Initiatiefnota : Initiatiefnota
35 077 Initiatiefnota van het lid Den Boer «naar een moderne Uitvaartwet»
Nr. 2 INITIATIEFNOTA
1. Inleiding
Als een naaste overlijdt komt er veel op mensen af. Emotioneel gezien is het misschien
wel een van de zwaarste momenten van iemands leven, terwijl er tegelijkertijd veel
geregeld moet worden. Veel mensen hechten terecht belang aan een persoonlijke uitvaart,
die recht doet aan het leven dat iemand heeft geleid. Daarbij kunnen de wensen van
de overledene een belangrijke rol spelen. De initiatiefnemer vindt het van groot belang
dat mensen voldoende vrijheid hebben om de uitvaart naar wens vorm te geven. De huidige
wet die de uitvaart en de lijkbezorging regelt, de Wet op de Lijkbezorging, houdt
onvoldoende rekening met de uiteenlopende wensen van mensen. De wet moet met de tijd
meegaan, voldoende keuzevrijheid bieden en duidelijk zijn. De initiatiefnemer doet
voorstellen tot verbetering langs twee pijlers: keuzevrijheid en modernisering.
De Wet op de lijkbezorging (Wlb) stamt uit 1869, al heette deze toen nog niet zo.
In 1991 is deze voor het laatst grondig gewijzigd. Sindsdien zijn er nog een paar
kleine wijzigingen doorgevoerd, waarvan de laatste in 2010. De uitvaartbranche heeft
de afgelopen jaren echter niet stil gestaan. Mensen maken andere keuzes dan vroeger
als het gaat om hun uitvaart. Zo kiezen steeds meer Nederlanders voor cremeren in
plaats van voor begraven. In 1950 was dit nog 2% van het totaal aantal uitvaarten,
in 1980 was dit percentage opgelopen tot 33%. In 2017 betrof bijna twee derde van
de uitvaarten een crematie.1 Dit percentage is nu een aantal jaren stabiel. Ondertussen wordt natuurbegraven (op
een daarvoor bestemde natuurbegraafplaats) steeds populairder. Verder kiezen sommige
Nederlanders, omwille van religieuze of culturele voorschriften juist wel voor begraven.
Daarnaast wordt de uitvaartbranche competitiever, met vele aanbieders. De concurrentie
blijft toenemen door nieuwe aanbieders, waaronder kleinere uitvaartondernemingen en
ZZP’ers.2 Ook stijgt het aantal overledenen per jaar: in 2017 overleden ruim 150.000 mensen,
terwijl dat er in 2010 nog 135.000 waren.3 Door de vergrijzing zet deze stijging voorlopig door. Tot slot onderzoekt de uitvaartbranche
nieuwe manieren van lijkbezorging zoals resomeren, composteren en cryomeren. Het onderzoek
naar resomeren, het oplossen van een lichaam in water en loogzout, is het verst gevorderd.
Naast de ontwikkelingen binnen de uitvaartbranche zijn er ook veranderingen in onze
samenleving. Mensen willen steeds vaker een persoonlijke draai geven aan hun uitvaart.
Zelf de uitvaart inrichten zodat deze zoveel mogelijk past bij de overleden dierbare.
Ook willen mensen graag zelf een bijdrage leveren aan de uitvaart van hun dierbare,
door bijvoorbeeld te helpen bij het verplaatsen van de kist in de crematoriumoven.
Aan veel van deze wensen kan de sector zelf tegemoetkomen, maar bij sommige wensen
staat de wet in de weg. Dat moet dus anders: De wet moet juist vrijheid en keuzes
bieden. Uiteraard zijn heldere regels van het grootste belang om de zorgvuldigheid
en de integriteit van uitvaarten te borgen. Tot slot neemt de diversiteit van de Nederlandse
samenleving al jaren toe, waardoor ook uiteenlopende en nieuwe uitvaartwensen ontstaan
vanwege verschillende etnische, culturele en religieuze achtergronden.
Al deze ontwikkelingen maken dat het tijd is om weer eens scherp naar de Wet op de
Lijkbezorging te kijken. In deze initiatiefnota doet de initiatiefnemer een aantal
voorstellen om de wet te moderniseren en aan te laten sluiten bij de wensen van iedereen
in Nederland.4
Wat zijn de voorstellen?
1. Keuzevrijheid
• Sta toe dat as, bijvoorbeeld van man en vrouw of partners, kan worden vermengd
• Sta toe dat de as direct kan worden meegenomen (geen 30 dagen wachten)
• Maak uitzonderingen voor het samen begraven of cremeren
• Verleng de termijn waarbinnen de uitvaart moet plaatsvinden, van zes naar acht werkdagen
• Geef mensen meer keuze bij het verlengen van grafrechten
• Veranker natuurbegraven in de wet
• Maak nieuwe uitvaartmogelijkheden mogelijk (d.m.v. beoordelingskader en experimenteerbepaling)
• Sta toe om 20 uur na overlijden te begraven (of cremeren) in plaats van na 36 uur,
vanwege religieuze wensen
2. Modernisering
• Gebruik niet het woord «lijk» op gemeenteformulieren
• Maak een duidelijke regeling voor achtergebleven asbussen
• Stel dezelfde regels voor het register cremeren en begraven, en één verlof
• Definieer «biologisch afbreekbare» kist duidelijker en strenger
• Onderzoek de introductie van toezicht op de uitvaartbranche
• Stel een handleiding op om kennis over diversiteit te delen binnen de uitvaartsector
2. Keuzevrijheid: maak de wensen van mensen mogelijk
2.1 Sta toe dat as kan worden vermengd
Veel mensen geven aan dat zij het zouden waarderen als de as van twee geliefden, bijvoorbeeld
vader en moeder, met elkaar vermengd en samen bewaard of uitgestrooid zouden kunnen
worden. Dat is begrijpelijk, maar vermenging van as is nu door de wet niet toegestaan.
