Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS coalitie en de brede veiligheidsinzet in Irak in 2019 (artikel 100-brief)
27 925 Bestrijding internationaal terrorisme
Nr. 639
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 21 december 2018
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan
de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
over de brief van 14 september 2018 inzake de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS
coalitie en de brede veiligheidsinzet in Irak in 2019 (artikel 100-brief) (Kamerstuk
27 925, nr. 637).
De Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie, voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
en van Justitie en Veiligheid hebben deze vragen beantwoord bij brief van 5 november
2018. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Pia Dijkstra
De griffier van de commissie, Van Toor
Vraag 1
Is de extern volkerenrechtelijk adviseur (EVA) om advies gevraagd? Zo ja, wat is er
geadviseerd door de EVA? Kan het advies ingezien worden?
Antwoord
Er is intern en extern volkenrechtelijk geadviseerd over de Nederlandse bijdrage aan
de anti-ISIS coalitie. De volkenrechtelijke advisering is gereflecteerd in de Kamerbrieven
over de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS coalitie (zie onder andere Kamerstuk
27 925, nr. 506 van 24 september 2014 en Kamerstuk 27 925, nr. 539 van 19 juni 2015). De advisering van de EVA is destijds gedeeld met uw Kamer.
Vraag 2
Is het afwegingskader van de commissie-Davids in 2010 gevolgd?
Antwoord
De Nederlandse inzet in het kader van de anti-ISIS coalitie is gestoeld op een volkenrechtelijke
grondslag. Zie voorts het antwoord op vraag 1.
Vraag 3
Van wie kwam het initiatief om de Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS in
Irak te verlengen tot en met 31 december 2019?
Antwoord
Het kabinet heeft besloten om de Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS in
Irak op aangepaste wijze te verlengen tot en met 31 december 2019 in antwoord op het
verzoek tot militaire steun van Irak (Kamerstuk 27 925, nr. 637).
Vraag 4
Houdt de steun van de regering verband met de benoeming van Jeanine Hennis-Plasschaert
als gezant van de Verenigde Naties (VN) in Irak? Zou deze benoeming ook hebben plaatsgevonden
als Nederland zijn steun zou staken?
Antwoord
De benoeming van Jeanine Hennis-Plasschaert tot VN-gezant in Irak houdt geen verband
met de Nederlandse bijdragen aan de strijd tegen ISIS.
Vraag 5
Houdt de steun van de regering in het NLA-programma verband met de benoeming van Jeanine
Hennis-Plasschaert als VN-gezant in Irak? Zou deze benoeming ook hebben plaatsgevonden
als Nederland geen steun had geleverd?
Antwoord
De benoeming van Jeanine Hennis-Plasschaert tot VN-gezant in Irak houdt geen verband
met het NLA-programma dat in het voorjaar van 2018 beëindigd werd.
Vraag 6
Hebben de Koerdische Peshmerga’s in Noord-Irak zich schuldig gemaakt aan oorlogsmisdaden,
mensenrechtenschendingen en/of de rekrutering van kindsoldaten?
Vraag 7
Is het kabinet bekend met berichten van Amnesty over vermeende mensenrechtenschendingen
door de Peshmerga’s van de Koerdische Regionale regering?
Vraag 8
Kunt u uitsluiten dan wel bevestigen dat de Peshmerga’s, die actief steun ontvingen
van Nederland, betrokken waren bij mensenrechtenschendingen tijdens hun strijd?
Vraag 9
Beschikt Nederland over eigenstandige informatie om de Peshmerga’s te beoordelen?
Vraag 24
In hoeverre zijn Iraakse special forces betrokken bij mensenrechtenschendingen dan
wel oorlogsmisdaden in Irak de afgelopen jaren?
Vraag 25
Hoe wordt gemonitord of Iraakse special forces betrokken zijn bij mensenrechtenschendingen
dan wel oorlogsmisdaden in Irak?
Vraag 26
Hoe wordt er door Nederland en de coalitie gehandeld als berichten wijzen op mogelijke
mensenrechtenschendingen dan wel oorlogsmisdaden door Iraakse special forces?
Vraag 27
Wordt training aan Iraakse special forces stopgezet als betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen
dan wel oorlogsmisdaden blijkt?
Antwoord op vragen 6, 7, 8, 9, 24, 25, 26 en 27
Het kabinet is bekend met de zorgwekkende berichten over vermeende mensenrechtenschendingen
door verschillende strijdgroepen in Irak, waaronder de Peshmerga en Iraakse special forces. Het kabinet blijft er, zowel bilateraal als via de VN, de EU en de anti-ISIS coalitie,
consequent bij de Iraakse en Koerdische autoriteiten op aandringen om mensenrechtenschendingen
en schendingen van het humanitair oorlogsrecht te voorkomen, (berichten over) vermeende
schendingen te onderzoeken en indien nodig maatregelen te treffen. Daarnaast wordt
in de trainingen aan de Peshmerga en de Iraakse special forces aandacht besteed aan humanitair oorlogsrecht, mensenrechten, gender en de omgang
met gedetineerden. Nederland beschikt niet over eigenstandige informatie om te kunnen
beoordelen of er in specifieke gevallen sprake is van mensenrechtenschendingen. In
2017 is naar aanleiding van berichten over vermeende mensenrechtenschendingen en schendingen
van het humanitair oorlogsrecht door Iraakse troepen en sjiitische milities een overkoepelend
comité opgericht dat meldingen van mensenrechtenschendingen onderzoekt en hierover
direct rapporteert aan het kantoor van de premier. In 2016 heeft toenmalig president
van de Koerdistan Autonome Regio (KAR), Masoud Barzani, onder meer naar aanleiding
van de aantijgingen van vermeende mensenrechtenschendingen door de Peshmerga, een
comité opgericht om deze aantijgingen te onderzoeken. Over het aantal onderzochte
zaken en veroordelingen op grond van mensenrechtenschendingen en schendingen van het
humanitair oorlogsrecht doen de Iraakse en Koerdische autoriteiten geen mededelingen.
Vraag 10
Wat is het standpunt van het kabinet inzake de onafhankelijkheid van de Koerdische
Autonome Regio (KAR)? Klopt het dat Irak de onafhankelijkheid van de KAR niet erkent?
Klopt het dat het kabinet een groep rebellen steunt in hun strijd tegen een soevereine
staat?
Antwoord
Nederland hecht aan de eenheid van Irak, inclusief de KAR. De Iraakse Grondwet noemt
de KAR als federale regio binnen de Iraakse staat en geeft deze federale regio onder
andere de bevoegdheid tot het opzetten van regionale veiligheidstroepen. De Peshmerga
vormen deze door de Grondwet gemandateerde veiligheidstroepen en werken samen met
de Iraakse strijdkrachten om gezamenlijk voor de veiligheid van Irak te zorgen. In
het kader van het Iraakse verzoek om steun in de strijd tegen ISIS en met instemming
van de Iraakse overheid steunt het kabinet de training van de Peshmerga als onderdeel
van de inzet in de anti-ISIS coalitie.
De KAR heeft eind september 2017 een referendum uitgeschreven over de vraag of de
KAR onafhankelijk zou moeten worden. Ondanks een duidelijk positieve uitkomst van
het referendum (92% stemde voor onafhankelijkheid), heeft de KAR zich niet onafhankelijk
verklaard, mede met oog op de politieke spanning tussen de Koerdische regionale regering
en de federale overheid.
Vraag 11
Zal de Nederlandse bijdrage aan deze missie stoppen nadat de resterende deelgebieden
in Syrië en Irak definitief zijn terugveroverd op ISIS?
Antwoord
In december 2017 verklaarde premier Abadi dat het Iraaks grondgebied was bevrijd.
