fractie benadrukken
het belang van energiebesparing bij onder meer bedrijven, kantoren en scholen om de
klimaatambities te realiseren. In het verlengde van deze motie zijn er nog enkele
vragen over het wijzigingsbesluit en het achterliggende doel. Deze leden benadrukken
dat het inwerkingtreden van deze wijziging in het kader van de klimaatuitdaging op
1 juli 2019 van belang is.
De leden van de D66-fractie merken op dat met de wijziging van het activiteitenbesluit
bedrijven verplicht worden om inzicht te geven in hun energiebesparende maatregelen.
In de nota van toelichting (bijlage bij Kamerstuk 29 383, nr. 305) geeft de Minister aan dat de informatieplicht zal leiden tot een stimulans voor
bedrijven en instellingen om te voldoen aan het Energieakkoord (2013) en het Activiteitenbesluit
milieubeheer. Uit de Nationale Energieverkenning van 2017 (NEV 2017) blijkt dat het
totale resultaat voor energiebesparing nog 25 PJ achterblijft op het doel zoals dit
gesteld is in het Energieakkoord. Het grootste deel van dit gat wordt veroorzaakt
doordat de energiebesparingsverplichting uit artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit
niet wordt nageleefd.
Het PJ-potentieel wordt door de Minister op 16,5 PJ geschat, wanneer 60–90% van de
bedrijven en instellingen eind 2020 aan de huidige Wet milieubeheer voldoet. Kan de
Minister toelichten hoe de doelstelling van 100 PJ energiebesparing wordt gewaarborgd?
Verwacht de Minister dat er verdere maatregelen getroffen moeten worden om de energiebesparing
doelstelling van 2020 te behalen? Is de informatieplicht afdoende om bedrijven te
stimuleren om aan energiebesparing te doen?
De leden van de D66-fractie lezen in het besluit dat de Activiteitenregeling verder
uitgewerkt zal worden en met de regeling de uniforme berekeningsmethode, om vast te
stellen wat investeringen zijn met terugverdientijd van minder dan vijf jaar, vorm
zal krijgen. Hoe betrekt de Minister de sectoren en op welke wijze wordt de Kamer
over de uitkomsten hiervan geïnformeerd?
De leden van de D66-fractie lezen in de nota van toelichting dat de Erkende Maatregelen
Lijst (EML) centraal staan in het uitvoeren van de informatieplicht. Deze lijsten
zijn destijds in het verlengde van het Energieakkoord opgesteld. Op welke wijze worden
er nu bruikbare lijsten opgesteld voor de (deel)sectoren die nu nog geen EML hebben?
De leden van de D66-fractie lezen in het wijzigingsbesluit dat inrichtingen met een
energieverbruik van 200.000 kilowatt uur aan elektriciteit, of groter dan 75.000 kubieke
meter aardgasequivalenten aan brandstoffen, verplicht kunnen worden door het bevoegd
gezag om binnen een bepaalde termijn onderzoek te verrichten of te laten verrichten
waaruit blijkt of aan artikel 2.15 wordt voldaan. Kan de Minister toelichten waarom
deze grens wordt gebruikt aan energieverbruik en waarom deze niet toepasbaar is op
alle bedrijven die vallen onder de energiebesparingsverplichtingen van de Wet milieubeheer?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het Ontwerpbesluit
tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer in verband met de informatieplicht
voor energiebesparende maatregelen en hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen
over.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn verheugd met het feit dat met deze wijziging
er meer duidelijkheid voor alle betrokken partijen zal komen en dat er meer uniformiteit
zal zijn. Niet alleen de doelen van het Energieakkoord komen hierdoor dichterbij,
maar deze maatregelen zijn ook in het eigenbelang van de bedrijven gezien de kostenbesparingen
voor de wat langere termijn. Veel laaghangend fruit zal hiermee worden geplukt. Ook
zijn deze leden blij dat er haast wordt gemaakt met de uitvoering van dit besluit.
Gezien het Energieakkoord en het klimaatdoel voortkomend uit het Urgendavonnis is
haast geboden.
De leden van de GroenLinks-fractie vinden wel het wel opvallend dat de regeling pas
geldt vanaf een behoorlijk verbruik, terwijl energiebesparing ook relevant is voor
bedrijven met een lager verbruik. Hoe bent u tot de grens van 200.000 kilowattuur
en 75.000 kubieke meter aardgasequivalenten gekomen? Kan de tussengroep (met inrichten
die een elektriciteitsverbruik hebben tussen de 200.000 en de 50.000 kilowattuur)
wellicht wel alvast worden aangeschreven maar nog geen verplichting opgelegd krijgen?
