Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Gerven en Leijten over het bericht dat farmaceuten belasting ontwijken via Nederland
Vragen van de leden Van Gerven en Leijten (beiden SP) aan de Minister voor Medische Zorg en de Staatssecretaris van Financiën over het bericht dat farmaceuten belasting ontwijken via Nederland (ingezonden 19 september 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen 7 november 2018). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 335.
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport van Oxfam Novib, waarin wordt onthuld dat farmaceuten,
zoals Abbott, Johnson & Johnson, Merck en Pfizer, belasting ontwijken via Nederland?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Vindt u het rechtvaardig dat farmaceutische bedrijven hun torenhoge winsten, verdiend
vanwege hun monopolypositie, doorsluizen naar Nederland om hier de betaling van belasting
kunnen ontwijken?
Antwoord 2
Op grond van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen kan ik niet ingaan
op fiscale aangelegenheden van individuele bedrijven. In zijn algemeenheid geldt dat
het aanpakken van belastingontwijking een belangrijk beleidsspeerpunt is van dit Kabinet.
In mijn brief van 23 februari 20182 zet ik mijn aanpak uiteen. In deze brief wordt een groot aantal maatregelen aangekondigd
om belastingontwijking en belastingontduiking aan te pakken. Een deel van de maatregelen
van het kabinet komen overeen met de aanbevelingen in het betreffende rapport van
Oxfam. Zo voert Nederland wetgeving in tegen winstverschuiving naar belastingparadijzen
(CFC-maatregel) en is het kabinet voornemers een conditionele bronbelasting op rente
en royalty’s naar laagbelastende landen in te voeren. Met de implementatie van het
Multilateraal Verdrag worden antimisbruikbepalingen aan de Nederlandse belastingverdragen
toegevoegd zodat landen een instrument in handen krijgen om hun belastinggrondslag
te beschermen.
Vraag 3
Kunt u verklaren hoe het mogelijk is dat deze bedrijven via Nederland kunstmatig een
verlies in een ander land kunnen creëren, waardoor de belastingaanslag in dat land
fors wordt verkleind? Welke wettelijke gronden biedt Nederland om de rente op deze
manier te verschuiven?
Antwoord 3
Het Nederlandse belastingstelsel weerspiegelt de internationale oriëntatie van onze
economie. Uitgangspunt is dat het belastingstelsel Nederlandse bedrijven zo min mogelijk
belemmert om in het buitenland te ondernemen. Dat blijkt onder meer uit elementen
die (mede) ten doel hebben dubbele belasting op ondernemingswinsten te voorkomen.
De keerzijde van een belastingstelsel dat rekening houdt met internationaal opererende
bedrijven is dat het ook ontvankelijk kan zijn voor structuren om belasting te ontwijken.
Nederland werkt actief mee aan de bestrijding van (internationale) belastingontwijking
en -ontduiking. Het vorige Kabinet heeft met overtuiging deelgenomen aan het project
Addressing Base Erosion & Profit Shifting (BEPS), dat de OESO op verzoek van de G20
heeft uitgevoerd.3 Op Europees terrein heeft Nederland een voortrekkersrol vervuld. Onder Europees (EU)
voorzitterschap van Nederland is de eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking tot
stand gekomen.4 Daarop voortbordurend, is ook de tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking tot
stand gekomen.5 Mijn eerder genoemde brief van 23 februari 2018 bevat alle maatregelen van dit Kabinet
om belastingontwijking en belastingontduiking aan te pakken. Inmiddels zijn de eerste
maatregelen in wetgeving uitgewerkt. Zo heeft uw Kamer op 18 september 2018 een implementatiewetsvoorstel
van de eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking ontvangen.6 Het Kabinet kiest hierbij voor een invulling van de richtlijn die verder gaat dan
de minimumstandaard. Het implementatiewetsvoorstel bevat bijvoorbeeld een algemene
renteaftrekbeperking (earningsstrippingmaatregel) waarmee grondslaguitholling door
bovenmatige renteaftrek wordt tegengegaan. Op 6 november jl heb ik een planningsoverzicht
met alle maatregelen die onderdeel uitmaken van mijn aanpak naar uw Kamer gestuurd.
Vraag 4
Waartoe dienen de 135 dochterondernemingen die Abbott, Johnson & Johnson, Merck en
Pfizer hebben in Nederland?
Antwoord 4
Het staat concerns vrij zich in te richten op een wijze die past bij de bedrijfsvoering.
Het is niet aan mij om daar een oordeel over te vellen. Belastingplichtigen dienen
hier uiteraard wel de juiste (fiscale) consequenties aan te verbinden. Het is vervolgens
aan de Belastingdienst om toe te zien op een juiste toepassing van de fiscale wet-
en regelgeving.