ISIS heeft momenteel nog controle over een resterend deelgebied in Syrië, gelegen
in de Eufraatvallei in het grensgebied met Irak. De operatie om dit laatste deelgebied
te heroveren is in september gestart en zal naar verwachting enkele maanden in beslag
nemen. In Irak heeft ISIS zich inmiddels getransformeerd naar een ondergrondse groepering
die vooral door het plegen van aanslagen een blijvende bedreiging vormt voor de stabiliteit
en veiligheid in het land. Gelet op de ontwikkelingen en de veranderende behoefte
op de grond heeft het kabinet besloten de Nederlandse inzet in Irak in 2019 aangepast
voort te zetten. De focus van de inzet verschuift van ondersteuning bij gevechtstraining
naar capaciteitsopbouw van de veiligheidssector van Irak, inclusief de KAR, zodat
Irak in de toekomst zijn eigen veiligheid kan waarborgen. Nu de dreiging die van ISIS
uitgaat een ander karakter heeft gekregen en om de behaalde successen in de strijd
tegen ISIS te bestendigen richt de geïntegreerde Nederlandse inzet zich op het versterken
van de veiligheid en stabiliteit van Irak. Een Nederlandse bijdrage aan de nieuwe
NAVO-missie en ondersteuning bij de hervormingen van de veiligheidssector in de KAR
passen hierbij.
Vraag 12
In hoeverre kan het kabinet garanderen dat nadat ISIS is verslagen, de KAR haar pijlen
niet zal richten op Irak en daarmee de Nederlandse hulp gebruikt in een opstand tegen
de Iraakse regering? In hoeverre kan het kabinet uitsluiten dat niet hetzelfde gebeurt
als in Syrië met de NLA-hulp?
Antwoord
Er is op dit moment geen reden om te speculeren over een strijd tussen de Peshmerga
en de Iraakse strijdkrachten (ISF). De ISF en de Peshmerga werken samen bij veiligheidsoperaties.
De Peshmerga zijn door de Iraakse Grondwet gemandateerde veiligheidstroepen en vormen
een onderdeel van het Iraakse veiligheidsapparaat. Zie ook het antwoord op vraag 10.
Vraag 13
Kunt u een overzicht geven van alle missies waar Nederland aan meedoet?
Antwoord
Voor een overzicht van alle missies waar Nederland aan meedoet, verwijst het kabinet
naar de kaart in bijlage1.
Vraag 14
Hoe zijn de regionale verkiezingen op 30 september in de KAR verlopen? Hebben er partijen
deelgenomen die gelieerd zijn aan de PKK? Wat was de uitslag?
Antwoord
De regionale verkiezingen op 30 september jl. in de KAR zijn rustig verlopen. VN-gezant
Kubis sprak van «ordelijke en georganiseerde» verkiezingen, hoewel de verkiezingsopkomst
relatief laag was (57,4%). De regionale verkiezingscommissie heeft op 21 oktober de
definitieve verkiezingsuitslag bekend gemaakt: de KDP2 krijgt 45 zetels, de PUK3 21 zetels, Gorran krijgt 12 zetels en New Generation krijgt 8 zetels. De islamitische
partijen KIG4 en KIU5 zijn samen goed voor 12 zetels. De uitslag wordt gezien als een versterking van de
positie van de KDP. De kiescommissie heeft onderzoek gedaan naar ruim 1.000 klachten
die zijn binnengekomen over de legitimiteit van de gang van zaken rond de verkiezingen.
De resultaten van het onderzoek zijn nog niet goedgekeurd door de verkiezingscommissie.
Voor zover bekend hebben geen partijen en/of kandidaten deelgenomen die formeel gelieerd
zijn aan de PKK.
Vraag 15
Hoeveel gaat het inzetten van 76 personeelsleden van Defensie in deze missie kosten?
Antwoord
Nederland stelt in 2019 in totaal ongeveer 70 militairen beschikbaar voor training
van de Iraakse strijdkrachten, inclusief de Koerdische Peshmerga, in het kader van
de anti-ISIS coalitie. De additionele uitgaven van de verlenging van de trainingsmissie
voor de duur van een jaar zijn geraamd op ongeveer 14 miljoen euro.
Vraag 16
Hoeveel dragen andere bondgenoten bij aan de strijd? Loopt de Nederlandse steun voor
of achter op de gemiddelde steun van alle bondgenoten?
Antwoord
Voor een overzicht van de 79 leden van de anti-ISIS coalitie en hun activiteiten in
de strijd tegen ISIS verwijst het kabinet naar de website6 van de anti-ISIS coalitie. De Nederlandse bijdrage in 2019, hoewel bescheiden in
omvang, is hoogwaardig en proportioneel.
Vraag 17
Kunt u een overzicht geven van de totale kosten van de Nederlandse inzet van deze
missie?
Antwoord
In het jaarverslag 2017 van Defensie staat de realisatie van alle Nederlandse inzet
in missies. Voor de bijdrage aan strijd tegen ISIS in de periode van 2014 tot en met
2017 betreft dat een bedrag van in totaal ongeveer 269 miljoen euro. Voor 2018 is
voor de strijd tegen ISIS 97 miljoen euro geraamd. De realisatie 2018 wordt opgenomen
in het jaarverslag 2018. Voor de inzet in Irak in 2019 is een bedrag van 24,6 miljoen
euro geraamd.
Vraag 18
Welke rol spelen sji'itische milities thans op het gebied van veiligheid en openbare
orde in Irak?
Antwoord
De Popular Mobilisation Forces (PMF), waaronder sjiitische milities hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan
de strijd tegen ISIS. Op dit moment spelen deze milities in sommige gebieden nog een
rol in het vasthouden van gebied heroverd op ISIS. Het vormgeven van de toekomstige
rol van de PMF binnen het Iraakse veiligheidsbestel is een van de grote uitdagingen
waar de nieuwe regering voor staat.
Vraag 19
Over hoeveel strijders beschikt ISIS in Syrië en Irak (ongeveer)?
Antwoord
ISIS beschikt over enkele duizenden strijders in Syrië en Irak.
Vraag 20
Op welke onderdelen en hoe precies wijkt de huidige steun bij de versterking en hervorming
van de veiligheidssector in Irak af van de steun en hervorming die na de illegale
inval in 2003 in Irak op gang kwam? Is er geleerd van het verleden? Zo ja, hoe?
Antwoord
Na de val van het regime van Saddam Hussein in 2003 was er sprake van een zwakke veiligheidssector
in Irak, onder andere door de-ba’athificatie van de veiligheidsdiensten, die niet
in staat was de eigen Iraakse burgerbevolking zelfstandig te beschermen. Daarnaast
waren gedegen veiligheids- en opleidingsinfrastructuren onvoldoende aanwezig. De Nederlandse
bijdrage aan de NAVO Trainingsmissie in Irak (NTM-I) van 2005–2011 had als doel Iraakse
strijdkrachten te voorzien van basisopleidingen zodat deze zelfstandig hun taken konden
uitvoeren. Daarnaast ondersteunde NTM-I de Iraakse autoriteiten bij de oprichting
van verschillende opleidingsinstituten en de geleidelijke overdracht van de verantwoordelijkheid
voor de trainingsactiviteiten. De doelgroep van de ondersteuning bestond uit individuele
cursisten, voornamelijk politiefunctionarissen, die op kaderniveau werden getraind.
Op grond van lessen uit het verleden blijkt dat te vroeg terugtrekken van steun kan
leiden tot hernieuwde instabiliteit. Daarom blijft Nederland ook na de herovering
van het Iraakse grondgebied op ISIS een bijdrage leveren aan het versterken van de
veiligheidssector van Irak. De huidige veiligheidssector van Irak is geïnstitutionaliseerd,
beschikt over opleidingsinstituten en is in staat, met behulp van de internationale
gemeenschap, te zorgen voor relatieve stabiliteit. De steun aan de Iraakse strijdkrachten
en Peshmerga die Nederland sinds 2014 levert in het kader van de internationale strijd
tegen ISIS bestond tot voor kort uit gevechtstraining voor eenheden die deelnamen
aan de strijd tegen ISIS. Hierbij worden geen politie-eenheden getraind. Om aan te
sluiten op de veranderende situatie op de grond en de behoefte vanuit de Iraakse veiligheidssector,
wordt de bijdrage waar nodig aangepast. De nieuwe NAVO-missie in Irak (NMI) heeft
als doel de Iraakse veiligheidssector te versterken en bestaande veiligheidsstructuren
te hervormen zodat de Iraakse regering beter in staat is zelfstandig om te gaan met
de nieuwe veiligheidsrisico’s na het verslaan van ISIS.
