Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bisschop en Leijten over het bericht dat lidstaten EU-miljarden niet op krijgen
Vragen van de leden Bisschop (SGP) en Leijten (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht dat lidstaten EU-miljarden niet op krijgen (ingezonden 8 oktober 2018).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 9 november 2018).
Vraag 1
Kent u het bericht «Lidstaten krijgen EU-miljarden niet op»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt de bewering dat van de 460 miljard euro die binnen het huidige Meerjarig Financieel
Kader (MFK) beschikbaar is gesteld voor Europese Structuur- en Investeringsfondsen
(ESI-fondsen) in 2017 slechts 16% is besteed en er nog 267,3 miljard euro op de plank
ligt?
Antwoord 2
Het bestedingspercentage klopt feitelijk. Het resterende deel ligt echter niet vrij
besteedbaar op de plank. De ESI-fondsen worden uitgevoerd door middel van programma’s
met een looptijd van zeven jaar, waarin de planning van de uitgaven wordt vastgelegd.
Deze programma’s worden aan het begin van de programmaperiode opgesteld door de lidstaat
en goedgekeurd door de Europese Commissie.
Aan de hand van de programma’s worden (gefaseerd) projecten geselecteerd, waarvoor
een deel van de middelen wordt vastgelegd (gecommitteerd). Pas als de kosten voor
de uitvoering van deze projecten daadwerkelijk zijn gemaakt kunnen deze worden gedeclareerd
bij de Europese Commissie.
Eind 2017 was de uitgave van alle voor de lidstaten beschikbare middelen gepland in
de programma’s, ongeveer 60% van de middelen vastgelegd voor specifieke projecten,
en 16% van de middelen gedeclareerd bij de Europese Commissie.
Vraag 3
Deelt u de verklaring over de oorzaken van dit probleem – complexe regels over de
EU-subsidies en te hoge eigen bijdrage? Zo ja, welke stappen bent u van plan te ondernemen
om dit te verhelpen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ik deel de mening dat de huidige uitvoeringssystematiek van de ESI-fondsen complex
is, en dat dit heeft bijgedragen aan de late start van de programma’s. Een deel daarvan
is echter onvermijdelijk wanneer deze gelegen is in het opstellen van goede beheers-
en controlesystemen voordat lidstaten kosten mogen declareren bij de Europese Unie.
Dit is noodzakelijk om de risico’s op een onrechtmatige besteding van de middelen
zoveel mogelijk te verkleinen.
Daarnaast bestaat er in de huidige programmaperiode ook een groot aantal regels die
onnodig complex en vertragend zijn, en weinig tot geen toegevoegde waarde hebben.
Samen met de Nederlandse decentrale overheden zet het kabinet daarom in op een sterk
vereenvoudigde uitvoeringssystematiek voor de periode 2021–2027, waarbij de rechtmatige
besteding van de middelen niet in gevaar komt. De voorstellen van de Commissie zijn
daarbij een bemoedigende stap in de goede richting.
Ik deel niet de mening dat de vereiste nationale bijdragen een belemmerende factor
zijn. Voor deze zogenaamde nationale cofinanciering wordt goed gekeken naar de economische
ontwikkeling en daarmee draagkracht van lidstaten. Minder ontwikkelde regio’s, zoals
bijvoorbeeld in Bulgarije, hoeven slechts 15% zelf bij te dragen. Voor zogenaamde
transitieregio’s ligt dat percentage op 40% en voor meer ontwikkelde regio’s zoals
in Nederland is dat 50%. Dit mogen nationale of decentrale publieke middelen zijn,
maar ook private middelen. Het kabinet vindt het van belang dat lidstaten zelf een
betekenisvolle financiële bijdrage leveren aan de programma’s die door de ESI-fondsen
gefinancierd worden. Daarmee wordt eigenaarschap gecreëerd, wat de kwaliteit van de
projecten ten goede komt. Mede dankzij de investeringen uit de ESI-fondsen zijn veel
lidstaten de afgelopen jaren economisch sterker geworden.
Vraag 4
Kunt u per ESI-fonds (ERDF, ESF, CF, EAFRD en EMFF) en per EU-lidstaat inzichtelijk
maken wat het beschikbare budget was, wat de hoogte is van de daadwerkelijke bestedingen
tot nog toe, in hoeverre deze bestedingen rechtmatig waren, en welke bestedingen nog
gepland staan voor het einde van het huidige Meerjarig Financieel Kader in 2020?
Antwoord 4
Via de website https://cohesiondata.ec.europa.eu/ maakt de Europese Commissie voor iedereen inzichtelijk hoeveel geld elke lidstaat
krijgt, uit welk ESI-fonds, hoeveel is toegewezen aan projecten, en hoeveel daarvan
is gedeclareerd bij de Europese Commissie. De declaraties worden aan de hand van audits
van de door Europese Commissie gemandateerde nationale auditautoriteiten en van de
Europese Rekenkamer gecontroleerd op rechtmatigheid. Het kabinet heeft geen zicht
op de resultaten van deze audits in alle lidstaten, maar onrechtmatige betalingen
moeten door de lidstaten altijd worden teruggevorderd (Verordening 966/2012 artikel
59 lid 2), en zullen in de cijfers van deze website indien nodig worden gecorrigeerd.
De planning is nog steeds dat de voor de programmaperiode 2014–2020 beschikbare budgetten
geheel worden uitgeput.