Vraag 5
Erkent u dat Nederland medeverantwoordelijk is voor de miljarden die andere landen
mislopen, omdat winst doorgesluisd wordt naar belastingparadijzen, zoals Nederland?7
Antwoord 5
In eerder genoemde brief van 23 februari 2017 heb ik mijn aanpak van belastingontwijking
en belastingontduiking uiteen gezet. Het Kabinet onderkent dat het internationaal
georiënteerde Nederlandse belastingstelsel door sommige internationale ondernemingen
gebruikt wordt om de belastinggrondslag van andere landen uit te hollen. Daarom neemt
het Kabinet een groot aantal maatregelen. Een maatregel in dat kader is de bij het
antwoord op vraag 3 genoemde implementatie van de eerste Europese richtlijn tegen
belastingontwijking. Een andere maatregel die specifiek grondslaguitholling van andere
landen moet tegengaan is de implementatie van de tweede Europese richtlijn ter bestrijding
van belastingontwijking. Het wetsvoorstel wordt dit najaar geconsulteerd en in 2019
aan uw Kamer aangeboden.
De invoering van een conditionele bronbelasting op rente en royalty’s moet specifiek
de doorstroom naar laagbelastende landen tegengaan. Ook dit wetsvoorstel wordt in
2019 aan uw Kamer aangeboden.
Vraag 6
In hoeverre gaan de door u aangekondigde maatregelen tegen belastingontwijking er
toe leiden dat bedrijven hun winsten niet langer kunstmatig naar een andere jurisdictie
kunnen verplaatsen?
Antwoord 6
In Nederland wordt de belastbare winst bepaald aan de hand van het «at arm’s-lengthbeginsel»
conform de invulling die binnen OESO is afgesproken.8 Op grond van dit «at arm’s-lengthbeginsel» worden onzakelijke transacties binnen
een concern zo nodig gecorrigeerd. Op basis van een functionele analyse (uitgeoefende
functies, de daarmee gepaard gaande risico’s en de gebruikte activa) van de bij de
transactie betrokken partijen wordt door een vergelijking met ongelieerde transacties
beoordeeld of de gelieerde transacties op een zakelijke wijze tot stand zijn gekomen.
Als gevolg hiervan kunnen bedrijven door hun prijsstelling niet kunstmatig winsten
naar een andere jurisdictie verplaatsen.
Daar bovenop stelt het Kabinet in het implementatiewetsvoorstel van ATAD1 een aanvullende
zogenoemde «controlled foreign companies» (CFC)-maatregel voor. Deze CFC-maatregel
gaat belastingontwijking tegen waarbij winsten worden verschoven vanuit een derde
land naar een entiteit in een laagbelastend land of land op de EU-lijst van niet coöperatieve
jurisdicties voor belastingdoeleinden als die entiteit wordt gecontroleerd door een
Nederlands belastingplichtige. Het Kabinet zet dus ook een extra stap om het kunstmatig
verplaatsen van winsten van een derde jurisdictie naar een laagbelastend land of land
op de EU-lijst van niet coöperatieve jurisdicties voor belastingdoeleinden tegen te
gaan. Onderzoeksbureau SEO heb ik gevraagd om een nulmeting te doen om in de toekomst
de effecten van mijn aanpak te meten. Uw Kamer is hier op 6 november jl. over geïnformeerd.
Vraag 7
Zijn er nog meer farmaceutische bedrijven die belasting ontwijken via Nederland?
Antwoord 7
Op grond van artikel 67 van Algemene wet inzake rijksbelastingen kan ik niet ingaan
op fiscale aangelegenheden van individuele bedrijven.
Vraag 8
Bent u bereid onderzoek te doen naar belastingontwijking door farmaceutische bedrijven?
Zo ja, wanneer gaat u hiermee beginnen? Zo neen, kunt u toelichten waarom niet?
Antwoord 8
Het Kabinet zal geen onderzoek starten naar de manier waarop specifiek farmaceutische
bedrijven aan hun belastingplicht voldoen. Wel heb ik uw Kamer toegezegd dat ik de
effecten van mijn aanpak van belastingontwijking wil monitoren. U bent hierover op
6 november jl. geïnformeerd.
Vraag 9
Bent u het ermee eens dat er noodzaak is om te starten met een onderzoek naar geldstromen
in de farmaceutische sector?
Antwoord 9
Het Kabinet ziet geen reden om een specifiek onderzoek te starten naar geldstromen
in de farmaceutische sector.
Vraag 10
Welke acties gaat u verder ondernemen om de macht van farmaceutische bedrijven te
breken, opdat ze hun machtspositie niet langer kunnen misbruiken om aan de ene kant
de prijzen van medicijnen kunstmatig hoog te houden en aan de andere kant belastingvoordelen
af te dwingen?
Antwoord 10
Farmaceutische bedrijven moeten zich net als andere bedrijven houden aan de fiscale
wet- en regelgeving. Daarnaast heeft het Kabinet in het Regeerakkoord afgesproken
om de farmaceutische industrie aan te zetten tot lagere prijzen. De Minister voor
Medische Zorg en Sport heeft hier invulling aangegeven met de voorstellen die hij
op 15 juni 2018 met uw Kamer heeft gedeeld.9
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.