Vraag 21
Hoeveel binnenlandse ontheemden zijn er momenteel in Irak?
Antwoord
Volgens recente cijfers van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) zijn
er momenteel 1.953.984 ontheemden in Irak.7 De meeste ontheemden bevinden zich in het noordoosten van Irak, met name in de provincies
Ninewa (590.000 ontheemden), Dohuk (350.000 ontheemden) en Erbil (216.000 ontheemden).
Vraag 22
Wanneer is de verwachting dat Irak zijn eigen veiligheid kan waarborgen?
Antwoord
Irak laat in de huidige operaties tegen ISIS steeds meer zelfstandige capaciteit zien,
maar is nog niet in staat om complexe operaties geheel eigenstandig uit te voeren.
Daarnaast staat Irak nog voor grote veiligheidsuitdagingen, zoals de veiligheidssituatie
in de betwiste gebieden, de gebieden waarvan de status nog niet is vastgelegd in de
Iraakse Grondwet, en de herstructurering van het brede veiligheidsapparaat waaronder
de toekomst van de verschillende gewapende milities. Irak heeft ondersteuning nodig
om deze uitdagingen het hoofd te bieden en op dit moment staat het Iraakse verzoek
om steun van internationale partners bij het waarborgen van de veiligheid nog steeds.
Nederland levert daarom een bijdrage aan capaciteitsopbouw van de veiligheidssector
in Irak, inclusief de KAR.
Vraag 23
Wat is de laatste stand van zaken met betrekking tot het conflict tussen de regering
in Bagdad en die in Erbil?
Antwoord
Mede vanwege de nationale verkiezingen in Irak in mei van dit jaar en de regionale
verkiezingen in de KAR in september jl., zijn er weinig nieuwe ontwikkelingen geweest
in de dialoog tussen de autoriteiten in Bagdad en Erbil. Zoals aangegeven in de artikel
100 brief (Kamerstuk 27 925, nr. 637), heeft in juli een gesprek plaatsgevonden tussen premier Abadi en premier Barzani.
Na die tijd is er geen gesprek meer geweest, in afwachting van de vorming van een
nieuwe regering in Bagdad en Erbil. Nederland blijft in bilateraal en multilateraal
verband oproepen tot een constructieve dialoog en verbetering van de relatie.
Vraag 28
Hoe vaak hebben Nederlandse F-16’s afgelopen jaar opgetreden boven Irak en Syrië?
Hoe vaak zijn daarbij wapens ingezet en welke?
Antwoord
Sinds begin januari 2018 hebben de Nederlandse F-16’s ruim 300 missies gevlogen, waarbij
ongeveer 40 keer precisiewapens zijn ingezet.
Vraag 29
Zijn er voorbeelden van optreden door Nederlandse F-16’s boven Irak of Syrië in het
afgelopen jaar bekend waarbij (mogelijk) burgerslachtoffers zijn gevallen?
Vraag 30
Worden er momenteel incidenten onderzocht waarbij (mogelijk) burgerslachtoffers zijn
gevallen door inzet van Nederlandse F-16’s? Zo ja, hoeveel? Zo nee, waarom niet?
Vraag 53
Waarom wordt er geen melding gemaakt van (mogelijke) burgerslachtoffers door optreden
van Nederlandse F-16’s?
Vraag 54
Zijn er nieuwe (voor)onderzoeken gestart vanwege mogelijke burgerslachtoffers door
het Openbaar Ministerie (OM) in 2018?
Antwoord op vragen 29, 30, 53 en 54
Het voorkomen en minimaliseren van nevenschade en burgerslachtoffers heeft de hoogste
prioriteit. Dit geldt niet alleen voor Nederland, maar voor de hele coalitie.
Als Nederland mogelijk betrokken is bij optreden waarbij (mogelijk) sprake is van
burgerslachtoffers, doet Defensie onderzoek naar de feitelijke toedracht (zie ook
de «Voortgangsrapportage» van 13 april jl., Kamerstuk 27 925, nr. 629). Defensie onderzoekt momenteel geen incidenten waarbij (mogelijk) sprake is van
burgerslachtoffers.
Het Openbaar Ministerie (OM) wordt op de hoogte gesteld van iedere wapeninzet door
Nederlandse eenheden. Het is aan het OM om te beoordelen of een onderzoek wordt ingesteld
naar aanleiding van de inzet van geweldsmiddelen. Uw Kamer is geïnformeerd over de
uitkomsten van de vier onderzoeken van het OM naar mogelijke burgerslachtoffers als
gevolg van Nederlandse wapeninzet in de strijd tegen ISIS (Kamerstuk 27 925, nr. 629). Het OM heeft laten weten dat er geen nieuwe onderzoeken zijn gestart.
Vraag 31
Wat is de concrete toegevoegde waarde van de Adviesmissie van de EU (EUAM) bovenop
de inspanningen van de NAVO en de internationale coalitie tegen ISIS?
Antwoord
De EU-Advisory Mission (EUAM) Irak ondersteunt de Iraakse overheid bij de implementatie van het nationale
hervormingsplan voor de veiligheidssector van Irak. Waar de bijdrage aan de NAVO-missie
en de hervormingen in de KAR zich voornamelijk richten op militaire aspecten van de
Iraakse veiligheidssector, focust de EU-missie zich voornamelijk op de civiele aspecten.
De missie adviseert bij de implementatie van het nationale veiligheidsplan en de capaciteitsopbouw
en professionalisering van het Ministry of Interior (MoI). De Nederlandse bijdrage aan EUAM past binnen de bredere geïntegreerde Nederlandse
inzet in Irak, inclusief de KAR, die gericht is op stabilisatie en het aanpakken en
bestrijden van de grondoorzaken van conflict en instabiliteit.
Vraag 32
Is de verwachting dat de F-16’s na 2018 opnieuw ingezet zullen worden boven Irak dan
wel Syrië?
Antwoord
Nee, zoals gemeld in de artikel 100-brief wordt de bijdrage met Nederlandse F-16’s
zoals gepland beëindigd op 31 december 2018. Naar verwachting neemt de noodzaak voor
F-16-wapeninzet voor ondersteuning van grondoperaties af na het offensief voor de
herovering van het laatste ISIS-deelgebied rondom Hajin in de Eufraatvallei in Syrië.
Deze strijd duurt waarschijnlijk nog enkele maanden.
Vraag 33
Hoe ziet een inclusieve politieke oplossing voor Irak eruit? In hoeverre is daar momenteel
aan voldaan?
Vraag 38
In welke mate is er momenteel een inclusief politiek-bestuurlijk bestel?
Antwoorden op vragen 33 en 38
Bij een inclusief politiek bestel voelen alle Irakezen – ongeacht geslacht en of ze
(ook) tot een etnische of religieuze minderheid behoren − zich vertegenwoordigd in
de centrale en lokale politiek. Van een dergelijk inclusief politieke bestel is op
het moment in Irak slechts deels sprake. Enerzijds heeft Irak lessen getrokken uit
het verleden door te zorgen dat er veel etno-sektarische en religieuze groepen zijn
vertegenwoordigd in het parlement en vaak ook in de regering. Dit helpt deels voorkomen
dat groepen zich opnieuw buitengesloten voelen. Anderzijds is er op het gebied van
inclusiviteit nog veel te winnen in de Iraakse politiek, onder andere op het gebied
van vrouwenparticipatie. Ondanks dat minimaal een kwart van de zetels in het Iraakse
parlement bekleed wordt door een vrouw, komt het weinig voor dat een vrouw een ministerspost
heeft. Een ander zorgpunt is dat een groot aantal Iraakse kiezers, zowel van minderheidsgroepen
als binnen de sjiitische meerderheid, zich niet gehoord voelt door de politiek, wat
onder meer verband houdt met de slechte kwaliteit van nutsvoorzieningen en medische
zorg. Dit heeft mede geresulteerd in een historisch lage opkomst bij de laatste parlementsverkiezingen.