De initiatiefnemer wil dat vermengen van as wel bij wet wordt toegestaan.
Nu staat in het Besluit op de lijkbezorging (Blb, Art 9) vermeld dat er zodanig moet
worden gecremeerd, dat vermenging of verwisseling van de as met die van andere overledenen
niet mogelijk is. Dit betekent in de praktijk dat het mengen van as (zoals van twee
geliefden of beide ouders), als het de intentie is om deze te bewaren in een urn,
in Nederland verboden is. De branche geeft echter aan dat er wel veel behoefte is
aan de vermenging van as: veel mensen verzoeken een crematorium om bijvoorbeeld de
as van beide ouders te vermengen om hen zo samen in één urn te kunnen bewaren. Momenteel
bestaat er een manier waarop dit juridisch wel toegestaan zou zijn: de vermenging
van de as moet dan gezien worden als verstrooiing in de zin van de wet. Bij verstrooiing is de as niet meer te herleiden tot een individu,
en datzelfde is het geval bij vermenging van as. Op deze manier doet de opdrachtgever
van de crematie – door het mengen formeel als verstrooien vast te leggen – afstand
van het recht om nog los de as van één van de ouders op te vragen. Dan is het mengen
dus wél mogelijk.
juridische mogelijkheid om vermengen wel mogelijk te maken is echter zeer onduidelijk
als je de wet leest. Daarom gaan crematoria verschillend om met de vraag of as vermengd
mag worden. Het zou crematoria helpen om een paragraaf aan de wet toe te voegen die
dit verduidelijkt, aangezien zij vragen hebben over de juridische houdbaarheid van
het mengen van as.
Concreet:
• Stel duidelijk in de wet dat na de afzonderlijke (separate) uitgifte van de as vermenging
toegestaan is, en dat vermenging juridisch gelijkgesteld is aan verstrooiing.
2.2 Sta toe dat de as direct kan worden meegenomen
De initiatiefnemer wil dat nabestaanden de as sneller na de crematie mee kunnen nemen.
Veel nabestaanden geven aan dat zij het prettig zouden vinden om het afscheid van
een dierbare op één dag te laten plaatsvinden. Bij een begrafenis is dat al op één
dag, maar bij een crematie moet de asbus minimaal 30 dagen bij het crematorium blijven.
De initiatiefnemer wil dat, indien nabestaanden dat wensen, ook een crematie in één
dag een rond en afgesloten afscheid kan zijn. De nabestaanden moeten de as dan dezelfde
dag nog mee kunnen krijgen. Vanzelfsprekend moet het ook mogelijk blijven een tijdje
te wachten met het ophalen van de as.
Hoe werkt het nu? Na een crematie bergt de crematoriumhouder de as van de overledene.
Dit betekent dat de as in een asbus wordt geplaatst. Hierna is, volgens de wet, de
houder van het crematorium verplicht zorg te dragen voor de asbus tot minimaal 30
dagen na de crematie (art 58, eerste lid Wlb). Nadat een dierbare is gecremeerd moeten
de nabestaanden dus verplicht 30 dagen wachten voordat de as kan worden opgehaald,
terwijl praktisch gezien volgens crematoria de as al enkele uren na de crematie kan
worden uitgegeven.
Van oudsher is deze bepaling in de wet opgenomen, zodat na de crematie eventueel de
as nog gebruikt kan worden voor strafrechtelijk onderzoek. Echter is uit de as geen
DNA meer te onderscheiden. Daarbij wordt cremeren (of begraven) tegengehouden indien
er geen sprake is van een natuurlijke dood, of indien de natuurlijke dood onzeker
is. In dat geval is dit vraagstuk dus niet aan de orde.
Concreet:
• Schrap artikel art 59, eerste lid Wlb, en introduceer een bepaling die vaststelt
dat de as zo snel mogelijk, maar uiterlijk het volgende dagdeel dat het crematorium
open is, kan worden uitgegeven. Indien een persoon in de ochtend gecremeerd wordt
is dat in de middag; indien de crematie in de middag plaatsvindt moet de as uiterlijk
de volgende ochtend kunnen worden uitgegeven. Nabestaanden kunnen hier gebruik van
maken en direct de as meenemen. Mochten ze dat willen, dan kunnen ze er ook voor kiezen
een tijdje te wachten.
2.3 Maak uitzonderingen voor het samen begraven of cremeren
In de wet is opgenomen dat slechts één persoon in een kist mag en slechts één persoon
per keer gecremeerd mag worden. Het idee is onder andere dat een individuele opgraving
mogelijk moet zijn vanwege de wens van nabestaanden of justitie. Maar daar tegenover
staat de wens van mensen die soms wel heel graag twee mensen of kinderen samen willen
begraven of cremeren. De wet kan dan als onbegrijpelijk ervaren worden als het gaat
om een tweeling die tijdens de zwangerschap komt te overlijden. Ouders willen dan
graag de doodgeborenen tegelijk begraven of cremeren. Ook leven er vragen over het
samen begraven of cremeren van de in het kraambed gestorven moeder en kind. Mag dat?
De initiatiefnemer zou graag de wet op dit punt verduidelijken en laten aansluiten
bij de veelvoorkomende wensen van de ouders. Er moeten twee uitzonderingen komen op
het verbod tot samen begraven en cremeren. Op deze manier kunnen doodgeboren tweelingen,
en de in het kraambed gestorven moeder en kind samen worden begraven of gecremeerd.