Dan kan het midden- en kleinbedrijf (mkb) hier langzaam aan wennen en alvast maatregelen
nemen.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de EML onlangs is geactualiseerd. Wanneer
wordt deze lijst opnieuw geactualiseerd? Tevens lezen deze leden dat er een aantal
maatregelen van de lijst is afgehaald die niet meer voldoen aan het criterium dat
de maatregel kan worden teruggewonnen. Is het mogelijk om een aparte optionele lijst
te maken waarop maatregelen staan die een iets langere terugverdientijd hebben dan
vijf jaar, niet verplicht zijn, maar wel aantrekkelijk voor bedrijven? Het is waarschijnlijk
eenvoudiger voor bedrijven om in één keer meerdere maatregelen te nemen. Op deze manier
wordt extra energiebesparing gestimuleerd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennisgenomen van het
ontwerpbesluit, gericht op de informatieplicht voor energiebesparende maatregelen.
De leden van de PvdD-fractie constateren dat Nederland nog steeds slecht scoort op
het gebied van energiebesparing. We horen bij de hekkensluiters van Europa. Meer dan
100.000 bedrijven weten al 25 jaar te ontkomen aan hun wettelijke verplichting om
energiebesparende maatregelen te nemen die ze binnen vijf jaar terug kunnen verdienen.
De afspraken uit het Energieakkoord uit 2013 hebben hier geen verandering in weten
te brengen.
Met het voorliggende ontwerpbesluit wordt een informatieplicht voor bedrijven geïntroduceerd;
bedrijven moeten rapporteren welke energiebesparende maatregelen zij hebben getroffen.
De Borgingscommissie sprak eerder dit jaar over deze maatregel als «een doorbraak».
De leden van de PvdD-fractie delen deze mening niet. Zij betreuren het vooral dat
de overheid het 25 jaar heeft nagelaten om te handhaven op de Wet milieubeheer, waarin
de besparingsplicht is in opgenomen. Een goed voorbeeld van wat wel een doorbraak
zou kunnen zijn, aldus deze leden, is het versneld sluiten van de Nederlandse kolencentrales.
De leden van de PvdD-fractie hebben nog enkele vragen en opmerking over de informatieplicht.
Kan de Minister aangeven welke andere maatregelen hij neemt om energiebesparing bij
bedrijven af te dwingen? Deelt de Minister de mening dat een informatieplicht niet
hetzelfde is als een energiebesparingsverplichting? Hoe wordt voorkomen dat bedrijven
enkel aan de informatieplicht voldoen en dat energiebesparende maatregelen alsnog
uitblijven?
De leden van de PvdD-fractie vragen hoe bedrijven bewust worden gemaakt van hun energiebesparingspotentieel.
Hoe wordt voorkomen dat er door interpretatieverschillen onduidelijkheid ontstaat
of bedrijven alle mogelijke energiebesparingsmaatregelen hebben genomen?
De leden van de PvdD-fractie merken op dat verschillende gemeenten en omgevingsdiensten
in de consultatie hebben aangegeven weinig inspanning te steken in handhaving van
de energiebesparingsverplichting. Is het realistisch om te verwachten dat een informatieplicht
bij bedrijven hier verandering in gaat brengen? Zo ja, hoe? Hebben gemeenten en omgevingsdiensten
genoeg capaciteit om te handhaven? Deelt de Minister de mening dat het teleurstellend
is dat uit de praktijk blijkt dat veel bedrijven pas overgaan tot het nemen van energiebesparende
maatregelen wanneer concrete handhaving dreigt?
II Antwoord/Reactie van de Minister
Verschillende fracties binnen de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat
hebben op 17 oktober 2018 vragen gesteld naar aanleiding van het door mij voorgehangen
ontwerpbesluit tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer in verband met
de informatieplicht voor energiebesparende maatregelen (Kamerstuk 29 383, nr. 305). In navolgende geef ik antwoord op de gestelde vragen.
In overeenstemming met het verzoek van uw Kamer zullen geen onomkeerbare stappen worden
gezet voordat, desgewenst, met uw Kamer over het ontwerpbesluit van gedachten is gewisseld.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het ontwerpbesluit
tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer in verband met de informatieplicht
voor energiebesparende maatregelen. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen en
opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie merken op dat alhoewel de energiebesparingsverplichting
al sinds 1993 in wetgeving is opgenomen en ruim veertig organisaties zich aan het
Energieakkoord 2013 hebben verbonden voor een totale energiebesparingsdoelstelling
van additioneel 100 PJ, toch blijkt dat het resultaat achterblijft. De Minister schrijft
in het ontwerpbesluit dat een groot deel van dit gat wordt veroorzaakt doordat de
energiebesparingsverplichting uit artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit niet wordt
nageleefd en dat het toezicht en de handhaving hierop moeilijk is. Deze leden concluderen
hieruit tevens dat bedrijven vaak niet weten hoe zij deze energiebesparingsdoelstellingen
moeten halen, omdat het overzicht ontbreekt en er discussie kan ontstaan over welke
maatregelen nodig zijn voor het specifieke bedrijf of instelling. Het berekenen van
de terugverdientijd is ingewikkeld en eenduidige en transparante informatie over het
behalen van energiebesparingsdoelstellingen ontbreekt vaak. Deze leden vragen dan
ook in welke mate de probleemanalyse en gekozen oplossingsrichtingen op elkaar aansluiten.