Vraag 34
Wat zijn volgens u de grondoorzaken van conflict en instabiliteit die u wilt gaan
bestrijden?
Vraag 35
Op welke grondoorzaken van conflict en instabiliteit doelt het kabinet?
Vraag 36
Wat zijn de grondoorzaken van de conflicten in Irak? Hoe ziet een duurzame aanpak
van deze grondoorzaken eruit en in hoeverre wordt daar momenteel werk van gemaakt?
Antwoorden op vragen 34, 35 en 36
Er zijn verschillende factoren die bijdragen aan (in)stabiliteit in Irak. Zo is er
nog steeds sprake van grote uitdagingen in het garanderen van de veiligheid, kan er
niet worden gesproken van een volledig inclusief bestuur, zijn er grote uitdagingen
in verzoening tussen verschillende bevolkingsgroepen en het bieden van gerechtigheid
voor slachtoffers van geweld en zijn er verschillende gewapende milities actief in
Irak. Daarnaast is er nog altijd sprake van een moeilijke relatie tussen Bagdad en
Erbil en zijn er verschillende kwetsbare groepen in de Iraakse samenleving die extra
aandacht nodig hebben (minderheden, vrouwen, mensenrechtenverdedigers, familieleden
van (vermeende) ISIS strijders en LHBTI). Ook is de huidige economie niet in staat
om voldoende banen te bieden aan de groeiende arbeidsbevolking. Irak staat daarnaast
voor de uitdaging van het verbeteren van de democratische instituties en het aanpakken
van corruptie.
Om Irak te ondersteunen bij het aanpakken van bovengenoemde uitdagingen, werkt Nederland
samen met Irak op de thema’s veiligheid, migratie, werk en inkomen en mensenrechten.
Nederland richt zich hierbij o.a. op de strijd tegen terrorisme; bescherming en economische
zelfredzaamheid van vluchtelingen en ontheemden; versterken van migratiesamenwerking
met Irak; versterken van de lokale private sector met specifieke aandacht voor de
agrosector, werkgelegenheid en ondernemerschap voor jongeren; het ondersteunen van
economische hervormingen; en mensenrechten en de rechtsstaat. Nederland zoekt hierbij
aansluiting bij programma’s van de EU, VN en Wereldbank.
Vraag 37
Welke bestuurlijke en sociaaleconomische hervormingen zijn noodzakelijk in Irak?
Vraag 63
Welke politieke en economische hervormingen zijn noodzakelijk voor een inclusief en
stabiel Irak? In hoeverre wordt daar nu aan gewerkt?
Antwoorden op vragen 37 en 63
Dit betreft onder meer het terugdringen van de bureaucratie en corruptie, de verbetering
van de positie van vrouwen en minderheden, de verbetering van het ondernemersklimaat,
de diversificatie van de Iraakse economie en het verbeteren van de kwaliteit van nutsvoorzieningen.
In multilateraal en bilateraal verband steunt Nederland Iraakse hervormingsinitiatieven
op genoemde terreinen. Dergelijke hervormingen kosten tijd in de Iraakse context,
waarbij Irak ook voor grote veiligheidsuitdagingen staat, zoals de strijd tegen ISIS.
Vraag 39
In welke mate is de regering van Irak legitiem in de ogen van de bevolking? Hoe beoordeelt
u in dit verband de lage opkomst bij de verkiezingen en de grote demonstraties in
het zuiden van het land sinds de zomer?
Antwoord
De Iraakse regering is democratisch gekozen met inachtneming van de daarvoor geldende
procedures. De relatief lage opkomst van de verkiezingen, zowel landelijk als bij
de regionale verkiezingen in de KAR, is wel een teken dat er groeiende onvrede heerst
onder de Iraakse bevolking ten aanzien van het uitblijven van economische en politieke
hervormingen. De protesten in het zuiden van Irak onderstrepen deze onvrede, inclusief
de roep om beter basisvoorziening en werkgelegenheid. De nieuw te vormen nationale
en regionale regering zullen deze gevoelens van onvrede moeten aanpakken. Dit is in
eerste instantie de verantwoordelijkheid van de Iraakse autoriteiten. Nederland en
de internationale gemeenschap ondersteunen Irak hierbij.
Vraag 40
Hoe zien de inspanningen gericht op duurzame economische ontwikkeling in de landbouw-
en watersector in Irak eruit?
Antwoord
Nederland voert een geïntegreerd beleid op Irak en draagt met militaire, diplomatieke,
humanitaire, stabilisatie en ontwikkelingssamenwerkingsinzet bij aan veiligheid en
stabiliteit in Irak. Het bevorderen van duurzame economische ontwikkeling in landbouw-
en watersector is hier onderdeel van.
Grootschalige hulp bij de wederopbouw ligt niet in de rede, aangezien Irak een midden-inkomensland
is en met de huidige inkomsten uit de olieproductie een groot gedeelte van de kosten
zelf kan dragen. Echter, Irak, inclusief de KAR, heeft wel ondersteuning nodig om
de stabiliteit van het land te blijven garanderen. Daarom zet Nederland in op ondersteuning
bij diversificatie van de Iraakse economie en op het vergroten van de weerbaarheid
van de bevolking. Het doel is om perspectief en werkgelegenheidskansen voor de Iraakse
bevolking (inclusief ontheemden en vluchtelingen) te vergroten. Nederland richt zich
hierbij op het versterken van de Iraakse private sector in de landbouw en voedselverwerkingssectoren
enerzijds, en anderzijds op het stimuleren van werkgelegenheid voor en ondernemerschap
door jongeren. Op het gebied van water kampt Irak met veel uitdagingen die een bedreiging
kunnen vormen voor toekomstige waterconsumptie en stabiliteit van het land: grote
waterschaarste, verzilting. Nederland zal bijdragen aan verbeterd en toekomstbestendiger
watermanagement in Irak.
Vraag 41
Wat denkt het kabinet in Irak te kunnen bereiken met betrekking tot de positie van
LHBTI'ers?
Antwoord
Het kabinet heeft grote zorgen over de positie van LHBTI’ers in Irak. Het kabinet
streeft ernaar, zowel door het vragen van aandacht voor de positie van deze groep
bij de Iraakse autoriteiten in bilateraal en multilateraal verband als het ondersteunen
van groepen en instituties die voor LHBTI’ers opkomen, een bijdrage te leveren aan
het verbeteren van hun positie in Irak.
Vraag 42
Wat wordt bedoeld met «kennisoverdracht door de Iraakse diaspora in Nederland»?
Antwoord
Migranten behouden vaak een sterke betrokkenheid bij hun land van herkomst. Hun expertise,
ervaring en culturele affiniteit maakt dat zij een nuttige bijdrage aan de ontwikkeling
van hun herkomstland kunnen leveren. Nederland financiert daarom een programma van
de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) gericht op de tijdelijke uitzending
van leden van diaspora in Nederland, waaronder Irakezen, naar het land van herkomst.
IOM selecteert daarvoor gekwalificeerde Irakezen die met hun professionele kennis
en ervaring kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van specifieke (overheids-) sectoren
in Irak. De focus ligt daarbij op training van trainers. Zo kunnen bijvoorbeeld afgestudeerden
tijdelijk werken of lesgeven bij onderwijsinstellingen in Irak. Met de uitzendingen
wordt bijgedragen aan de capaciteitsopbouw van overheidsinstellingen en private sectorontwikkeling
in Irak. Ook levert het een positieve bijdrage aan brain gain en zorgt het voor een netwerk van contacten tussen de uitvoerder en organisaties waar
uitgezonden diasporaleden tijdelijk werkten, zodat er ook na de fysieke uitzending
kennis en informatie uitgewisseld kan blijven worden (bijvoorbeeld virtueel of met
opvolgingsbezoeken).
Vraag 43
Hoe wordt in Irak ingezet op het verminderen van maatschappelijke spanningen en welke
resultaten heeft dit tot nu toe?
Antwoord
In aanloop naar de verkiezingen, hebben verschillende Iraakse politici het belang
van een cross-sektarische inclusieve politiek onderstreept. Hiermee probeerden ze
bij te dragen aan een inclusief politiek klimaat en minder maatschappelijke spanningen.