Verder moet onderzocht worden of mensen die onverhoopt tegelijk overlijden, zoals
twee partners tijdens een auto-ongeluk, samen begraven of gecremeerd kunnen worden.
Dit is een begrijpelijke wens van nabestaanden, die serieus onderzocht dient te worden.
Concreet:
• Neem twee nieuwe uitzonderingen in de wet op aangaande het verbod tot samen begraven
of cremeren:
– Tweelingen die op enig moment gedurende de zwangerschap levenloos ter wereld komen
dan wel binnen 24 uur na de geboorte overlijden, mogen samen gecremeerd of begraven
worden.
– De in het kraambed gestorven moeder en kind mogen samen begraven of gecremeerd worden.
• Onderzoek de implicaties van het opnemen van een uitzonderingsbepaling in de Wlb,
waarbij nabestaanden kunnen verzoeken hun dierbaren samen te begraven of te cremeren.
2.4 Geef mensen meer keuze bij het verlengen van grafrechten
Op een graf rusten grafrechten. Deze geven recht op een graf voor een bepaalde periode,
maar voor ten minste tien jaar. Daarna kunnen de grafrechten verlengd worden. Op dit
moment kan een houder van een begraafplaats het verlengen van deze rechten beperken,
zodat slechts voor een periode tussen vijf en twintig jaar verlengd kan worden (Art
28 lid 1 Wlb). Verlengen voor een termijn van bijvoorbeeld twee jaar is dan niet mogelijk.
Het komt vaak voor dat de houder van een begraafplaats beperkingen stelt. Dat is logisch,
omdat de begraafplaatshouder de beperking kan willen instellen vanwege administratieve
redenen of vanwege capaciteitstekort. Echter, er zijn goede argumenten om deze minimumtermijn
(verlenging voor ten minste vijf jaar) uit de wet te schrappen. Mensen met een klein
inkomen kunnen soms niet in één keer de kosten van vijf jaar verlenging betalen. Of
ze willen om andere reden een kortere periode dan vijf jaar. Dat moet mogelijk zijn.
Concreet:
• Wijzig artikel 28 lid 1 Wlb en schaf de minimumtermijn van een verlenging van vijf
jaar af. Het maximum van twintig jaar kan blijven bestaan.
2.5 Verleng de termijn van de uitvaart
Organisaties binnen het uitvaartwezen geven aan dat de termijn van zes werkdagen (Art
16 Wlb) waarbinnen begraven of cremeren hoort te geschieden, soms als te krap wordt
ervaren. Nabestaanden hebben tijdens deze lastige periode soms meer ruimte nodig.
Daarnaast kan het bijvoorbeeld voorkomen dat er bij het crematorium in de buurt weinig
plek is en er wachttijden zijn. Tot slot is het voor nabestaanden uit het buitenland
soms lastig om zo snel naar Nederland te komen. Daarom zou de termijn van zes dagen
verruimd moeten worden.
Concreet:
• Verleng de gestelde termijn gesteld in Art 16 Wlb waarbinnen cremeren of begraven
moet geschieden, van zes naar acht werkdagen.
2.6 Veranker natuurbegraven in de wet
Natuurbegraven is in opkomst. Bij natuurbegraven gaat het graf op in de natuur en
is het grafrecht eeuwigdurend. Dat betekent dat de begraafplaats past binnen het bestaande
bosbeheer. Kleding van overledene, kleding, kist, urn of mand zijn daarom van natuurlijk
afbreekbaar materiaal gemaakt. Ook zal het graf niet geruimd zal worden. Het woord
«natuurbegraven» komt echter in de wet niet voor. Dit kan voor mensen, maar vooral
bij gemeenten tot verwarring leiden. Het is volgens de initiatiefnemer daarom verstandig
om natuurbegraven in de wet te verankeren en daar te specifiëren dat natuurbegraven
in de zin van de wet hetzelfde is als begraven. Zo kunnen er geen misverstanden rijzen
over of natuurbegraven is toegestaan en wat een natuurbegraafplaats is.
Concreet:
• Veranker natuurbegraven in de wet. Definieer een natuurbegraafplaats. Voer eraan
toe dat natuurbegraven in de zin van de wet hetzelfde is als begraven, en aan dezelfde
regels onderworpen is.
2.7 Maak nieuwe uitvaartmanieren mogelijk
Op dit moment is de wet duidelijk: lijkbezorging geschiedt uitsluitend door begraving,
crematie of ontleding. Dit laatste wordt vaak het «doneren aan de wetenschap» genoemd.
Andere uitvaartmogelijkheden zijn volgens de wet niet toegestaan. Inmiddels wordt
door de branche zelf aangegeven dat andere methoden beschikbaar zijn. Daarbij worden
resomeren, cryomeren en composteren genoemd. Met name resomeren, of watercrematie,
zou een serieuze nieuwe mogelijkheid kunnen zijn. Hierover is ook al eens in de Tweede
Kamer gesproken.5 Resomeren is het oplossen van een lichaam in water, kaliumhydroxide en reactievloeistof
in een daartoe ontworpen gesloten druktank. Dit proces (ook wel alkalische hydrolyse
genoemd) laat het lichaam volledig uiteenvallen en oplossen, op een percentage van
het botweefsel na.6 Het deels uiteengevallen botweefsel wordt gedroogd en vermalen zodat poeder overblijft.
Dat poeder kan door de nabestaanden worden uitgestrooid of in een urn worden bewaard.
