Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Laçin en Van Gerven over het onderzoek ‘Aanwijzingen voor herkomst onbekend deel plastic soep’ uitgevoerd door het Burgercollectief Dreumelse Waard
Vragen van de leden Laçin en Van Gerven (beiden SP) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het onderzoek «Aanwijzingen voor herkomst onbekend deel plastic soep» uitgevoerd door het Burgercollectief Dreumelse Waard (ingezonden 8 oktober 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Van Veldhoven-Van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat)
(ontvangen 13 november 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het onderzoek «Aanwijzingen voor herkomst onbekend deel plastic
soep», uitgevoerd door het Burgercollectief Dreumelse Waard?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Wat vindt u ervan dat over een lengte van 6 kilometer langs de oevers van de Maas
om de dertig meter oranje plastic afval is aangetroffen dat voornamelijk gebruikt
wordt bij bouw- en saneringsprojecten in België?
Wat vindt u ervan dat zelfs op 23 kilometer afstand dit specifieke, oranje plastic
is aangetroffen?
Antwoord 2, 3
Ik vind het onwenselijk dat plastic afval in het milieu terecht komt.
Vraag 4
Op welke manier levert dit soort plastic een bijdrage aan het ondiepen binnen het
project Over de Maas?
Antwoord 4
In de toe te passen grond en baggerspecie mag op grond van de huidige wet- en regelgeving
20% percentage bodemvreemd materiaal aanwezig zijn, zoals steen en hout. Dit mag overigens
niet aan de grond en baggerspecie zijn toegevoegd. Bij bijvoorbeeld bouw- of sloopwerkzaamheden
moeten daarom plastics eerst worden verwijderd en afgevoerd alvorens de grond te ontgraven.
Wanneer er desondanks plastic in de grond aanwezig is en zich bij toepassen in een
diepe plas verspreidt dan moet de initiatiefnemer, op grond van de zorgplicht, het
plastic opruimen.
Vraag 5
Bent u het met de conclusie van het onderzoek eens dat het project Over de Maas een
bron is van drijfafval uit bouwafval en dat dit de plastic soep verergert?
Antwoord 5
Ja, het is aannemelijk dat het aangetroffen plastic afkomstig is van de toegepaste
grond en baggerspecie in het project «Over de Maas». Het is onwenselijk wanneer plastic
afval in de rivier of op de uiterwaarden terechtkomt, ongeacht de herkomst.
Vraag 6
Vindt u ook dat de plastic soep zo snel mogelijk opgeruimd moet worden en dat de kosten
hiervoor niet op het bordje van de belastingbetaler moeten komen, maar op dat van
de vervuiler?
Antwoord 6
De vervuiler is verantwoordelijk en dient maatregelen te nemen om de vervuiling ongedaan
te maken. De private initiatiefnemer van het project «Over de Maas» heeft aangegeven
dat niet kan worden uitgesloten dat het plastic afkomstig is van het project «Over
de Maas». De initiatiefnemer heeft daarom op 18 oktober 2018 zelf een schoonmaakactie
uitgevoerd op de oevers van de Maas tussen de uitvaart van project «Over de Maas»
tot aan het pontje Alem-Maren Kessel. Bij deze actie is vanaf het water en te voet
het aangespoelde oranje plastic opgeruimd.
Vraag 7
Bent u bereid een onafhankelijk onderzoek te laten doen naar de plastic soep rond
alle andere verondiepingsprojecten in Nederland om zo de bijdrage van dit soort projecten
aan de plastic soep te kunnen vaststellen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Ik zal aan de toezichthouders Rijkswaterstaat, de waterschappen en de ILT vragen in
welke mate er problemen met plastics zijn en zo ja hoe zij hiertegen op grond van
de zorgplicht optreden. Ik zal dit meenemen in de brief naar aanleiding van de evaluatie.
Daarbij heeft het treffen van maatregelen, om te voorkomen dat plastics in het water
komen, prioriteit. In mijn brief van 6 november 2018, gezamenlijke aanpak plastics,
heb ik u toegezegd u hierover op korte termijn een voorstel te sturen om de Regeling
bodemkwaliteit per 1 januari 2019 aan te passen. Ik wil in dit voorstel de zorgplicht
concretiseren en daarbij aangegeven dat in grond en baggerspecie, die onder de vlag
van het Besluit bodemkwaliteit wordt toegepast, alleen sporadisch ander bodemvreemd
materiaal dan steenachtig materiaal of hout mag voorkomen. Dit betekent dat er in
principe geen andere soorten bodemvreemd materiaal dan deze mogen voorkomen, zoals
plastics en piepschuim.
Vraag 8
Bent u bereid om met bevoegde gezagen het gesprek aan te gaan en te benadrukken dat
zij klachten hierover serieus moeten nemen en dat handhaving op milieuvervuiling van
groot belang is en een prioriteit dient te zijn?
Antwoord 8
Ik vind het toezicht op het verondiepen van plassen belangrijk en zal mede op basis
van de uitkomsten van de evaluatie met de bevoegde gezagen in gesprek gaan.
Vraag 9
Bent u het met ons eens dat betrokkenheid van omwonenden bij dit soort projecten van
groot belang is en dat uitvoerders en het bevoegd gezag hier altijd rekening mee dienen
te houden?
Antwoord 9
Ja, de betrokkenheid van omwonenden bij de voorbereiding en uitvoering is essentieel.
De belangen van de omwonenden moeten altijd bij de besluitvorming worden meegewogen.
Vraag 10
Bent u bereid de resultaten van dit onderzoek en de bijdrage van verondiepingsprojecten
aan de plastic soep mee te nemen in de evaluatie en eventuele aanpassing van het Besluit
bodemkwaliteit?
Antwoord 10
Ja, de bevindingen van dit onderzoek zijn betrokken bij de evaluatie diepe plassen
die ik u heb toegezegd naar aanleiding van het debat over diepe plassen van 14 juni
2018. De evaluatie is eind november gereed.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.