De recent gevormde Iraakse regering zal moeten laten zien hoe dit in de praktijk er
uit zal zien. Ook de VN zet in op nationale en lokale verzoening, waarbij deze onderwerpen
een centraal onderdeel vormen van het in juni verlengde mandaat van de United Nations Assistance Mission for Iraq (UNAMI).
Helaas hebben de protesten in het zuiden van Irak van de afgelopen maanden aangetoond
dat ook met deze inspanningen, er nog veel werk verricht moet worden om de maatschappelijke
spanningen verder te verminderen. Hierbij spelen uiteraard ook het bieden van goed
functionerende nutsvoorzieningen een rol. Nederland vraagt in bilateraal en multilateraal
verband aandacht voor deze onderwerpen bij de Iraakse autoriteiten. Ook zet Nederland
in op het ondersteunen van projecten die terugkeer bevorderen en daarbij ook aandacht
hebben voor het verbeteren of voorkomen van spanningen tussen verschillende bevolkingsgroepen.
Vraag 44
Hoe omschrijft u de positie van de soennitische minderheid in Irak? In hoeverre is
sprake van marginalisering, uitsluiting en repressie tegen deze bevolkingsgroep?
Antwoord
De positie van de soennitische minderheid in Irak blijft zorgelijk. De soennieten
staan voor grote uitdagingen in de wederopbouw na de strijd tegen ISIS. Ook kampt
de soennitische minderheid nog altijd met hoge werkloosheid (vooral onder jongeren),
slecht bestuur, tribale verdeeldheid en radicaal gedachtengoed. Daarnaast blijft het
voor de soennitische minderheid lastig om zich politiek te verenigen, waardoor ze
moeilijk samen op kunnen trekken in de landelijke politiek.
Vraag 45
Hoe vaak heeft Turkije het afgelopen jaar doelen in Irak aangevallen en hoe is daarop
gereageerd door de autoriteiten in Bagdad en Erbil?
Antwoord
Turkije heeft het afgelopen jaar meermaals doelen in Noord-Irak aangevallen. Het exacte
aantal is het kabinet niet bekend. De autoriteiten in Bagdad hebben wisselend gereageerd.
Sommige Iraakse hoogwaardigheidsbekleders hebben de aanvallen afgekeurd en deze een
schending van de Iraakse soevereiniteit genoemd. De Koerdische regionale regering
in Erbil reageert veelal niet op de aanvallen.
Vraag 46
Waarom gebruikt u alleen hier «Het Koninkrijk der Nederlanden» terwijl elders in de
brief over Nederland wordt gesproken?
Antwoord
Uitspraken van het kabinet in de VN-Veiligheidsraad worden gedaan namens het Koninkrijk
der Nederlanden. Ook in andere brieven die ingaan op zaken die spelen in de VN-Veiligheidsraad,
zoals de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken, wordt gesproken over
het Koninkrijk der Nederlanden.
Vraag 47
Wordt de F-16 inzet tegen ISIS die tot 31 december 2018 door Nederland wordt gedaan
daarna door een ander land overgenomen? Zo ja, welk land?
Antwoord
Nee, dit is niet het geval. De Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk
blijven vooralsnog gevechtsoperaties uitvoeren in de anti-ISIS coalitie.
Tevens is de Iraakse luchtmacht zelf actief.
Vraag 48
Wordt voor elke afzonderlijke inzet van F-16’s boven Syrië nagegaan of hiervoor een
volkenrechtelijke basis bestaat? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe?
Antwoord
Voordat een doel wordt aangevallen, wordt de inzet getoetst aan het nationale mandaat
door de National Approval Authority (NAA), de senior militair in het Combined Air Operations Centre (CAOC) in Qatar. De NAA, die wordt bijgestaan door een juridisch adviseur, toetst
aan de hand van de Rules of Engagement en het politieke mandaat of de inzet binnen de kaders valt, waaronder de juridische
kaders. Bij doelenselectie vormt het humanitair oorlogsrecht het juridische kader
voor besluitvorming. Hierbij is het belangrijk dat het risico op nevenschade en burgerslachtoffers
minimaal is. Ook tijdens wapeninzet doet Nederland er alles aan om burgerslachtoffers
en nevenschade te voorkomen. Diverse checks and balances zijn in de procedures opgenomen, voordat tot wapeninzet wordt overgegaan.
Daarnaast wordt de situatie op de grond, op basis van informatie van de MIVD en advies
van de directies juridische zaken van de ministeries van Defensie en Buitenlandse
Zaken, voortdurend nauwlettend in de gaten gehouden, omdat ontwikkelingen gevolgen
kunnen hebben voor de volkenrechtelijke grondslag voor inzet in Syrië, te weten collectieve
zelfverdediging van Irak tegen gewapende aanvallen door ISIS vanuit Syrië.
Vraag 49
Wanneer is de verwachting dat IS verslagen zal zijn?
Antwoord
Er is veel succes geboekt in het terugdringen van controle van ISIS over grondgebied
in Irak en Syrië. Echter het «verslaan» van ISIS kan niet alleen afgemeten worden
in de mate waarin zij grondgebied controleren. ISIS heeft momenteel nog controle over
een resterend deelgebied in Syrië, gelegen in de Eufraatvallei in het grensgebied
met Irak. De operatie om dit laatste deelgebied te heroveren is in september gestart
en zal naar verwachting binnen enkele maanden worden voltooid. In Irak heeft ISIS
zich inmiddels getransformeerd naar een ondergrondse groepering die vooral door het
plegen van aanslagen een blijvende bedreiging vormt voor de stabiliteit en veiligheid
in het land. Sommige ISIS-strijders zullen proberen Syrië en Irak te verlaten. Daarnaast
zien we dat de ideologie en de wereldwijde manifestaties van ISIS, ook online, nog
altijd worden gebruikt om individuen te inspireren tot het plegen van aanslagen. Ook
na het heroveren van door ISIS gecontroleerd gebied zal derhalve de inzet van de internationale
gemeenschap noodzakelijk blijven om de dreiging door ISIS aan te blijven pakken.
Vraag 50
Wat is de inzet van de internationale coalitie wat betreft het opleiden van de Iraakse
veiligheidsdiensten? Hoeveel militairen moeten opgeleid worden? Wanneer is deze opleidingstaak
volbracht?
Antwoord
De focus van de inzet van de internationale coalitie verschuift van ondersteuning
bij gevechtstraining naar capaciteitsopbouw, zoals het opleiden van de Iraakse veiligheidsdiensten
en het versterken van de Iraakse veiligheidssector, inclusief de KAR. De internationale
coalitie heeft tot nu toe ruim 170.000 leden van de Iraakse strijdkrachten getraind
en opgeleid. Dit blijft nodig, ook wanneer ISIS in het land militair verslagen is.
De nieuwe NAVO-missie in Irak bouwt daarom verder op de inspanningen van de coalitie.
Vraag 51
Wat zijn de totale geschatte kosten voor de internationale coalitie voor het opleiden
van personeel van de Iraakse veiligheidsdiensten? Zit hier een maximum op?
Antwoord
Het kabinet kan geen uitspraken doen over de ramingen van andere landen. De additionele
uitgaven voor de Nederlandse bijdrage aan de training van de Iraakse strijdkrachten
in 2019 in het kader van de anti-ISIS coalitie worden geraamd op ongeveer 14 miljoen
euro.
Vraag 52
Hoeveel special forces heeft Nederland opgeleid? Hoe wordt gemonitord of deze strijders
worden ingezet binnen de grenzen van het internationaal recht?
Antwoord
Nederlandse trainers hebben vanaf mei 2015 ongeveer 1.400 Iraakse Special Forces opgeleid, vaak in nauwe samenwerking met internationale partners. Aandacht voor mensenrechten
en humanitair oorlogsrecht is deel van het curriculum. Nederland monitort de opgeleide
troepen niet. Zie tevens het antwoord op de vragen 6, 7, 8, 9, 24, 25, 26 en 27.