In de analyse van de Minister lezen de leden van de VVD-fractie terug dat bedrijven
en instellingen vaak pas tot energiebesparing overgaan wanneer zij daarover worden
geïnformeerd. Dit wordt mede veroorzaakt doordat er per inrichting discussie kan ontstaan
over de te nemen maatregelen. Hoe voorziet dit ontwerpbesluit daarin met betrekking
tot deze twee kanttekeningen? Op welke wijze worden bedrijven geïnformeerd gericht
op hun eigen situatie? De leden van de VVD-fractie vragen daarnaast hoe men denkt
dat de informatieverplichting het knelpunt (met betrekking tot de grote interpretatieverschillen
door bedrijven/instellingen en het bevoegd gezag) over de wijze waarop wordt voldaan
aan artikel 2.15 zal ondervangen.
Antwoord
Net zoals de VVD-fractie constateer ik dat onduidelijkheid bij bedrijven ertoe kan
leiden dat de nuttige en noodzakelijke energiebesparende maatregelen niet worden getroffen.
Om het eenvoudig te maken voor bedrijven en instellingen om te weten op welke wijze
zij kunnen voldoen aan de bestaande energiebesparingsplicht en de nieuwe informatieplicht,
zijn daarom Erkende Maatregelenlijsten (EML) opgesteld. Deze EML zijn vastgelegd in
bijlage 10 van de Activiteitenregeling. De EML vormen een duidelijke set aan maatregelen
die op een bedrijf of instelling van toepassing zijn. Economische en technische randvoorwaarden
in de EML zorgen ervoor dat het bedrijf maatregelen kan treffen gericht op de eigen
situatie. Wanneer alle toepasselijke maatregelen genomen zijn, voldoet een bedrijf
altijd aan de energiebesparingsplicht van artikel 2.15.
De bestaande EML wordt op dit moment geactualiseerd. Hierdoor sluit de lijst beter
aan bij de laatste inzichten en ontwikkelingen in de sectoren. De verwachting is dat
een zeer hoog percentage van de bedrijven waarvoor deze lijsten zijn opgesteld, de
lijsten een op een kunnen toepassen in de eigen bedrijfsvoering.
Om bedrijven en instellingen ertoe te bewegen tijdig aan de informatieplicht en daarmee
uiteindelijk aan de energiebesparingsplicht te voldoen zal de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland (RVO.nl) een communicatietraject starten. In de aanloop naar de wijziging
zullen de gevolgen van de wijziging door middel van (branche-specifieke) informatiebijeenkomsten
en online communicatiemiddelen toegelicht worden. Met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven
is de afspraak gemaakt dat ook zij hun achterban informeren.
De VVD-fractie stelt verder dat er per inrichting discussie kan ontstaan over de te
nemen maatregelen. Vooropgesteld dat deze discussie zich alleen voordoet als een bedrijf
er voor kiest om andere maatregelen te treffen dan de maatregelen die op de EML staan.
Als die maatregelen zijn getroffen wordt immers aangenomen dat wordt voldaan aan de
energiebesparingsplicht. Om de discussieruimte over welke energiebesparende maatregelen
wel en niet genomen moeten worden wanneer afgeweken wordt van de EML-systematiek in
te perken, zal er in de Activiteitenregeling ook een terugverdientijdmethodiek vastgelegd
worden.
Kan de Minister daarnaast toelichten waarom hij kiest voor een rapportageplicht voor
bedrijven en instellingen? Deze leden willen erop wijzen dat dit de bureaucratie vergroot,
terwijl de analyse laat zien dat het knelpunt elders ligt, bijvoorbeeld bij het gebrek
aan goede informatievoorziening naar bedrijven toe. Deze leden zijn kritisch op dit
punt.