Een belangrijke reden om nieuwe uitvaartmogelijkheden te onderzoeken is om tegemoet
te komen aan de wensen van mensen om hen meer keuze te bieden. Als resomeren aan de
uitvaartmogelijkheden wordt toegevoegd, zou ongeveer 25% van de Nederlanders resomeren
overwegen als een mogelijk alternatief voor begraven of cremeren, zo blijkt uit onderzoek
van I&O Research in 2017.7 Bijna twee derde van de Nederlanders heeft bovendien geen overwegende bezwaren tegen
het wettelijk mogelijk maken van resomeren als uitvaartmogelijkheid.8 Volgens het onderzoek stellen de ondervraagden dat zij sterk hechten aan de individuele
keuzevrijheid als het gaat om de uitvaartmogelijkheid. TNO heeft onlangs een veiligheidsanalyse
gemaakt om de veiligheidsrisico’s van resomeren in kaart te brengen.9 Daaruit volgt dat resomeren veilig kan. TNO concludeert dat er op veiligheidsgronden
geen significante redenen zijn om resomeren niet wettelijk toe te laten in Nederland.10
Resomeren wordt door de uitvaartbranche inmiddels gezien als serieuze nieuwe mogelijkheid.
De initiatiefnemer zou willen toewerken naar nieuwe uitvaartmogelijkheden, maar wil
hierbij zorgvuldigheid in acht nemen. Het is van groot belang nieuwe uitvaartmogelijkheden
kritisch te toetsen.
Beoordelingskader
Inmiddels is het onderzoek van de TU Delft gereed, waarin een breed maatschappelijk
beoordelingskader is opgesteld voor het toetsen van nieuwe technologische alternatieven
voor lijkbezorging.11 Dit gaat met name over de morele aanvaardbaarheid van de legalisering van nieuwe
manieren van lijkbezorging. Hierbij zijn mogelijk relevante waarden geïdentificeerd,
zoals het geluk van nabestaanden (in rouw en in kosten) en waardigheid en duurzaamheid.
Daarna wordt voorgesteld hoe relevante waarden geoperationaliseerd kunnen worden.
Tot slot wordt een beslissingsstructuur gepresenteerd die de aanvaardbaarheid van
het verbieden van een techniek kan toetsen.
De initiatiefnemer stelt voor dat de Minister in samenspraak met de Tweede Kamer een
beoordelingskader voor nieuwe uitvaartmogelijkheden vaststelt. Hierbij kan het kader
van de TU Delft hulp bieden. Het is van groot belang de discussie over dit beoordelingskader
ook in de Tweede Kamer te voeren: welke waarden horen hierin centraal te staan? Te
denken valt aan waardigheid, gezondheid en veiligheid, duurzaamheid, autonomie, en
geluk van nabestaanden (emotioneel maar ook in kosten).
De initiatiefnemer acht het van belang dat duidelijk is waarop de Minister keuzes
voor het al dan niet toestaan van nieuwe manieren van lijkbezorging baseert en is
van mening dat deze discussie gevoerd moet worden.
Indien een nieuwe vorm van lijkbezorging de nieuw ontwikkelde toets doorstaat zou
een experimenteerbepaling in de Wet op de Lijkbezorging het mogelijk moeten maken
deze nieuwe manier tijdens een afgebakende periode onder voorwaarden uit te voeren.
Hierna kan de nieuwe uitvaartvorm geëvalueerd worden en mogelijk definitief verankerd
worden in de wet.
De initiatiefnemer zou resomeren langs deze meetlat willen leggen, en dus aan het
beoordelingskader willen toetsen. Indien resomeren de toets doorstaat kan het door
middel van de experimenteerbepaling tijdelijk worden toegestaan. In deze periode kan
ook een maatschappelijke discussie over resomeren gevoerd worden. Veel Nederlanders
geven aan dat ze het geen probleem vinden als er een extra uitvaartmogelijkheid wordt
toegevoegd, maar het is belangrijk dat er voldoende kennis over en draagvlak voor
resomeren is. Als de uitkomst van de daaropvolgende evaluatie positief is, kan resomeren
worden toegestaan als nieuwe wijze van lijkbezorging.
Concreet:
• Ontwikkel een beoordelingskader voor nieuwe uitvaartmogelijkheden in samenspraak
met de Tweede Kamer
• Introduceer een experimenteerbepaling in de Wlb voor manieren die de toets van het
beoordelingskader doorstaan, zodat de Minister voor korte tijd een nieuwe manier van
lijkbezorging onder voorwaarden kan toestaan. Hierna kan zij eventueel overgaan tot
het definitief verankeren van deze uitvaartmogelijkheid in de wet.
• Toets resomeren aan het ontwikkelde beoordelingskader
2.8 Sta toe om 20 uur na overlijden te begraven (of cremeren)
In Nederland kennen we verschillende culturen en religies. De drie grootste religies
zijn op dit moment het Christendom, het Jodendom en de Islam. Met name protestantse
christenen hebben vaak een voorkeur voor begraven. Nederlandse moslims kiezen er tegenwoordig
steeds vaker voor in Nederland begraven te worden, in plaats van de gewoonte van hun
(groot)ouders die nog graag in hun geboorteland begraven wilden worden. Daarnaast
bestaan ook vele culturele gebruiken in Nederland, denk aan de rituelen die Surinaamse
Nederlanders kennen. Voor alle Nederlanders moet de Wet op de lijkbezorging een passend
kader bieden.