Vraag 55
Heeft de internationale coalitie onderzoek gedaan naar de grote discrepantie tussen
eigen cijfers over burgerslachtoffers door inzet van luchtaanvallen en cijfers die
via onafhankelijk onderzoek tot stand zijn gekomen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe
wordt dit verschil verklaard?
Antwoord
Zoals aan uw Kamer toegezegd heeft Nederland in bijeenkomsten van de anti-ISIS coalitie
aandacht gevraagd voor de discrepantie tussen meldingen van aantallen mogelijke burgerslachtoffers
door de coalitie enerzijds en door bronnen als The New York Times en Airwars anderzijds. Het voorkomen van burgerslachtoffers en nevenschade heeft te allen tijde
de hoogste prioriteit van de coalitie. ISIS blijft mensenrechtenschendingen begaan
en gebruikt burgers als menselijk schild. Vooral in verstedelijkt gebied bemoeilijkt
dit het coalitieoptreden. Het Amerikaanse hoofdkwartier CENTCOM onderzoekt alle meldingen
van mogelijke burgerslachtoffers. Voor veel van de meldingen aan het adres van de
coalitie ontbreekt echter voldoende bewijs om ze te kunnen verifiëren.
Vraag 56
Klopt het dat Nederland na terugtrekking van de F-16’s betrokken zal blijven bij het
uitvoeren van luchtaanvallen middels inlichtingenwerk? Zo ja, wat behelst dit precies?
Vraag 57
Welke precieze ondersteuning van het targetingproces van de coalitie gaan de Nederlandse
militairen leveren?
Antwoord op vragen 56 en 57
De Nederlandse militairen van de Processing, Exploitation and Dissemination (PED-)capaciteit en de Target Support Cell (TSC) leveren sinds begin 2017 een bijdrage aan alle fases van het targetingproces (Kamerstuk 27 925, nrs. 606 en 608). In dit zorgvuldige proces van de coalitie wordt het juiste doel ontwikkeld. Dit
doelontwikkelingsproces bestaat uit 4 fases, waarin een potentieel doel wordt geïdentificeerd,
geobserveerd, informatie wordt geanalyseerd en verder verfijnd. Ook wordt de legitimiteit
van een doel getoetst. De uitkomst van het doelontwikkelingsproces is een totaalpakket
aan informatie op basis waarvan een aanval kan worden uitgevoerd.
Vraag 58
Op welke manier moeten Nederlandse militairen rekening houden met de gevoelens van
wraak en vergelding bij het trainen van de Iraakse eenheden? Welke invloed heeft dit
op de trainingen?
Antwoord
Nederlandse militairen worden bewust gemaakt van de mogelijke gevoelens van wraak
en vergelding om niet ongewild betrokken te raken bij eventuele conflicten die hieruit
kunnen voortvloeien.
Vraag 59
Kunt u toelichten waarom de verschillende milities wantrouwend staan tegenover een
grootschalige westerse militaire presentie in Irak? Doet u iets tegen dit wantrouwen
bij de verschillende milities? Neemt de Iraakse regering voldoende verantwoordelijkheid
voor deze westerse militaire aanwezigheid? Wat zijn de gevolgen als de huidige gedoogsituatie
zou veranderen?
Antwoord
Zoals ieder soeverein land zou Irak het liefst zelf verantwoordelijk zijn voor de
eigen veiligheid. Een grootschalige westerse militaire presentie doet af aan de eigen
verantwoordelijkheid voor de veiligheid van Irak. Daarnaast zijn er groepen binnen
Irak die zich verzetten tegen de inval in Irak in 2003 en de huidige westerse militaire
presentie zien als een voortzetting van deze inval.
De huidige westerse militaire presentie is gebaseerd op een verzoek van de Iraakse
autoriteiten om hulp bij de strijd tegen ISIS. Nederland en andere partners hebben
herhaaldelijk geïnformeerd of dit verzoek om hulp nog steeds geldt. Irak heeft altijd
aangegeven dat het verzoek nog altijd geldig is en de presentie van westerse militairen
nog altijd gewenst is. Mocht de Iraakse regering desondanks besluiten om het verzoek
in te trekken, dan vervalt de basis voor de militaire presentie in de strijd tegen
ISIS.
Naast het verzoek tot militaire steun in de strijd tegen ISIS heeft de Iraakse regering
de NAVO separaat verzocht om steun.
Vraag 60
Op welke wijze is de medevac en casevac gegarandeerd tijdens de NAVO-capaciteitsopbouwmissie?
Antwoord
Nederlands personeel in de NAVO-missie maakt gebruik van de role 1 op de locaties Taji, Besmaya en Union-III. Voor role 2 en 3 capaciteit wordt teruggevallen op de Amerikaanse role 3 in Bagdad. Voor eerste opvang tijdens verplaatsingen wordt teruggevallen op Canadese
Combat Life Savers die deel uitmaken van de Force Protection-eenheid. Voor geneeskundige afvoer wordt gebruik gemaakt van een Amerikaanse medevac helikopter. Hiermee wordt voldaan aan de zogenoemde 10-1-2-norm.
Casevac (casualty evacuation) is een niet-medische evacuatie van een patiënt, zonder medische begeleiding. Hier
wordt in de huidige missies nooit op gepland, er staat altijd medevac (medical evacuation) klaar. Casevac is de internationale term die in militaire operaties wordt gebruikt voor de noodoplossing
als het planmatige medevac door onvoorziene omstandigheden faalt of de patiënt niet kan bereiken, bijvoorbeeld
in een situatie waarin de medevac-helikopter door een plotselinge zandstorm niet in de buurt van de patiënt kan landen.
Als casevac noodzakelijk is gaat dat met «means of opportunity», er is immers geen «dedicated» medisch transport beschikbaar. Elk beschikbaar vervoersmiddel is dan een optie.
Onze eenheden beschikken zowel over de kennis en kunde als de middelen om patiënten
snel en met voldoende zelfbescherming door het terrein te vervoeren.
Vraag 61
Kunt u nader toelichten of het gaat om op- dan wel afschalen van de Nederlandse bijdrage
afhankelijk van de behoefte en omstandigheden tot ongeveer 20 militaire en civiele
adviseurs? Betreft het hier een minimum aantal of een maximum aantal?
Antwoord
Het betreft een bijdrage die, afhankelijk van de behoefte en omstandigheden, kan wisselen
in omvang en samenstelling tot een maximum aantal van in totaal ongeveer 20 militaire
en civiele adviseurs.
Vraag 62
Hoe ziet het door de Europese Unie (EU) gefinancierde politieprogramma er precies
uit? Welke doelstellingen zijn aan dit programma verbonden?
Antwoord
Het doel van dit door de EU gefinancierde politieprogrammma is om het functioneren
van de politiemacht in zowel Bagdad als Erbil te versterken. Het programma wordt aangestuurd
door de Italiaans geleide Police Task Force in Bagdad. Het curriculum van het programma is samengesteld in overleg met het Iraakse
Ministerie van Binnenlandse Zaken. In de trainingen wordt onder meer aandacht besteed
aan contraterrorisme, gender en rechtshandhaving.
Vraag 64
Waarom is een betrouwbare, legitieme en stabiel functionerende veiligheidssector waarbij
de veiligheid van de bevolking voorop staat een voorwaarde voor politieke en economische
hervormingen?
Antwoord
De eigen veiligheid staat voor ieder mens voorop. Zonder veiligheid kunnen burgers
zich niet economisch of politiek ontplooien. Om economische ontwikkeling en politieke
hervormingen mogelijk te maken, zal er voldoende veiligheid geboden moeten worden.
Een betrouwbare, legitieme en stabiel functionerende veiligheidssector schept hiermee
de randvoorwaarden om politieke en economische hervormingen duurzaam te kunnen vormgeven.
Vraag 65
Is het tussentijds terughalen van een deel van de trainers bij een te grote druk op
de gereedstelling denkbaar?
Antwoord
Overeenkomstig de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer over de «Inzet Nederlandse
krijgsmacht voor VN-missie in Mali» (Kamerstuk 29 521, nr. 360) zijn de gevolgen van de inzet voor de gereedheid nadrukkelijk in de besluitvorming
meegewogen. Het spreekt voor zich dat de krijgsmacht alleen wordt ingezet als dit
ook verantwoord is. Wanneer dat niet het geval is, worden maatregelen getroffen.