Antwoord
De naleving van de energiebesparingsverplichting loopt achter, terwijl deze cruciaal
is voor het bereiken van de doelstellingen uit het Energieakkoord. Hoewel deze maatregelen,
gelet op de korte terugverdientijd, economisch gezien ook in het belang zijn van de
bedrijven en instellingen worden zij vaak toch niet genomen. Energiebesparing heeft
vaak weinig prioriteit in de bedrijfsvoering. Kosten voor het energiegebruik zijn
vaak een klein onderdeel van de totale proceskosten en een bedrijf geeft vaak de voorkeur
aan andere investeringen die vallen binnen het primaire proces van het bedrijf. De
informatieplicht verplicht bedrijven echter om op korte termijn in actie te komen
en verduidelijkt de bestaande energiebesparingsplicht. Hierdoor blijven de doelen
van het Energieakkoord binnen bereik.
Het bevoegd gezag zal door de informatieplicht informatie-gestuurd kunnen opereren
en daardoor publieke middelen voor toezicht en handhaving effectiever kunnen inzetten.
Tegelijkertijd zal het voor een bedrijf of instelling die onder de energiebesparingsplicht
valt en de EML-systematiek volgt duidelijk zijn op welke wijze hij aan deze plicht
kan voldoen, namelijk door het nemen van de toepasselijke EML.
Zoals gemeld in de Kamerbrief Uitvoeringsagenda Energieakkoord 2018 (Kamerstuk 30 196, nr. 573) is de rapportageplicht onderdeel van het intensiveringspakket met extra maatregelen
waarmee de Energieakkoord-partijen de doelstellingen van het Energieakkoord voor duurzame
groei weer binnen bereik brengt. Het is dan ook niet alleen de keuze van het Ministerie
van Economische Zaken en Klimaat, maar de rapportageplicht is een afspraak tussen
VNO-NCW/MKB Nederland, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de rijksoverheid.
VNO-NCW ondersteunt de door hem geïnitieerde energiebesparingsinformatieplicht. Het
Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR), dat de toename van regeldruk heeft beoordeeld,
constateert in haar advies dat het nut en noodzaak van dit voorstel zijn onderbouwd.
In punt 2.3 beschrijft de Minister dat indien een bedrijf of instelling niet voldoet
aan de informatieplicht, het bevoegd gezag handhavend kan optreden. Wanneer uit de
rapportage blijkt dat een inrichting niet voldoet aan de rapportageverplichting en
wordt aangenomen dat niet wordt voldaan aan de energiebesparingsverplichting, kan
dit bij grote bedrijven of instellingen input zijn voor het eisen van een onderzoek
of voor een last onder dwangsom. De leden van de VVD-fractie vragen om wat voor onderzoek
dit gaat. Kan de Minister dit toelichten?
Antwoord
Het gaat hierbij om een energiebesparingsonderzoek zoals bedoeld in het reeds bestaande
artikel 2.15 lid 3 (lid 5, na de voorgestelde wijziging). Het voorliggende ontwerpbesluit
wijzigt, behalve de nummering, niets aan dit bestaande lid. Wanneer het aannemelijk
is dat niet wordt voldaan aan de energiebesparingsplicht, kan het bevoegd gezag degene
die de inrichting drijft waarvan het energieverbruik in enig kalenderjaar groter is
dan 200.000 kilowattuur aan elektriciteit of groter is dan 75.000 kubieke meter aardgasequivalenten
aan brandstoffen, verplichten om binnen een door het bevoegd gezag te bepalen termijn,
onderzoek te verrichten of te laten verrichten waaruit blijkt of aan het eerste lid
wordt voldaan.
In het ontwerpbesluit lezen de leden van de VVD-fractie terug dat het bevoegd gezag
wordt ondersteund door RVO.nl. Kan de Minister toelichten hoe bedrijven worden ondersteund?
Ondernemers moeten daarnaast zelf online informatie aanbieden. Aan de Minister dan
ook de vraag hoe de bedrijven/instellingen ontzorgd kunnen worden.
Antwoord
Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft twee miljoen euro uitgetrokken
om de branches te ondersteunen bij het informeren van hun achterban over de informatieplicht
voor energiebesparing. Daarnaast zal er een informatiecampagne vanuit RVO.nl gestart
worden om de bedrijven en instellingen te informeren en kunnen bedrijven en instellingen
terecht bij RVO.nl en Rijkswaterstaat WVL (kenniscentrum InfoMil) voor vragen over
de energiebesparingsplicht en de informatieplicht. Het rapportagesysteem wordt verder
zo gebruiksvriendelijk mogelijk ingericht om de extra lastendruk voor bedrijven en
instellingen beperkt te houden.
Tot slot hebben de leden van de VVD-fractie nog een vraag over de evaluatie. De Minister
schrijft in het ontwerpbesluit dat de voorgestelde wijziging eind 2020 geëvalueerd
zal worden en noemt hierbij een aantal onderwerpen waarnaar gekeken zal worden. Valt
hier ook een evaluatie van de rapportageplicht onder?
