Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Hul over de uitsluiting van maatschappelijke organisaties door de Pakistaanse overheid
Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de uitsluiting van maatschappelijke organisaties door de Pakistaanse overheid (ingezonden 8 oktober 2018).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen
9 november 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Aid charities ActionAid and Plan «to be turfed out»
of Pakistan»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u in contact met Action Aid en Plan, die onder de achttien gedupeerde maatschappelijke
organisaties behoren? Zijn er meer organisaties waar Nederland banden mee heeft, die
getroffen worden? Zo ja, welke? En bent u daar ook mee in contact?
Antwoord 2
Ja. Naast Action Aid en Plan International, hebben ook Rutgers en Saferworld bericht
ontvangen dat hun registratieaanvraag wordt afgewezen. Met alle vier organisaties
heeft het Kabinet contact.
Vraag 3, 5
Kunt u toelichten of de organisaties die binnen zestig dagen Pakistan moeten verlaten
wel of geen mogelijkheid hebben om zich binnen diezelfde zestig dagen opnieuw te registreren,
en daarmee alsnog in aanmerking komen om te mogen blijven? Indien die mogelijkheid
er is, hoe groot acht u de kans van slagen op een vergunning voor de organisaties
waar Nederland banden mee heeft?
Wat gaat u, al dan niet in Europees verband, doen om te voorkomen dat de Pakistaanse
overheid maatschappelijke organisaties die Nederland ondersteunt vanwege hun belangrijke
werk, uitsluit?
Antwoord 3, 5
Op 9 oktober jl. vond in Islamabad een ontmoeting plaats tussen de EU ambassadeur,
die betrokken lidstaten vertegenwoordigde, en de ambassadeurs van Australië, Canada,
Noorwegen en Zwitserland met de Pakistaanse Minister van Staat, Shehryar Afridi. Zorgen
werden uitgesproken over het besluit en er werd gevraagd om opheldering omtrent het
proces en de besluitvorming. Dit gesprek bood enige, maar beperkte hoop. Vervolggesprekken
met andere betrokken ministers en op ambtelijk/technisch niveau zullen nog plaatsvinden.
In die gesprekken zal o.a. worden verwezen naar het Generalised System of Preferences
(GSP+) van de Europese Unie en de gevolgen van het Pakistaanse besluit hierop. Totdat
deze gesprekken hebben plaatsgevonden, is het te vroeg om te kunnen bevestigen of
gedupeerde maatschappelijke organisaties binnen de zestig dagen in aanmerking komen
voor een nieuwe registratie.
Vraag 4
Wat heeft u, al dan niet in Europees verband, ondernomen om de positie van maatschappelijke
organisaties te beschermen tegen de repressieve houding van de Pakistaanse overheid,
die zich verschuilt achter het nationale belang van monitoring?
Antwoord 4
Met regelmaat is de krimpende ruimte voor maatschappelijke organisaties in Pakistan,
zowel bilateraal als in EU-verband, aan de orde gesteld. Zo is het onderwerp bij het
bezoek van de mensenrechtenambassadeur, laatstelijk in april 2017, aan Pakistan bij
diverse gesprekspartners, waaronder vertegenwoordigers van de regering, aan de orde
gesteld. Ook in gesprekken van de Nederlandse ambassadeur in Pakistan met vertegenwoordigers
van de regering en tijdens ander (hoog)ambtelijk overleg is dit het geval. Daarnaast
is hiervan sprake tijdens gesprekken in EU-verband met Pakistaanse vertegenwoordigers
van de regering, zoals tijdens de subcommissie mensenrechten in november 2017, en
in de VN-mensenrechtenraad. De EU zal dit ook in de komende weken en maanden blijven
doen.
Vraag 6
Op welke wijze monitort u de onder druk staande ruimte voor maatschappelijke organisaties
en hun strijders voor onder meer mensenrechten in Pakistan?