Vraag 66
Welke «randvoorwaarden voor een veilige terugkeer» worden er bedoeld?
Antwoord
Om terug te keren moeten ontheemden een goed geïnformeerde keuze kunnen maken, waarbij
veiligheid voorop staat en algehele omstandigheden van stabiliteit en de aanwezigheid
van basisvoorzieningen een belangrijke rol spelen. Dit zijn de basisvoorwaarden voor
terugkeer van ontheemden, zoals gehanteerd door de VN.
Vraag 67
Wanneer is het F-16 detachement dat wordt ingezet in de strijd tegen ISIS na beëindiging
van deze missie weer volledig gereed voor inzet? Hoe lang duurt het herstel van de
gereedheid en geoefendheid?
Antwoord
Vanaf januari 2019, na beëindiging van de F-16-inzet, wordt het mogelijk om de gereedheid
te verhogen naar het gewenste niveau. Wel blijven er beperkingen met het voortzettingsvermogen
in de eerste helft van 2019. Uitvoering van de (bi)nationale taken, waaronder de Quick Reaction Alert (QRA) en stand-byverplichtingen in de NATO
Response Force komen evenwel niet in gevaar. Als gevolg van extra toegewezen vlieguren uit Budget
Internationale Veiligheid (BIV)-gelden is de getraindheid stabiel gebleven en kan
in de eerste helft van 2019 het herstel van de gereedheid en geoefendheid worden bereikt
(Kamerstuk 27 925, nr. 637). De F-16 is daarmee planmatig per 1 juli 2019 weer volledig gereed voor inzet.
Vraag 68
Hoe verklaart u dat de autoriteiten in Irak enorme inkomsten uit de handel met olie
hebben en het land tegelijk geteisterd wordt door een ernstige humanitaire crisis?
In hoeverre is dit te wijten aan corruptie?
Antwoord
De afgelopen jaren stond Irak voor een aantal grote uitdagingen, waaronder de strijd
tegen ISIS en de opvang van 6 miljoen (deels interne) ontheemden. Tegelijkertijd liepen
de inkomsten uit olie sterk terug door een lage wereldwijde olieprijs en een verlaagde
olieproductie door de strijd tegen ISIS. In deze situatie had Irak internationale
steun nodig om de uitdagingen het hoofd te bieden. De huidige situatie is anders,
met het territoriaal verslaan van ISIS, de terugkeer van 4 miljoen ontheemden en een
hogere olieprijs en productie. Irak zal nu ook interne stabilisatieprojecten van de
VN meefinancieren ter waarde van 100 miljoen dollar. Ook heeft volgens de VN Irak
80% van de humanitaire hulp zelf bekostigd. Toch heeft Irak nog steun nodig om de
grote verwoesting van de strijd tegen ISIS weer op te bouwen. Irak heeft ook te kampen
met corruptie. Om tot structurele oplossingen te komen voor de uitdagingen van Irak,
is de aanpak van corruptie onontbeerlijk.
Vraag 69
Hoeveel bedraagt de totale Nederlandse bijdrage in 2018 voor humanitaire hulp in Irak?
Antwoord
Nederland heeft tot dusverre in 2018 10,8 miljoen euro bijgedragen aan humanitaire
hulp in Irak, waarvan 3,8 miljoen euro via het Nederlandse NGO-consortium Dutch Relief Alliance (DRA) en 7 miljoen euro via het Iraq Humanitarian Fund dat gecoördineerd wordt door OCHA.
Vraag 70
Hoeveel bedraagt de totale Nederlandse bijdrage in 2018 voor humanitaire hulp in Syrië?
Antwoord
Nederland heeft tot dusverre in 2018 22,1 miljoen euro bijgedragen aan humanitaire
hulp in Syrië. Deze bijdrage loopt via drie kanalen; 8,1 miljoen euro via het Nederlandse
NGO-consortium Dutch Relief Alliance (DRA), 12 miljoen euro via door de VN beheerde Country-based Pooled Funds (CBPFs) en 2 miljoen euro via de blokallocatie van het Nederlandse Rode Kruis.
Vraag 71
Kunt u bevestigen dat driekwart of meer van de gebouwen in Mosul beschadigd zijn vanwege
de herovering van die stad op ISIS? Zo nee, wat zijn dan de feiten?
Antwoord
Het kabinet kan niet bevestigen dat driekwart of meer van de gebouwen in Mosul is
beschadigd. Wel blijkt uit onderzoek van de Iraakse overheid gesteund door de Wereldbank
dat 65% van de woonhuizen in Mosul is beschadigd. Ook blijkt uit analyse van satellietbeelden
door het VN-satellietprogramma van beelden van 4 augustus 2017 dat 19,888 gebouwen
in Mosul zijn beschadigd. 4,773 van deze gebouwen zijn volledig verwoest, 8,233 gebouwen
zijn zwaar beschadigd en 6,882 gebouwen zijn licht beschadigd.
Vraag 72
In hoeverre is Mosul reeds wederopgebouwd?
Antwoord
Er wordt hard gewerkt aan de wederopbouw van Mosul door de Iraakse autoriteiten en
de internationale gemeenschap. Zo heeft het Funding Facility for Stabilisation van de VN volgens een rapport uit augustus 2018 731 projecten in Mosul geïdentificeerd,
waarvan 318 projecten zijn afgerond, 127 projecten in uitvoering zijn en 286 projecten
in ontwikkeling zijn. Zie tevens het antwoord op vraag 77.
Vraag 73
Hoeveel mensen leven in Irak in kampen voor ontheemden?
Antwoord
Recente cijfers van UNHCR geven aan dat ongeveer 0,5 miljoen van de in totaal 1,95
miljoen ontheemden in Irak in de 133 bestaande kampen voor ontheemden verblijven.
Vraag 74
In hoeverre is de internationale gemeenschap in de afgelopen jaren tegemoet gekomen
aan hulpverzoeken van de VN voor Irak? Klopt het dat die geregeld maar voor ongeveer
de helft gevuld werden?
Vraag 75
In hoeverre is de internationale gemeenschap in de afgelopen jaren tegemoet gekomen
aan hulpverzoeken van de VN voor Irak? Klopt het dat die geregeld maar voor ongeveer
de helft gevuld werden?
Antwoord op vragen 74 en 75
De VN heeft de afgelopen jaren hulpverzoeken ingediend om bij te dragen aan oplossingen
voor de humanitaire noden in Irak. In hoeverre het jaarlijkse Humanitarian Response Plan (HRP) van de VN gedekt is verschilt per jaar, van 71% in 2014 tot 96% in 2017. Het HRP
voor 2018 is op dit moment voor 60,8% gedekt.
Het Irak-gedeelte van het regionale responsplan voor de Syrië-crisis, het 3RP, was
medio 2018 voor 28% gedekt. Dit percentage ligt momenteel naar verwachting hoger,
maar de actuele financieringscijfers van het derde kwartaal zijn momenteel nog niet
bekend.
Vraag 76
Hoe ziet de door u beoogde samenwerking met de EU en het bedrijfsleven eruit?
Antwoord
De EU heeft een belangrijke rol in de internationale samenwerking met Irak. Zo heeft
de EU eerder dit jaar een EU-Irak strategie gepresenteerd en 400 miljoen euro beschikbaar
gesteld voor de uitvoer hiervan. Ook speelt de EU een belangrijke rol in de migratiesamenwerking
met Irak, mede via de EU-Irak migratiedialoog en de dialoog met Irak op het gebied
van mensenrechten. Nederland houdt nauw contact met de EU over de uitvoering van de
strategie en de verschillende politieke dialogen en speelt waar nodig een aanjagende
rol.
Aangezien Irak een midden-inkomens land is, ziet Nederland een belangrijke rol voor
het bedrijfsleven in het verder vormgeven van de economische ontwikkeling van het
land. Op dit moment heeft Irak een additionele steun in de rug nodig om de stabiliteit
en veiligheid van het land duurzaam te verankeren. Het focuslandbeleid voor Irak is
hierop gestoeld. Uiteindelijk is en blijft Irak zelf verantwoordelijk voor de stabiliteit
en economische ontwikkeling van het land.