Antwoord
De evaluatie zal zich richten op de voorgestelde wijziging en dus op de informatieplicht
waarmee bedrijven en instellingen over hun energiebesparingsmaatregelen rapporteren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met enthousiasme kennisgenomen van het ontwerpbesluit
tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Met deze wijziging wordt uitvoer
gegeven aan de motie Van der Lee/Jetten (Kamerstuk
34 775 XIII, nr. 71). Met deze motie is het kabinet opgeroepen de energiebesparingsverplichting onder
de Wet milieubeheer te verbeteren en aan te vullen. De leden van de D66 fractie benadrukken
het belang van energiebesparing bij onder meer bedrijven, kantoren en scholen om de
klimaatambities te realiseren. In het verlengde van deze motie zijn er nog enkele
vragen over het wijzigingsbesluit en het achterliggende doel. Deze leden benadrukken
dat het inwerkingtreden van deze wijziging in het kader van de klimaatuitdaging op
1 juli 2019 van belang is.
De leden van de D66-fractie merken op dat met de wijziging van het activiteitenbesluit
bedrijven verplicht worden om inzicht te geven in hun energiebesparende maatregelen.
In de nota van toelichting (bijlage bij Kamerstuk
29 383, nr. 305) geeft de Minister aan dat de informatieplicht zal leiden tot een stimulans voor
bedrijven en instellingen om te voldoen aan het Energieakkoord (2013) en het Activiteitenbesluit
milieubeheer. Uit de Nationale Energieverkenning van 2017 (NEV 2017) blijkt dat het
totale resultaat voor energiebesparing nog 25 PJ achterblijft op het doel zoals dit
gesteld is in het Energieakkoord. Het grootste deel van dit gat wordt veroorzaakt
doordat de energiebesparingsverplichting uit artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit
niet wordt nageleefd.
Het PJ-potentieel wordt door de Minister op 16,5 PJ geschat, wanneer 60–90% van de
bedrijven en instellingen eind 2020 aan de huidige Wet milieubeheer voldoet. Kan de
Minister toelichten hoe de doelstelling van 100 PJ energiebesparing wordt gewaarborgd?
Verwacht de Minister dat er verdere maatregelen getroffen moeten worden om de energiebesparing
doelstelling van 2020 te behalen? Is de informatieplicht afdoende om bedrijven te
stimuleren om aan energiebesparing te doen?
Antwoord
Zoals aangegeven in de Kamerbrief Uitvoeringsagenda Energieakkoord 2018 (Kamerstuk
30 196, nr. 573) is de rapportageplicht onderdeel van het intensiveringspakket om de 100 PJ extra
energiebesparing te realiseren. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
is bezig extra energiebesparing te realiseren bij maatschappelijk vastgoed en het
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit stimuleert extra energiebesparende
maatregelen in de glastuinbouwsector. Verder zijn er ook vanuit de financiële sector
initiatieven ingezet om energiebesparing in gebouwen te stimuleren. In totaal moet
dit tot 25 PJ optellen. Volgens de Nationale Energieverkenning 2017 was 75 PJ van
de 100 PJ al binnen bereik. Ik ga er dan ook niet van uit dat er extra maatregelen
getroffen moeten worden om de energiebesparingsdoelstelling te behalen.
Omdat de introductie van de informatieplicht gepaard gaat met een informatiecampagne
vanuit de overheid en het bedrijfsleven, verwacht ik dat bedrijven en instellingen
voldoende gestimuleerd worden om aan de slag te gaan met energiebesparing. De informatieplicht
en de EML maken de bedrijven en instellingen bovendien bewust van de mogelijke invulling
van de bestaande energiebesparingsplicht.
De leden van de D66-fractie lezen in het besluit dat de Activiteitenregeling verder
uitgewerkt zal worden en met de regeling de uniforme berekeningsmethode, om vast te
stellen wat investeringen zijn met terugverdientijd van minder dan vijf jaar, vorm
zal krijgen. Hoe betrekt de Minister de sectoren en op welke wijze wordt de Kamer
over de uitkomsten hiervan geïnformeerd?
Antwoord
VNO-NCW, VNG, diverse brancheverenigingen en een afvaardiging van het bevoegd gezag
zijn betrokken bij het vaststellen van een terugverdientijdmethodiek. Ik heb Energiecentrum
Nederland (ECN part of TNO) gevraagd om een advies over een methodiek op te stellen.
Deze zal ik met de betrokken partijen bespreken en vervolgens vaststellen. Ik zal
u informeren als deze methodiek is vastgelegd.