Het belangrijkste wettelijke obstakel ligt bij één wetsartikel. In de wet (artikel
16) staat namelijk dat begraving of crematie niet eerder geschiedt dan 36 uren na
het overlijden. Binnen de joodse en islamitische traditie is het de gewoonte zo snel
mogelijk na de dood te begraven. In Nederland kan dit alleen door een uitzondering
op de gestelde termijn aan te vragen bij de gemeente. De burgemeester moet dan nogmaals
een arts horen en kan dit slechts besluiten in overeenstemming met de Officier van
Justitie.
Het is nu mogelijk een uitvaart te laten plaatsvinden binnen 24 uur, al moet daarvoor
een uitzondering worden aangevraagd. De initiatiefnemer ziet graag dat het voor alle
veelvoorkomende religies in Nederland mogelijk is het geloof te praktiseren zonder
dat daar speciale procedures voor moeten worden gevoerd. Daarom stelt zij voor de
termijn van 36 uur te verkorten tot 20 uur. Een begrafenis of crematie mag aldus geschieden
binnen 24 uur, al moet er 20 uur verstreken zijn na het overlijden. Op deze manier
geldt voor niemand een uitzonderingsbepaling. Wil men toch sneller dan 20 uur hun
dierbare begraven, dan geldt de oude procedure waarbij de uitzondering moet worden
aangevraagd bij de burgemeester.
Wanneer iemand in het weekend overlijdt, kan het lastig zijn binnen 24 uur de uitvaart
te regelen. Gemeentehuizen zijn gesloten en het verlof kan niet worden afgegeven.
Daarom zou onderzocht moeten worden op welke manier gemeenten in Nederland kunnen
omgaan met het verzoek om snel te begraven in het weekend.
Concreet:
• Wijzig artikel 16: begraving of crematie geschiedt niet eerder dan 20 uren na het
overlijden.
• Onderzoek hoe gemeenten ook in het weekend om kunnen gaan met verzoeken om snel te
begraven en mensen met uiteenlopende religieuze achtergronden hierin te accommoderen.
Wellicht kan een rechtsvergelijkend onderzoek worden uitgevoerd in onze buurlanden:
Hoe gaan zij hier mee om?
3. Een moderne wet
De huidige Wet op de lijkbezorging vindt zijn oorsprong in 1869. Ondanks dat de wet
daarna een aantal keer gewijzigd is, geven uitvaartorganisaties aan dat op bepaalde
punten de wet verduidelijkt, verbeterd en gemoderniseerd kan worden.
3.1 Gebruik niet het woord «lijk» op gemeenteformulieren
Nadat iemand is overleden en de arts een verklaring van overlijden heeft gegeven,
moet een nabestaande of de uitvaartverzorger verlof tot cremeren of begraven aanvragen
bij de gemeente (artikel 11 en 11a WBL). Pas dan kan iemand worden begraven of gecremeerd.
De formulieren voor deze verloven zijn vastgesteld door de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties. In deze formulieren wordt voor de overledene het woord
«lijk» gebruikt. Uit de ervaring van gemeenten blijkt dat deze term als onnodig confronterend
en soms zelfs als kwetsend wordt ervaren door nabestaanden. Deze formulieren voor
de verloven moeten daarom gewijzigd worden, zodat deze minder emotioneel belastend
zijn.
Vanuit deze gedachte kan ook de naam van de wet gewijzigd worden.
Concreet:
• Vervang het woord «lijk» op de formulieren voor de verloven in «lichaam van de overledene»
3.2 Maak een duidelijke regeling voor achtergebleven asbussen
Crematoria hebben te maken met een grote hoeveelheid asbussen die niet door nabestaanden
zijn opgehaald of bijgezet, ondanks herhaaldelijke berichtgeving. Crematoria vragen
om een duidelijke regeling omtrent wat zij wanneer met deze asbussen mogen doen. Dit
staat op dit moment enigszins onduidelijk in artikel 66 Wlb. Daar is ietwat cryptisch
te lezen dat na tien jaar de houder van een crematorium de as mag verstrooien zonder
toestemming van de rechthebbende. Op dit moment heerst er echter verwarring bij crematoria
over wanneer ze de as mogen verstrooien, en of zij dit moeten opnemen in hun administratie.
Concreet:
• Introduceer een nieuw artikel waarin duidelijk wordt toegelicht wat er moet gebeuren
met as die na vele jaren en herhaaldelijke berichtgeving niet is opgehaald. Bijvoorbeeld:
As die na tien jaar niet is opgehaald mag worden verstrooid, waarbij wordt vastgelegd
waar de as is verstrooid en op welke datum.
3.3 Hanteer dezelfde regels voor het register cremeren en begraven, en één verlof
De initiatiefnemer pleit voor bewerkstelliging van dezelfde status voor begraven en
cremeren. Daarom moeten ook dezelfde regels gelden voor het openbare register van
een crematorium en de begraafplaats. Het is opvallend dat in het openbare register
van het crematorium de naam en het adres van de persoon die de bestemming van de as
heeft aangegeven worden opgenomen. Het openbare register van een begraafplaats vraagt
niet om het adres van de rechthebbende.
Daarnaast geeft op dit moment de gemeente verschillende verloven af: Een verlof tot
begraven of een verlof tot cremeren. De initiatiefnemer pleit ervoor een «verlof tot
lijkbezorging» af te geven. Mocht dan, bijvoorbeeld door het openen van het testament
waaruit een voorkeur voor begraven blijkt terwijl een verlof tot cremeren is aangevraagd,
de aanvankelijke keuze gewijzigd moeten worden, dan hoeft er niet opnieuw verlof worden
aangevraagd.