Vraag 77
Uit welke specifieke stabilisatieprojecten (in Irak) bestaat de Funding Facility for
Stabilisation van de VN?
Antwoord
De Funding Facility for Stabilisation (FFS) van de VN is in 2015 opgericht om de terugkeer van ontheemden te faciliteren,
een begin te maken voor latere reconstructie en te beschermen tegen het terugkomen
van geweld en extremisme.
Hiervoor heeft het FFS sinds 2015 al bijna 2.400 verschillende projecten gestart in
bevrijde gebieden, waarvan er 1.000 succesvol zijn afgerond. In totaal is het FFS
actief op 31 locaties in Nineva, Anbar, Salah al-Din, Diyala en Kirkuk. In Mosul worden
731 verschillende projecten uitgevoerd.
De projecten variëren van gemeenschappen weer verbinden aan het elektriciteitsnetwerk,
water- en rioolsystemen weer bruikbaar maken, wegen en bruggen opknappen en het verwijderen
van brokstukken en rommel. Hierbij worden lokale bewoners ingezet om het werk te doen,
zodat mensen bij terugkomst ook weer even een inkomen hebben en hun leven daar kunnen
starten. Sinds kort is het FFS ook gestart met het implementeren van projecten op
het gebied van verzoening en sociale cohesie om ervoor te zorgen dat terugkeer van
ontheemden op een vreedzame manier verloopt en geen nieuwe spanningen veroorzaakt.
Vraag 78
Welke specifieke activiteiten onderneemt de International Organization for Migration
in Irak op het gebied van het versterken van sociale cohesie?
Antwoord
Sinds de officiële overwinning op ISIS eind vorig jaar richt Irak zich op een vreedzame
toekomst en nieuwe economische perspectieven. Het conflict heeft echter diepe sporen
achtergelaten. Het is daarom van belang om de sociale cohesie te bevorderen, toegang
tot diensten en werk te vergroten en terugkeer naar stabiele gemeenschappen mogelijk
te maken. Nederland ondersteunt in dat kader een programma van IOM gericht op het
bieden van psychologische ondersteuning en het bevorderen van sociale cohesie in door
het conflict geraakte gemeenschappen. Daartoe worden experts ingezet, die geleidelijk
gemeenschappen bij hun (psycho-)sociale activiteiten betrekken en vervolgens hun kennis
en rol geheel aan hen overdragen. De activiteiten hangen af van de specifieke doelgroep,
maar kunnen bijvoorbeeld de vorm van kunst-, sport- of theaterprojecten, trainingen
en discussies hebben. Daarnaast wordt ingezet op het vergroten van toegang tot inkomensgenererende
activiteiten, bijvoorbeeld via vaardigheidstrainingen en begeleiding bij het opzetten
van een bedrijfje. Het programma beoogt zodoende spanningen en wantrouwen weg te nemen
en de basis te leggen voor stabiliteit.
Vraag 79
Wordt in Irak, bijvoorbeeld door de Commission for International Justice and Accountability,
enkel onderzoek gedaan naar misdaden van IS? Zo ja, waarom?
Antwoord
De Commission for International Justice and Accountability (CIJA) doet eigenstandig onderzoek in Syrië en Irak naar misdrijven gepleegd door
ISIS. Hoewel CIJA erkent dat ook andere partijen schuldig zijn aan het schenden van
internationale en Iraakse wetgeving, bestaat in Irak te weinig politieke wil om deze
schendingen te berechten, aldus CIJA. Deze wil bestaat wel ten aanzien van misdrijven
gepleegd door ISIS. In Irak werkt CIJA met Nederlandse middelen aan het opbouwen van
onderzoeks- en analysecapaciteit van Iraakse instellingen, om hen voor te bereiden
op samenwerking met de VN, specifiek UNITAD (United Nations Investigative Team for
Accountability for crimes committed by Da’esh). Gezien het mandaat van UNITAD wordt
hierbij gefocust op misdrijven die door ISIS zijn gepleegd. Dit neemt niet weg dat
de algemene inzet van het kabinet is dat alle internationale misdrijven die zijn gepleegd
in Irak worden onderzocht. Deze inzet wordt in de dialoog met Irak benadrukt.
Vraag 80
In hoeverre worden misdaden door andere strijdgroepen in Irak momenteel onderzocht
voor eventuele berechting? Wordt er ook gekeken naar het optreden van de internationale
coalitie?
Antwoord
Op dit moment vervolgt de Iraakse overheid ISIS-strijders op basis van terrorismewetgeving.
Het kabinet is van mening dat in Irak mogelijke internationale misdrijven van alle
partijen moeten worden onderzocht en berecht. Nederland blijft ervoor pleiten dat
Irak de rechtsmacht van het ICC accepteert, zodat het hof een onderzoek kan starten
naar de situatie in Irak. Dit onderzoek zou gericht zijn op vermeende internationale
misdrijven gepleegd door alle partijen. Het kabinet hecht grote waarde aan het tegengaan
van straffeloosheid. Het is in eerste instantie aan individuele partners van de coalitie
om onderzoek te doen naar vermeende schendingen van internationaal recht door hun
personeel. Het is van belang dat onderzoek op een onpartijdige en onafhankelijke wijze
wordt uitgevoerd. Nederland pleit daar dan ook voor.
Vraag 81
Waarom steunt Nederland een perceptiestudie in Irak naar visies op vrede en gerechtigheid
onder de bevolking? Om welk bedrag gaat het?
Antwoord
De uitkomsten van de studie, die de behoeften van de Iraakse bevolking weergeven op
het gebied van vrede en gerechtigheid, kunnen toegepast worden om sturing te geven
aan eventuele toekomstige activiteiten in Irak die gericht zijn op transitional justice
(o.a. verzoening en gerechtigheid). Het gaat om een bijdrage van 525.416 euro in de
periode 1 oktober 2017 t/m 30 juni 2019.
Vraag 82
Is uw analyse dat deelname van Nederland aan de internationale coalitie in Irak onder
leiding van de Verenigde Staten, leidt tot meer of minder dreiging vanuit jihadistische
hoek richting Nederland of Nederlandse belangen in het buitenland? Waar baseert u
uw antwoord op?
Antwoord
Voor alle landen die deelnemen aan de anti-ISIS coalitie geldt dat zij door jihadisten
worden beschouwd als een legitiem doelwit. Het daadwerkelijke effect van de Nederlandse
bijdrage aan de anti-ISIS coalitie op de terroristische dreiging tegen Nederland,
dan wel Nederlandse belangen elders is moeilijk in te schatten. In meer algemene zin
is het Westen – en daarmee ook Nederland – voor internationale jihadistisch terroristische
organisaties zoals ISIS een legitiem doelwit.
Vraag 83
In welke andere landen is ISIS nog meer actief?
Antwoord
Er is geen uitputtende lijst te geven van gebieden of landen waar ISIS dan wel haar
strijders actief zijn. Fracties van jihadisten in andere delen van de wereld hebben
trouw gezworen aan ISIS leider Abu Bakr al-Baghdadi, waardoor er in meerdere delen
van Afrika en Azië groepen actief zijn die zeggen namens ISIS te handelen.
Vraag 84
Kunt u bevestigen dat ISIS-strijders vanuit Syrië en Irak naar andere landen zijn
vertrokken om daar strijd te voeren? Kent u berichten hierover? Welk beeld heeft u
van de omvang hiervan?
Antwoord
De berichten over het doorreizen van ISIS strijders vanuit Syrië en Irak naar andere
gebieden zijn bekend, maar kunnen niet bevestigd worden. Momenteel wordt niet waargenomen
dat uitgereisde Nederlandse strijders doorreizen naar andere jihadistische strijdtonelen.
Wel blijft het aannemelijk dat een deel van de (buitenlandse) strijders doorreist
naar andere strijdgebieden en daar lokale ISIS affiliaties kunnen versterken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.A. (Pia) Dijkstra, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
T.J.E. van Toor, griffier