Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Peters over het beëindigen van regionale inkoop jeugdzorg in Brabant
Vragen van het lid Peters (CDA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het beëindigen van regionale inkoop jeugdzorg in Brabant (ingezonden 24 september 2018).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 6 november
2018).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat 21 regiogemeenten in Brabant stoppen met
het samen inkopen van ambulante jeugdhulp?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Klopt het dat de aanleiding voor het beëindigen van de gezamenlijke inkoop gevonden
moet worden in de oplopende tekorten in de jeugdzorg en het feit dat de gemeente Eindhoven
budgetplafonds gaat invoeren? Zo ja, wat van vindt u hiervan?
Antwoord 2
De regio Zuidoost-Brabant bestaat uit 21 gemeenten. Sinds de invoering van de decentralisaties
in 2015 is er in deze regio met vier inkooporganisaties gewerkt, waarbij voor de inkoop
van jeugdbescherming/jeugdreclassering, JeugdzorgPlus, Spoedeisende zorg en Veilig
Thuis regionaal wordt ingekocht. Vanaf 2017 is ook op de inkoop van bepaalde vormen
van specialistische jeugdhulp door deze vier organisaties nauw samengewerkt.
In de raadsinformatiebrief van de gemeente Helmond van 5 september jl.2 – die naar alle 21 gemeenten is verzonden – en tijdens ambtelijk contact met de gemeente
Eindhoven is aangeven dat het lastig is om met 21 gemeenten te komen tot eenduidige
inkoopafspraken en -financiële- beheersmaatregelen. Voor de slagkracht en het sturend
vermogen is geoordeeld dat het beter is om met twee inkoopregio’s verder te gaan voor
taken die niet wettelijk in regionaal verband georganiseerd hoeven te worden. Jeugdbescherming,
jeugdreclassering, Veilig Thuis, Spoedeisende zorg en JeugdzorgPlus blijven wel als
één inkoopregio ingekocht.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat deze regiobrede inkoop versnipperd raakt?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Kinderen, gezinnen, jongeren, gemeenten en aanbieders zijn gebaat bij rust en orde
rond regionale samenwerking. Om dit voor elkaar te krijgen, hebben we stabiele regio’s
nodig die efficiënt samenwerken op regionaal en bovenregionaal niveau. Het ligt daarbij
voor de hand dat regio’s eenzelfde samenstelling behouden.
De regio Zuidoost-Brabant heeft mij laten weten dat de continuïteit en bestaande kwaliteit
van het jeugdhulpaanbod binnen de regio Zuidoost-Brabant voorop staat. Jeugdbescherming,
jeugdreclassering, Veilig Thuis, Spoedeisende zorg en JeugdzorgPlus blijven als één
inkoopregio ingekocht. Voor overige taken heeft deze regio besloten verder te gaan
met twee inkoopregio’s, omdat in de afgelopen jaren gebleken is dat de regionale inkoop
voor 21 gemeenten te groot was om zaken efficiënt op te pakken.
De ambassadeur van het programma Zorglandschap Jeugd van VNG/Rijk is betrokken geweest
en heeft de betreffende gemeenten ondersteund bij het komen tot een oplossing. Ik
volg als stelselverantwoordelijke deze ontwikkelingen en houd een «vinger aan de pols».
In het geval de beschikbaarheid van jeugdhulp in het gedrang komt, zal ik die stappen
zetten die nodig zijn om alsnog de beschikbaarheid te borgen.
Vraag 4
Zou het wetsvoorstel in verband met het handhaven van de mogelijkheid om gemeenten
tot samenwerking te verplichten (Wijziging van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke
ondersteuning 2015 en de Zorgverzekeringswet in verband met het handhaven van de mogelijkheid
om gemeenten in uitzonderingsgevallen tot samenwerking te verplichten en in verband
met het verminderen van uitvoeringslasten (34 857)) u in staat stellen om dergelijke regionale inkoop van ambulant jeugdzorg af te
dwingen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het genoemde wetsvoorstelheeft als doel dat ik een stok achter de deur heb om in te
grijpen als blijkt dat de continuïteit van zorg in het geding is als gevolg van gebrekkige
regionale samenwerking. Op basis van de huidige informatie is dat vooralsnog niet
aan de orde.
Vraag 5
Bent u bereid om in overleg te gaan met de betrokken gemeenten om te bespreken wat
nodig is om de gezamenlijke inkoop van ambulante jeugdzorg in stand te houden?
Antwoord 5
Ik heb me laten informeren over het voornemen van de regio en volg de ontwikkelingen
nauwlettend. Op dit moment zie ik geen aanleiding om nader het gesprek aan te gaan.
Ambtelijk is er contact geweest met de VNG en met hen is afgesproken dat het belangrijk
is om goed te blijven volgen wat er gebeurt in deze regio.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.