De leden van de D66-fractie lezen in de nota van toelichting dat de Erkende Maatregelen
Lijst (EML) centraal staan in het uitvoeren van de informatieplicht. Deze lijsten
zijn destijds in het verlengde van het Energieakkoord opgesteld. Op welke wijze worden
er nu bruikbare lijsten opgesteld voor de (deel)sectoren die nu nog geen EML hebben?
Antwoord
De maatregelen op de EML worden op dit moment geactualiseerd. Een concept wijziging
van de Activiteitenregeling milieubeheer daartoe lag tot 3 november 2018 voor in internetconsultatie.
Het streven is om dit jaar de reacties uit de consultatie te verwerken en de actualisatie
af te ronden. Met deze actualisatie is ook de reikwijdte van enkele erkende maatregellijsten
uitgebreid door het toevoegen van enkele bedrijfstakken en gebouwtypen. Ik verwacht
90% tot 95% van de activiteiten met de geactualiseerde EML gedekt te hebben. Vanwege
het specifieke karakter van deze overige bedrijfsactiviteiten, is dit niet voor alle
overige sectoren mogelijk. Een bedrijf dat niet onder een van de EML-sectoren valt
kan in dat geval de EML van diverse sectoren gebruiken als uitgangspositie om energiebesparende
maatregelen te treffen.
De leden van de D66-fractie lezen in het wijzigingsbesluit dat inrichtingen met een
energieverbruik van 200.000 kilowattuur aan elektriciteit, of groter dan 75.000 kubieke
meter aardgasequivalenten aan brandstoffen, verplicht kunnen worden door het bevoegd
gezag om binnen een bepaalde termijn onderzoek te verrichten of te laten verrichten
waaruit blijkt of aan artikel 2.15 wordt voldaan. Kan de Minister toelichten waarom
deze grens wordt gebruikt aan energieverbruik en waarom deze niet toepasbaar is op
alle bedrijven die vallen onder de energiebesparingsverplichtingen van de Wet milieubeheer?
Antwoord
Het gaat hierbij om een energiebesparingsonderzoek zoals bedoeld in het reeds bestaande
artikel 2.15 lid 3 (lid 5, na de voorgestelde wijziging). Het voorliggende ontwerpbesluit
wijzigt, behalve de nummering, niets aan dit bestaande lid. Er is bij de introductie
van deze grenzen in het verleden gekozen voor dit energieverbruik, omdat het hier
gaat om grotere bedrijven en instellingen waarbij een opgelegd energiebesparingsonderzoek
niet leidt tot disproportionele lastendruk. Daarnaast vinden bij deze partijen vaak
complexe bedrijfsprocessen plaats waarbij het ingewikkelder is voor het bevoegd gezag
om te bepalen welke maatregelen een terugverdientijd hebben van vijf jaar of minder.
Bedrijven en instellingen onder deze grens die wel de energiebesparingsplicht hebben,
kunnen middels een last onder dwangsom bewogen worden om specifieke energiebesparende
maatregelen te nemen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het Ontwerpbesluit
tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer in verband met de informatieplicht
voor energiebesparende maatregelen en hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen
over.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn verheugd met het feit dat met deze wijziging
er meer duidelijkheid voor alle betrokken partijen zal komen en dat er meer uniformiteit
zal zijn. Niet alleen de doelen van het Energieakkoord komen hierdoor dichterbij,
maar deze maatregelen zijn ook in het eigenbelang van de bedrijven gezien de kostenbesparingen
voor de wat langere termijn. Veel laaghangend fruit zal hiermee worden geplukt. Ook
zijn deze leden blij dat er haast wordt gemaakt met de uitvoering van dit besluit.
Gezien het Energieakkoord en het klimaatdoel voortkomend uit het Urgendavonnis is
haast geboden.
De leden van de GroenLinks-fractie vinden wel het wel opvallend dat de regeling pas
geldt vanaf een behoorlijk verbruik, terwijl energiebesparing ook relevant is voor
bedrijven met een lager verbruik. Hoe bent u tot de grens van 200.000 kilowattuur
en 75.000 kubieke meter aardgasequivalenten gekomen? Kan de tussengroep (met inrichten
die een elektriciteitsverbruik hebben tussen de 200.000 en de 50.000 kilowattuur)
wellicht wel alvast worden aangeschreven maar nog geen verplichting opgelegd krijgen?
Dan kan het midden- en kleinbedrijf (mkb) hier langzaam aan wennen en alvast maatregelen
nemen.
Antwoord
De bestaande energiebesparingsplicht geldt voor inrichtingen (bedrijven en instellingen)
met een energieverbruik van 50.000 kilowattuur of 25.000 kubieke meter aardgasequivalenten.