Vraag 5
Kunt u de Kamer inlichten welke dertien verdachte transacties naar de antifraudedienst,
OLAF, zijn doorgestuurd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het kabinet heeft geen inzicht in de meldingen die de Europese Rekenkamer aan OLAF
heeft gedaan met betrekking tot verdachte transacties. Deze informatie wordt immers
nooit openbaar gemaakt. Het is aan OLAF om vast te stellen of er in deze dertien gevallen
daadwerkelijk sprake is geweest van misbruik van EU-fondsen.
Vraag 6
Wat gebeurt er met budgetten die aan het einde van de periode niet besteed zijn? Klopt
het dat de niet uitgegeven bedragen na het verlopen van deze periode toevallen aan
de lidstaten die deze enveloppes toebedeeld kregen, zonder dat er toezicht is op de
besteding van de middelen?
Antwoord 6
Het klopt niet dat de niet uitgegeven bedragen na afloop van de programmaperiode toevallen
aan de lidstaten die deze enveloppes toebedeeld kregen.
De lidstaten ontvangen uitsluitend dat deel van de landenenveloppe waarmee daadwerkelijk
projecten zijn gefinancierd die bijdragen aan het bereiken van de Europees vastgestelde
doelstellingen.
In de programmaperiode 2014–2020 kunnen deze projecten tot en met 31 december 2020
worden geselecteerd. De lidstaat kan geen aanspraak meer maken op het deel van de
landenenveloppe dat op dit moment nog niet voor specifieke projecten is vastgelegd.
Tevens kan de lidstaat geen aanspraak meer maken op het deel van de landenenveloppe
dat drie jaar nadat het voor een specifiek project is vastgelegd nog niet daadwerkelijk
is uitgegeven en gedeclareerd bij de Europese Commissie (decommitteringen). Bij decommittering
komen de vastleggingen voor de ESI-fondsen te vervallen en kunnen deze niet opnieuw
worden aangegaan.
Vraag 7
Betekent het achterblijven van bestedingen vanuit ESI-fondsen dat de (toekomstige)
bijdragen van Nederland aan deze ESI-fondsen lager worden dan geraamd? Wat gebeurt
er met de vrijgekomen gelden?
Antwoord 7
De recente en huidige vertragingen in de implementatie van de ESI-fondsen leidden
en leiden tot lager dan eerder geraamde Europese betalingen en ook tot lagere nationale
afdrachten. Het kabinet houdt er rekening mee dat de vertraagde betalingen in latere
jaren alsnog tot besteding komen. De recente en huidige lagere nationale afdrachten
zijn en worden zodoende doorgeschoven naar toekomstige begrotingsjaren. Uw Kamer is
hierover eerder meermaals over geïnformeerd; meest recent bij Miljoenennota 2019 en
de ontwerpbegroting 2019 van Buitenlandse Zaken.
Vraag 8
Welke gevolgen heeft het achterblijven van bestedingen vanuit ESI-fondsen voor de
Nederlandse inzet inzake de hoogte van ESI-fondsen binnen het Meerjarig Financieel
Kader 2021–2027? Beaamt u dat deze situatie reden is om de omvang van zowel het budget
voor ESI-fondsen als het integrale Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 drastisch
te verkleinen?
Antwoord 8
Het kabinet is van mening dat de omvang van het nieuwe MFK benedenwaarts moet worden
bijgesteld als gevolg van Brexit. Daarnaast pleit het kabinet voor een grondige modernisering
van het nieuwe MFK. Onderdeel van die inzet is een bezuiniging op de ESI-fondsen,
zowel om de benodigde bezuiniging te realiseren als om ruimte te maken voor nieuwe
prioriteiten binnen de begroting, die naar de mening van het kabinet hogere toegevoegde
waarde kennen. Bij de onderhandelingen over het toekomstige cohesiebeleid dient de
absorptiecapaciteit van lidstaten ook een punt van aandacht te zijn.
Vraag 9
Welke maatregelen bent u van plan voor te stellen in het kader van de onderhandelingen
voor het volgende Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 om de onregelmatigheden in
de EU-uitgaven te verhelpen?
Antwoord 9
De verantwoordelijkheid voor de rechtmatige uitvoering van de Europese begroting ligt
primair bij de Europese Commissie en de lidstaten. De inrichting van het controle-
en beheerssysteem voor de uitvoering van de Europese begroting zijn neergelegd in
het vigerende Financieel Reglement. Nederland is een actieve lidstaat geweest bij
de onderhandelingen van het Financieel Reglement en steunt de Europese Commissie in
een strikte handhaving binnen deze kaders. Het kabinet ziet daarnaast graag dat de
Europese Commissie de jaarlijkse Annual Control Reports (ACR’s) openbaar maakt. Dit zijn de jaarlijkse auditrapportages van lidstaten over
de besteding van EU-fondsen in hun land of regio, inclusief foutenpercentages. Het
op deze wijze verhogen van de transparantie in de verantwoordingsketen met landspecifieke
gegevens, kan naar het oordeel van het kabinet een positief effect hebben op een verdere
verbetering van de rechtmatigheid van de uitvoering van de Europese begroting. Waar
mogelijk zal het kabinet dit punt in de daartoe relevante onderhandelingen inbrengen.
Vraag 10
Klopt het dat de Europese investeringen niet worden meegeteld in de nationale begroting?
Zo ja, zouden nationale investeringen dan niet ook moeten worden uitgezonderd? Kunt
u uw antwoord toelichten?
Antwoord 10
De inkomsten en uitgaven van de Europese Unie worden begroot op de Europese begroting
en verantwoord in het jaarverslag van de Europese Rekenkamer. Deze inkomsten en uitgaven
maken geen onderdeel uit van de nationale begroting. Nationale inkomsten en nationale
uitgaven worden begroot op de Rijksbegroting en verantwoord in het Financieel Jaarverslag.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.