Concreet:
• Stel dezelfde eisen voor het achterlaten van namen en adressen in de openbare registers
van de begraafplaats en het crematorium
• Het «verlof tot begraven» en het «verlof tot cremeren» (artikel 11 Wlb) kan vervangen
worden door één verlof tot lijkbezorging dat voor begraven en cremeren gebruikt kan
worden. Indien in een uitzonderlijk geval de Officier van Justitie alleen toestemming
wil geven voor begraven zodat later opgraving nog mogelijk is (zie artikel 76 Wlb)
kan een apart verlof tot begraven worden afgegeven.
3.4 Verduidelijk de definitie van «biologisch afbreekbare» kist
In het Besluit op de lijkbezorging staat in artikel 4 dat een kist of ander omhulsel
slechts voor begraving gebruikt kan worden indien deze is vervaardigd met toepassing
van biologisch afbreekbare materialen die het doel van begraving, ontbinding van het
lichaam, niet belemmeren. Uit de praktijk blijkt dat deze tekst als te summier wordt
ervaren. Wat is biologisch afbreekbaar? Welke tijd staat voor deze afbreekbaarheid?
De minimale grafrusttermijn bedraagt tien jaar, moet de kist dan in tien jaar afgebroken
zijn? Op deze manier lijkt de letterlijke tekst van het artikel niet de insteek te
dekken. De initiatiefnemer pleit voor verduidelijking van de wet op dit punt, zodat
het natuurlijke verteringsproces zijn doorgang kan vinden en het milieu niet met onnatuurlijke
stoffen belast wordt.
Concreet:
• Omschrijf duidelijk in het Besluit op de lijkbezorging wat «biologisch afbreekbaar»
inhoudt en binnen welke termijn een kist biologisch moet kunnen afbreken. De initiatiefnemer
stelt voor dat de kist of een ander omhulsel binnen tien jaar moet kunnen afbreken,
omdat dit de kortste grafrusttermijn is.
3.5 Onderzoek de introductie van toezicht op de uitvaartbranche
Binnen de uitvaartbranche is het van groot belang dat er zorgvuldig en professioneel
wordt omgegaan met nabestaanden in een voor hen emotionele periode en dat de wet wordt
nageleefd. In het overgrote deel van de sector is dat geen probleem. Toch komen er
af en toe verhalen in de media waaruit blijkt dat niet alles 100 procent goed gaat.
Momenteel bestaat er weinig tot geen controle op het naleven van de wet.
Er zijn verschillende voorbeelden waarbij overwogen kan worden of toezicht nodig is.
Niemand controleert bijvoorbeeld of het verlof dat is afgegeven door de gemeente daadwerkelijk
wordt gebruikt. Wordt een persoon daadwerkelijk begraven op een begraafplaats, of
in de achtertuin? Ook hebben er de afgelopen jaren incidenten plaatsgevonden waarbij
ruimingen op sommige begraafplaatsen op zijn minst discutabel zijn uitgevoerd. Hierdoor
bleven resten in het graf achter of waren lichamelijke resten in zogenaamde verzamelgraven
zichtbaar voor de bezoekers van de begraafplaats.12 Dit kan kwalijke, kwetsende en onhygiënische situaties opleveren. Daarnaast kan het
gebeuren dat de as van een overledene onnauwkeurig uit de crematoriumoven wordt geruimd.
Tot slot schrijft de wet voor dat overledenen tenminste dertig centimeter boven het
niveau van de gemiddeld hoogste grondwaterstand begraven moeten worden (Art 5, vierde
lid, Besluit op de lijkbezorging). Deze bepaling heeft als doel dat de ontbinding
van het lichaam op normaal tempo geschiedt met het oog op de toekomstige ruiming.
Immers, als de kist zich in het grondwater bevindt duurt het ontbindingsproces vele
malen langer. Op sommige plekken komt het voor dat de grondwaterstand stijgt. De stijging
vertraagt het ontbindingsproces. Begraafplaatsen bevinden zich te laag en zouden eventueel
opgehoogd moeten worden, anders bestaat er bij de ruiming van de graven een kans dat
de lichamen nog niet vergaan zijn. Echter, aangezien hierop geen toezicht wordt uitgeoefend,
bestaat er geen prikkel voor een begraafplaatsbeheerder hier de kosten en de moeite
voor te nemen. Al deze onwenselijke situaties moeten te allen tijde voorkomen worden.
Op dit moment kent de weet geen formele toezichthouder op naleving van de wet. Wel
zijn onderdelen van de wet onderworpen aan inspectiediensten, zoals de arbeidsinspectie
en inspectie voor de gezondheidszorg. Toch blijven vele aspecten ongecontroleerd.
De initiatiefnemer is van mening dat bij zaken als het gebruiken van het verlof, het
ruimen van de graven en de crematieoven en de grondwaterstand enig toezicht is gewenst.
Hoe dit exact vorm moet krijgen, dient verder te worden onderzocht.
Het is goed dat de branche zelf aan keurmerken en handleidingen werkt om een uniforme
en kwalitatief hoge standaard te bieden. Zo heeft de Branchevereniging Ondernemers
Begraafplaatsbeheer (BVOB) samen met de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen
(LOB) een handleiding «opgraven en ruimen» opgesteld. Ook heeft de BGNU, de Branchevereniging
voor Nederlandse Uitvaartondernemingen het keurmerk Uitvaartzorg opgezet. Onderdeel
van dit keurmerk is bijvoorbeeld het in dienst nemen van gekwalificeerd personeel,
maar ook de Ombudsman van het uitvaartwezen, bij wie mensen terecht kunnen indien
zij een klacht hebben. Niet alle uitvaartondernemingen hebben zich bij het keurmerk
aangesloten, bijvoorbeeld omdat het kosten met zich meebrengt. Kleinere uitvaartondernemingen
hebben het keurmerk Persoonlijke Uitvaart opgezet, om zo kennis te delen en kwaliteit
na te streven. De initiatiefnemer ziet graag dat het bezit van een keurmerk toeneemt,
zodat kennis gedeeld kan worden om overtreding van de wet tegen te gaan
Concreet:
• Onderzoek op welke manier toezicht kan worden ingesteld op de uitvaartbranche. Het
ruimen van graven kan bijvoorbeeld aangemeld worden zodat ruimingen steekproefsgewijs
controleerbaar zijn. Een andere (eventueel aanvullende) mogelijkheid is het wettelijk
verplichtstellen van het aansluiten bij een branchevereniging.
