Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Remco Dijkstra over het bericht ‘Oproep na vliegtuigincident: wissel zwarte lijsten uit’
Vragen van het lid RemcoDijkstra (VVD) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Oproep na vliegtuigincident: wissel zwarte lijsten uit» (ingezonden 9 oktober 2018).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
13 november 2018).
Vraag 1
Kent u het artikel «Oproep na vliegtuigincident: wissel zwarte lijsten uit»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u ervan op de hoogte dat er amokmakers zijn die regelmatig in vliegtuigen onrust
veroorzaken en gevaarlijke situaties voor zichzelf en anderen kunnen creëren? Welke
schade kunnen zij veroorzaken en hoe valt deze schade te verhalen op dergelijke idioten
die zich niet gedragen in een vliegtuig?
Antwoord 2
Het komt soms voor dat passagiers zich misdragen aan boord van een vliegtuig, waarbij
zij schade kunnen veroorzaken aan andere passagiers of hun bagage. Dit gedrag kan
zelfs een tussenlanding tot gevolg hebben, wat leidt tot vertraging en kosten voor
de landing zelf. In het artikel van het Algemeen Dagblad ging het om letselschade
aan overige passagiers. Indien het Nederlandse recht van toepassing is, zal in dat
geval sprake zijn van een onrechtmatige daad door de misdragende passagier (zie artikel
6:162 van het Burgerlijk Wetboek). Degene aan wie een onrechtmatige daad kan worden
toegerekend, is verplicht de schade die een ander door het letsel lijdt, te vergoeden.
Komt de misdragende passagier zijn verplichting niet na, dan kan de civiele rechter
worden verzocht om deze te veroordelen tot vergoeding van de schade. Ook de luchtvaartmaatschappij
kan op grond van de overeenkomst die de gedupeerde passagier met hem heeft, aansprakelijk
worden gesteld voor schade die is veroorzaakt aan boord van het vliegtuig. De luchtvaartmaatschappij
kan vervolgens wel proberen deze schade te verhalen op de misdragende passagier.
Vraag 3
Hoe groot is het probleem? Hoe vaak vinden dergelijke incidenten plaats? Worden deze
ergens geregistreerd? Hoe gaat dat in zijn werk?
Antwoord 3
Voorvallen met passagiers die de orde verstoren (verder: unruly passengers) moeten
door Nederlandse organisaties worden gemeld aan het Analysebureau Luchtvaartvoorvallen
(ABL) bij de Inspectie Leefomgeving en Transport. Het ABL verzamelt en analyseert
alle meldingen om op basis daarvan trends te signaleren waarmee de luchtvaartsector
de vliegveiligheid verder kan verbeteren. Jaarlijks rapporteert en publiceert het
ABL over dit soort voorvallen. In 2017 zijn iets meer dan 1.000 meldingen geregistreerd
over passagiers die de orde verstoren. Hierbij gaat het om agressief gedrag (39%),
alcohol en/of drugsoverlast (33%) of roken aan boord (28%).
Aan Nederlandse luchtvaartmaatschappijen worden wettelijke eisen gesteld met betrekking
tot (het omgaan met) ongewenste gedragingen van passagiers. De bedoelde eisen zijn
onder andere gericht op de scholing van zowel vliegtuigbemanningen als grondpersoneel.
Op de naleving van die eisen wordt door de Inspectie toegezien.
Vraag 4, 6
Waarom komt de uitwisseling van zwarte lijsten, waarop passagiers komen te staan die
we niet of nooit meer in het vliegtuig willen, niet van de grond? Gaat u zich hiervoor
hard maken in Europa? Kan dit op de Transportraad of elders besproken worden en kan
er vanuit Nederland initiatief genomen worden? Welke belemmeringen zijn er en waarom
lossen we dit probleem niet op?
Deelt u de mening dat dergelijke idioten uit vliegtuigen geweerd moeten gaan worden?
Wat gaan we daaraan doen? En als het op Europese schaal langer duurt, wat kunnen we
als Nederland zelf, en met de luchtvaartmaatschappijen die vanuit ons land actief
zijn, ondernemen?
Antwoord 4, 6
Op nationaal en internationaal niveau onderneem ik actie zodat luchtvaartmaatschappijen
zwarte lijsten kunnen uitwisselen om zo ordeverstorende passagiers te kunnen weren.
Nederland is in het proces het aangepaste International Civil Aviation Organization
(ICAO) verdrag van Tokyo over orde verstorende passagiers te ratificeren. De Minister
van Buitenlandse Zaken stelt daartoe een goedkeuringswet voor. Vanwege de wereldwijde
toename van problemen met unruly passengers is in 2014 in het kader van de International
Civil Aviation Organization (ICAO) het Verdrag van Tokio inzake strafbare feiten en
bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen aangepast. De Minister
van Justitie en Veiligheid beziet de gevolgen voor de strafwetgeving in verband met
goedkeuring van het Protocol van Montreal tot wijziging van het Verdrag van Tokio.
Het aangepaste verdrag biedt meer juridische instrumenten om de problematiek van zich
misdragende passagiers aan te pakken. Bij de wijziging van dit verdrag is gebleken
dat de vastlegging van criteria voor de aanpak van unruly passengers complex is.
Op mijn verzoek onderzoeken de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen nu parallel op
nationaal niveau of zij hun intern aangelegde zwarte lijsten van orde verstorende
passagiers kunnen delen. De luchtvaartmaatschappijen moeten daarvoor een aanvraag
indienen bij de Nederlandse Autoriteit Persoonsgegevens. De aanvraag bij de Nederlandse
Autoriteit Persoonsgegevens is een eerste noodzakelijke stap voordat verdere internationale
actie door mij genomen kan worden. Wanneer er nationaal meer duidelijkheid bestaat
over de mogelijkheden om zwarte lijsten te delen, zal ik vervolgens aandacht vragen
voor het delen van Europese zwarte lijsten in de hiervoor aangewezen Europese gremia.
Het aanleggen van Europese zwarte lijsten vergt vaststelling van gezamenlijke criteria
omtrent plaatsing op de lijst, privacy vereisten en sanctiemaatregelen.
Vraag 5
Bij wie ligt de primaire verantwoordelijkheid?
Antwoord 5
Het gebruik van zogeheten «zwarte lijsten» is thans niet wettelijk voorgeschreven.
Hierdoor zijn de luchtvaartmaatschappijen zelf primair verantwoordelijk voor het aanleggen
van zogeheten zwarte lijsten. Het al dan niet mogen delen van deze lijsten/informatie
is in Nederland onderworpen aan wettelijke voorwaarden in verband met de privacybescherming.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.