Antwoord 6
Monitoring vindt plaats door de Nederlandse ambassade in Islamabad door het onderhouden
van een breed netwerk onder lokale en internationale maatschappelijke organisaties
in Pakistan en individuele activisten. Via beschikbare middelen uit het mensenrechtenfonds
ondersteunt de post daarnaast een divers aantal organisaties uit het maatschappelijk
middenveld in hun activiteiten. Ook neemt de ambassade deel aan een regelmatig overleg
met EU en gelijkgezinde landen, waarin informatie en de laatste stand-van-zaken wordt
gedeeld. In Nederland vinden op ambtelijk niveau halfjaarlijks gesprekken plaats met
vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, waarbij hiernaar wordt geïnformeerd
alsmede naar de voortgang op registratie.
Vraag 7
Bent u verrast door het nieuws van de BBC? Zo ja, hoe kunt u voortaan beter op de
hoogte zijn van dergelijke ontwikkelingen?
Antwoord 7
Nee, ik ben hierdoor niet verrast. De kwestiespeelt al sinds 2015 toen in Pakistan
een nieuw registratiebeleid werd ingevoerd naar aanleiding van de vermeende rol van
Save the Children in het bevestigen van de aanwezigheid van Osama bin Laden in de
stad Abbotabad in Pakistan. Eind november 2017 zouden volgens de Pakistaanse pers
31 internationale NGO’s (15 bevestigd) per brief zijn geïnformeerd dat hun registratie-verzoek
was afgewezen. Naar aanleiding daarvan vond op 10 januari 2018 een gesprek in Islamabad
plaats tussen vertegenwoordigers van de EU-delegatie, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk,
Nederland, Australië, Noorwegen en Canada met de toenmalige Minister van Binnenlandse
Zaken, Ahsan Iqbal. In dat gesprek zegde de Minister toe dat de betrokken organisaties,
hangende de beroepsprocedure, in Pakistan konden blijven. Achttien van deze organisaties
hebben nu een negatieve reactie gekregen op hun beroep.
Vraag 8
Hoe beschrijft u de consequenties voor de Pakistaanse bevolking als de Pakistaanse
overheid daadwerkelijk het werk van deze achttien organisaties in Pakistan verbiedt
en daarmee de ruimte voor maatschappelijke organisaties verder verkleint?
Antwoord 8
Indien de maatschappelijke organisaties hun werk daadwerkelijk niet meer mogen voortzetten,
zou dit besluit op de eerste plaats Pakistani’s treffen die het voordeel van deze
programma’s genieten en bijna allemaal behoren tot de meest kwetsbaren onder de Pakistaanse
bevolking (vrouwen, kinderen en minderheden). Tegelijkertijd heeft een aantal internationale
organisaties de afgelopen jaren wel een registratie ontvangen en is zo in staat om
het werk voort te zetten. Daarnaast kenmerkt Pakistan zich door een actief lokaal
maatschappelijk middenveld.
Vraag 9
Indien Pakistan doorgaat met het verkleinen van het maatschappelijk middenveld, bent
u dan bereid via de Nederlandse handelsrelatie druk op te voeren? Zo ja, op welke
manier en termijn? Zo nee, waarom niet? Kunt u daarbij expliciet ingaan op het Generalised
Preferences Scheme Plus?
Antwoord 9
Het is beter het gesprek met Pakistan aan te gaan en er daarbij op te wijzen dat door
Nederland gefinancierde maatschappelijke organisaties een belangrijke rol spelen bij
capaciteitsopbouw en bij het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelen. Eind oktober
jl. heeft een delegatie van de Europese Commissie Pakistan bezocht om een monitoringmissie
uit te voeren in het kader van het Generalised System of Preferences Plus (GSP+).
Tijdens deze monitoringmissie heeft de Commissie het Pakistaanse besluit aan de orde
gesteld.
Krimpende ruimte voor het maatschappelijk middenveld wordt meegewogen bij de beoordeling
door de monitoringsmissie, net zoals dit in de monitoringperiode 2016–2017 is gebeurd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.