Het gaat hier om middelgrote- en grootverbruikers van energie. Voor deze bestaande
doelgroep introduceert dit ontwerpbesluit nu ook een informatieplicht. De grens van
200.000 kilowattuur en 75.000 kubieke meter aardgasequivalenten is de verbruiksgrens
waarbij een energiebesparingsonderzoek opgelegd kan worden wanneer aannemelijk is
dat het bedrijf of instelling niet voldoet aan zijn energiebesparingsplicht. Deze
grens maakt geen onderdeel uit van de wijzigingen van het ontwerpbesluit.
Er is bij de introductie van deze grenzen in het verleden gekozen voor dit energieverbruik,
omdat het hier gaat om grotere bedrijven en instellingen waarbij een opgelegd energiebesparingsonderzoek
niet leidt tot een disproportionele lastendruk. Zie voor een nadere toelichting ook
het antwoord op de gelijkluidende vraag van de fractie van D66.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de EML onlangs is geactualiseerd. Wanneer
wordt deze lijst opnieuw geactualiseerd? Tevens lezen deze leden dat er een aantal
maatregelen van de lijst is afgehaald die niet meer voldoen aan het criterium dat
de maatregel kan worden teruggewonnen. Is het mogelijk om een aparte optionele lijst
te maken waarop maatregelen staan die een iets langere terugverdientijd hebben dan
vijf jaar, niet verplicht zijn, maar wel aantrekkelijk voor bedrijven? Het is waarschijnlijk
eenvoudiger voor bedrijven om in één keer meerdere maatregelen te nemen. Op deze manier
wordt extra energiebesparing gestimuleerd.
Antwoord
De EML wordt op dit moment geactualiseerd. De geactualiseerde EML heeft onlangs voorgelegen
in de internetconsultatie. Ik streef ernaar de reacties uit de consultatie eind dit
jaar te verwerken en de consultatie af te ronden. De actualisatie heeft vooral tot
een uitbreiding van de EML geleid. Een bedrijf of instelling kan er bijvoorbeeld voor
kiezen een qua energiebesparend effect beter alternatief voor een specifieke erkende
maatregel te nemen. In het informatieplichtsysteem voor het indienen van de rapportage
zullen de meest voor de hand liggende betere alternatieven opgenomen zijn, zodat een
bedrijf of instelling deze kan aanvinken. Maatregelen met een hoger energiebesparend
effect die tijdens de actualisatie zijn afgevallen vanwege een te hoge terugverdientijd,
zijn hier ook opgenomen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennisgenomen van het
ontwerpbesluit, gericht op de informatieplicht voor energiebesparende maatregelen.
De leden van de PvdD-fractie constateren dat Nederland nog steeds slecht scoort op
het gebied van energiebesparing. We horen bij de hekkensluiters van Europa. Meer dan
100.000 bedrijven weten al 25 jaar te ontkomen aan hun wettelijke verplichting om
energiebesparende maatregelen te nemen die ze binnen vijf jaar terug kunnen verdienen.
De afspraken uit het Energieakkoord uit 2013 hebben hier geen verandering in weten
te brengen.
Met het voorliggende ontwerpbesluit wordt een informatieplicht voor bedrijven geïntroduceerd;
bedrijven moeten rapporteren welke energiebesparende maatregelen zij hebben getroffen.
De Borgingscommissie sprak eerder dit jaar over deze maatregel als «een doorbraak».
De leden van de PvdD-fractie delen deze mening niet. Zij betreuren het vooral dat
de overheid het 25 jaar heeft nagelaten om te handhaven op de Wet milieubeheer, waarin
de besparingsplicht is in opgenomen. Een goed voorbeeld van wat wel een doorbraak
zou kunnen zijn, aldus deze leden, is het versneld sluiten van de Nederlandse kolencentrales.
De leden van de PvdD-fractie hebben nog enkele vragen en opmerking over de informatieplicht.
Kan de Minister aangeven welke andere maatregelen hij neemt om energiebesparing bij
bedrijven af te dwingen?
Antwoord
Naast de introductie van de informatieplicht stimuleer ik energiebesparing onder meer
door de convenanten Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie ETS-ondernemingen (MEE)
en Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie 3 (MJA3). De MEE- en MJA3-convenanten zijn
overeenkomsten tussen de rijksoverheid, bedrijven en brancheorganisaties gericht op
efficiënter energiegebruik. Ook heb ik met de energie-intensieve industrie afspraken
gemaakt over 9 PJ extra energiebesparing via het zogenoemde Addendum op het MEE-convenant.
Bepaalde bedrijven zijn verder verplicht om een energieaudit uit te voeren op basis
van de Energie-Efficiëntie Richtlijn (EED). Ik studeer momenteel op een effectievere
inpassing van de auditplicht in de energiebesparingsregelgeving.