3.6 Stel een handleiding op om kennis over culturele achtergronden te delen
De initiatiefnemer heeft de sterke overtuiging dat de Nederlandse Wet op de lijkbezorging
ruimte moet geven de verschillende wensen van mensen. Zij ziet een zo open mogelijke
wet voor zich, die geen belemmeringen biedt voor de aanwezige culturele en religieuze
voorkeuren in Nederland. Afgezien van de bepaling hierboven (de tijdsbelemmering)
geeft de huidige wet veel ruimte aan verschillende culturele achtergronden in Nederland.
Het komt daarom aan op de instelling van de gemeente, de uitvaartverzorger, de uitvaartondernemer,
de begraafplaatshouder, en de crematoriumbeheerder. Is de begraafplaatsbeheerder bereid
een islamitisch gedeelte te creëren? Is hij of zij bereid bredere openingstijden te
hanteren om zo aan de wensen van joden en moslims tegemoet te komen om binnen 24 uur
begraven te worden? Is de crematoriumbeheerder bereid plaats te geven aan luide muziek
en dansgelegenheid te bieden aan Caribische Nederlanders?
Er is wetenschappelijk onderzoek gedaan naar hoe de uitvaartbranche is voorbereid
op een meer diverse samenleving.13 Hier bestaan specifieke, lokale aanbevelingen voor, zoals bredere openingstijden.
Lokale begraafplaatsen en crematoria kunnen hierin samenwerken, maar ook het opdoen
van kennis over de verschillende gebruiken is al een grote stap. Er bestaan uitvaartorganisaties
met veel ervaring op dit gebied, terwijl andere uitvaartorganisaties wel wat hulp
en kennis kunnen gebruiken. Het is belangrijk dat die kennis wordt gedeeld.
Concreet:
• De initiatiefnemer verzoekt de Minister in gesprek te treden met de brancheverenigingen
om een handleiding op te stellen voor hun leden, met als doel rekening te houden met
verschillende culturen in onze samenleving.
4. Financiële paragraaf
Vele voorstellen die de initiatiefnemer doet betreffen wijzigingen van de wet. Dit
brengt, behalve de interne kosten van het wetgevingstraject, verder geen kosten met
zich mee voor het ministerie. Het in gesprek gaan met de branche over diversiteit
brengt evenmin kosten met zich mee. Een onderzoek naar mogelijk toezicht op de uitvaartbranche
brengt wellicht wel enige kosten met zich mee. Daarnaast kan het zo zijn dat bepaalde
wijzigingen van de wet, bijvoorbeeld het direct meenemen van de as, uitvoeringskosten
voor de uitvaartbranche met zich meebrengen. De inschatting is dat deze kosten gering
zijn.
5. Beslispunten
De Kamer wordt gevraagd in te stemmen de regering te verzoeken de Wet op de lijkbezorging
als volgt te wijzigen:
1. Stel duidelijk in de wet dat na de afzonderlijke (separate) uitgifte van de as vermenging
toegestaan is, en dat vermenging juridisch gelijkgesteld is aan verstrooiing.
2. Schrap artikel art 59, eerste lid Wlb, en introduceer een bepaling die vaststelt dat
de as zo snel mogelijk, maar uiterlijk het volgende dagdeel dat het crematorium open
is, kan worden uitgegeven. Indien een persoon in de ochtend gecremeerd wordt is dat
in de middag; indien de crematie in de middag plaatsvindt moet de as uiterlijk de
volgende ochtend kunnen worden uitgegeven. Nabestaanden kunnen hier gebruik van maken
en direct de as meenemen. Mochten ze dat willen, dan kunnen ze er ook voor kiezen
een tijdje te wachten.
3. Neem twee nieuwe uitzonderingen in de wet op aangaande het verbod tot samen begraven
of cremeren:
– Tweelingen die op enig moment gedurende de zwangerschap levenloos ter wereld komen
dan wel binnen 24 uur na de geboorte overlijden, mogen samen gecremeerd of begraven
worden.
– De in het kraambed gestorven moeder en kind mogen samen begraven of gecremeerd worden.
4. Wijzig artikel 28 lid 1 Wlb en schaf de minimumtermijn van een verlenging van grafrechten
van vijf jaar af. Het maximum van twintig jaar kan blijven bestaan.
5. Verleng de gestelde termijn gesteld in Art 16 Wlb waarbinnen cremeren of begraven
moet geschieden, van zes naar acht werkdagen.
6. Veranker natuurbegraven in de wet. Definieer een natuurbegraafplaats. Daarnaast kan
worden toegevoegd dat natuurbegraven in de zin van de wet hetzelfde is als begraven,
en aan dezelfde regels onderworpen is.