Deelt de Minister de mening dat een informatieplicht niet hetzelfde is als een energiebesparingsverplichting?
Hoe wordt voorkomen dat bedrijven enkel aan de informatieplicht voldoen en dat energiebesparende
maatregelen alsnog uitblijven?
Antwoord
Inderdaad zijn de informatieplicht en energiebesparingsplicht niet hetzelfde. Bedrijven
en instellingen die onder de energiebesparingsplicht vallen krijgen nu ook te maken
met een informatieplicht. Het bevoegd gezag zal door de informatieplicht informatie-gestuurd
energiebesparingstoezicht en -handhaving kunnen uitoefenen. Het bevoegd gezag kan
bijvoorbeeld op basis van de verkregen informatie een energiebesparingsonderzoek of
een last onder dwangsom opleggen om een bedrijf of instelling energiebesparende maatregelen
te laten nemen.
De leden van de PvdD-fractie vragen hoe bedrijven bewust worden gemaakt van hun energiebesparingspotentieel.
Antwoord
Om het eenvoudig te maken voor bedrijven en instellingen om te weten op welke wijze
zij kunnen voldoen aan de bestaande energiebesparingsplicht en dus bewust gemaakt
worden van hun energiebesparingspotentieel, zijn de Erkende Maatregelenlijsten (EML)
opgesteld. Deze EML zijn vastgelegd in bijlage 10 van de Activiteitenregeling. De
EML vormen een duidelijke set aan maatregelen die op een bedrijf of instelling van
toepassing zijn. Economische en technische randvoorwaarden in de EML zorgen ervoor
dat het bedrijf maatregelen kan treffen gericht op de eigen situatie.
Om bedrijven en instellingen verder bewust te maken van hun energiebesparingspotentieel
en hen ertoe te bewegen tijdig aan de informatieplicht en daarmee uiteindelijk aan
de energiebesparingsplicht te voldoen zal de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO.nl) een communicatietraject starten. In de aanloop naar de wijziging zullen de
gevolgen van de wijziging door middel van (branche-specifieke) informatiebijeenkomsten
en online communicatiemiddelen toegelicht worden. Met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven
is de afspraak gemaakt dat ook zij hun achterban informeren.
Hoe wordt voorkomen dat er door interpretatieverschillen onduidelijkheid ontstaat
of bedrijven alle mogelijke energiebesparingsmaatregelen hebben genomen?
Antwoord
Wanneer alle toepasselijke EML door een bedrijf of instelling getroffen zijn is het
aannemelijk dat het bedrijf of instelling voldoet aan de energiebesparingsplicht.
Om de discussieruimte over welke energiebesparende maatregelen wel en niet genomen
moeten worden wanneer afgeweken wordt van de EML-systematiek in te perken, zal er
in de Activiteitenregeling ook een terugverdientijdmethodiek vastgelegd worden. Met
deze methodiek kunnen alle toepasselijke energiebesparende maatregelen voor een individueel
bedrijf of instelling in kaart gebracht worden.
De leden van de PvdD-fractie merken op dat verschillende gemeenten en omgevingsdiensten
in de consultatie hebben aangegeven weinig inspanning te steken in handhaving van
de energiebesparingsverplichting. Is het realistisch om te verwachten dat een informatieplicht
bij bedrijven hier verandering in gaat brengen? Zo ja, hoe? Hebben gemeenten en omgevingsdiensten
genoeg capaciteit om te handhaven?
Antwoord
Ik verwacht van de gemeenten, als bevoegd gezag en opdrachtgever van de omgevingsdiensten,
dat zij hun belofte in het Energieakkoord om prioriteit aan de handhaving van de energiebesparingsverplichting
te geven nakomen. De informatieplicht maakt informatie-gestuurd toezicht en handhaving
en dus het efficiënter inzetten van middelen mogelijk. In lijn met het amendement
van Van der Lee (Kamerstuk 34 775 XIII, nr. 115) heb ik daarnaast drie miljoen euro gereserveerd voor toezicht op energiebesparing.
Deelt de Minister de mening dat het teleurstellend is dat uit de praktijk blijkt dat
veel bedrijven pas overgaan tot het nemen van energiebesparende maatregelen wanneer
concrete handhaving dreigt?
Antwoord
Het is in het belang van bedrijven en instellingen om energiebesparende maatregelen
te treffen. Ze verdienen zichzelf immers binnen een afzienbare tijd terug en dragen
bij aan het behalen van de doelstellingen voor energie-efficiëntie. De voorliggende
wijziging verplicht bedrijven en instellingen om op korte termijn in actie te komen
en verduidelijkt de bestaande energiebesparingsplicht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L.I. Diks, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
R.P. Jansma, adjunct-griffier