7. Introduceer een experimenteerbepaling in de Wlb voor manieren die de toets van een
beoordelingskader voor nieuwe uitvaartmanieren doorstaan (zie beslispunt 14), zodat
de Minister voor korte tijd een nieuwe manier van lijkbezorging onder voorwaarden
kan toestaan. Hierna kan zij eventueel overgaan tot het definitief verankeren van
deze uitvaartmogelijkheid in de wet.
8. Wijzig artikel 16 Wlb: begraving of crematie geschiedt niet eerder dan 20 uren na
het overlijden.
9. Introduceer een nieuw artikel waarin duidelijk wordt toegelicht wat er moet gebeuren
met as die na vele jaren en herhaaldelijke berichtgeving niet is opgehaald. Bijvoorbeeld:
As die na tien jaar niet is opgehaald mag worden verstrooid, waarbij wordt vastgelegd
waar de as is verstrooid en op welke datum.
10. Het «verlof tot begraven» en het «verlof tot cremeren» (artikel 11 Wlb) kan vervangen
worden door één verlof tot lijkbezorging dat voor begraven en cremeren gebruikt kan
worden. Indien in een uitzonderlijk geval de Officier van Justitie alleen toestemming
wil geven voor begraven zodat later opgraving nog mogelijk is (zie artikel 76 Wlb)
kan een apart verlof tot begraven worden afgegeven.
De Kamer wordt gevraagd in te stemmen de regering te verzoeken het Besluit op de lijkbezorging
als volgt te wijzigen:
12. Stel dezelfde eisen voor het achterlaten van namen en adressen in de openbare registers
van de begraafplaats en het crematorium.
13. Omschrijf duidelijk wat «biologisch afbreekbaar» inhoudt en binnen welke termijn een
kist biologisch moet kunnen afbreken. De initiatiefnemer stelt voor dat de kist of
een ander omhulsel binnen tien jaar moet kunnen afbreken, omdat dit de kortste grafrusttermijn
is.
De Kamer wordt gevraagd in te stemmen de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
te verzoeken de volgende acties te ondernemen:
14. Onderzoek de implicaties van het opnemen van een uitzonderingsbepaling in de Wlb,
waarbij nabestaanden kunnen verzoeken hun dierbaren samen te begraven of te cremeren.
15. Ontwikkel een beoordelingskader voor nieuwe uitvaartmogelijkheden in samenspraak met
de Tweede Kamer
16. Onderzoek hoe gemeenten ook in het weekend om kunnen gaan met verzoeken om snel te
begraven en mensen met uiteenlopende religieuze achtergronden hierin te accommoderen.
Wellicht kan een rechtsvergelijkend onderzoek worden uitgevoerd in onze buurlanden:
Hoe gaan zij hier mee om?
17. Vervang het woord «lijk» op gemeentelijke formulieren (vastgesteld door BZK) voor
de verloven in «lichaam van de overledene»
18. Onderzoek op welke manier toezicht kan worden ingesteld op de uitvaartbranche. Het
ruimen van graven kan bijvoorbeeld aangemeld worden zodat ruimingen steekproefsgewijs
controleerbaar zijn. Een andere (eventueel aanvullende) mogelijkheid is het wettelijk
verplichtstellen van het aansluiten bij een branchevereniging.
19. Treedt in gesprek met de brancheverenigingen om een handleiding op te stellen voor
hun leden, met als doel rekening te houden met verschillende culturen in onze samenleving.
6. Slot
De initiatiefnemer wil graag benadrukken dat deze nota niet uitputtend is, in de zin
dat het alle onderwerpen aansnijdt die leven in de uitvaartwereld. De initiatiefnemer
heeft zich gericht op de twee pijlers: Modernisering en keuzevrijheid. Er zijn echter
meer onderwerpen die bij deze discussie betrokken kunnen worden, zoals vragen die
leven met betrekking tot de privacy van de overledene, de uiteenlopende kosten voor
begraven tussen gemeentelijke begraafplaatsen, en de verplichtingen omtrent grondwaterstand
bij graven voor onbepaalde tijd. Indien gewenst kunnen deze onderwerpen vanzelfsprekend
bij de discussie betrokken worden.
De initiatiefnemer legt bijgaande nota voor om de Wet op de lijkbezorging aan te passen
aan maatschappelijke ontwikkelingen. Tevens weerspiegelt de nota de wensen van mensen
ten aanzien van individuele keuzevrijheid en modernisering. Verder wordt met deze
initiatiefnota tegemoet gekomen aan waarden die de initiatiefnemer van belang acht
als het aankomt op de Wet op de lijkbezorging en de uitvaartbranche. Eén hiervan is
toegankelijkheid: De wet moet voor iedereen in Nederland toegankelijk zijn in de zin
dat begrepen wordt wat in de wet staat opgeschreven. Zo kan iedere begraafplaats-
of crematoriumhouder zélf de wet begrijpen. Vanzelfsprekend moet de wet ook uitvoerbaar
blijven voor de branche. Daarnaast staan professionaliteit en integriteit centraal:
de wet moet ervoor zorgen dat de branche ermee uit de voeten kan onder maximale garantie
van professioneel en integer handelen. Dit komt iedereen in Nederland ten goede.
Tot slot wijst de initiatiefnemer erop dat zij heeft opgemerkt in gesprekken met de
uitvaartbranche dat de sector – terecht – een zeer grote zorgvuldigheid betracht.
Dit in het belang van de overledene en de nabestaanden. Een uitvaart kan namelijk
maar één keer plaatsvinden. Het is een onomkeerbaar proces en er is geen generale
repetitie. Zorgvuldigheid is daarom van groot belang. Met deze waarden in het achterhoofd
legt de initiatiefnemer deze nota voor aan de Tweede Kamer.
Den Boer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.W. den Boer, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.