Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden De Graaf en Wilders over het bericht 'Gemeenten volgen 160 radicale moslims'
Vragen van de leden De Graaf en Wilders (beiden PVV) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Gemeenten volgen 160 radicale moslims» (ingezonden 11 oktober 2018 ).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 6 november 2018).
Vraag 1
Kent u het bericht «Gemeenten volgen 160 radicale moslims»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2 en 3
Wat gebeurt er met de honderden jihadi’s en duizenden jihadaanhangers in Nederland
die niet worden gevolgd? Waarom laat u deze potentiële terreurbommen zomaar vrij rondlopen
in Nederland?
Wat gebeurt er met de 110.000 moslims (11% van de Nederlandse moslims, zoals uit onderzoek
blijkt) die bereid zijn in Nederland geweld te gebruiken in naam van de islam?
Antwoord 2 en 3
Ten eerste wil ik onderscheid maken tussen het aanhangen van een geloof en radicalisering
met als mogelijk gevolg terrorisme en extremisme.
Gemeenten hebben een lokale aanpak die tot doel heeft radicalisering, extremisme en
dreigingen te onderkennen en daarop te interveniëren. Naast partijen op lokaal niveau
zijn op Rijksniveau verschillende organisaties betrokken bij de aanpak, zoals de AIVD,
MIVD, KMar, IND en de Douane.
De afgelopen jaren is flink geïnvesteerd in het op orde hebben van (lokale en regionale)
structuren. Dit betekent: een goed beeld hebben van de aard en omvang van de problematiek
en het in kaart hebben van netwerken. Daarnaast betreft het professionals die kennis
en vaardigheden in huis hebben om radicalisering, extremisme en terrorisme te herkennen
en daarop weten te handelen. Tot slot, organisaties die elkaar weten te vinden, bijvoorbeeld
om gezamenlijk zorgelijke signalen te beoordelen en op te volgen.
Een onderdeel van de lokale aanpak is het multidisciplinaire casusoverleg waarin informatie
over personen die (mogelijk) geradicaliseerd zijn wordt gedeeld, geduid en een plan
van aanpak wordt opgesteld. Doel van het overleg is het indammen van de dreiging die
van een persoon uitgaat.
De komende jaren blijven we investeren in de lokale aanpak, o.a. door het verstrekken
van versterkingsgelden en het aanbieden van een nationaal trainings- en ondersteuningsaanbod
aan gemeenten.
Vraag 4
Na hoeveel aanslagen of verijdelde aanslagen bent u bereid eindelijk administratieve
detentie in te voeren waardoor aanhangers van de jihad preventief kunnen worden gedetineerd
indien ze een gevaar vormen voor de nationale veiligheid?
Antwoord 4
Op dit moment beschikt het OM over voldoende strafrechtelijk instrumentarium om op
te treden. Ook kan de overheid naast het strafrecht, vreemdelingrechtelijke en andere
bestuursrechtelijke maatregelen (zoals de tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen
terrorismebestrijding) nemen. Uit de rechtspraak en verdragsrechtelijke verplichtingen
volgt dat administratieve detentie, in de zin van preventieve detentie zonder dat
sprake is van een redelijke verdenking, geen gerechtvaardigde vrijheidsontneming is.
Ik heb ook daarom geen voornemen administratieve detentie in te voeren.
Vraag 5
Hoeveel van de gevolgde moslims is succesvol gederadicaliseerd en hoe wordt de mate
van deradicalisering gemeten? Gelooft u echt in die geitenwollensokken deradicaliseringsprogramma's
of bent u ze bereid op te heffen?
Antwoord 5
Gedragsverandering is inderdaad geen lichte opgave en moeilijk te meten. Dat neemt
niet weg dat als er een opening is om het risico op recidive te verkleinen of het
gedrag te veranderen, daarop ingezet moet worden. In detentie wordt daarom gewerkt
aan een veilige terugkeer van de gedetineerden in de samenleving. De aanpak van Reclassering
Nederland (RN) richt zich op het signaleren van (veiligheids)risico’s en het beheersen
en wegnemen ervan. Daarnaast wordt per individu bekeken welke inzet op het terrein
van re-integratie, disengagement en deradicalisering nodig en mogelijk is. Dat gebeurt
ook in de detentieperiode. RN houdt, onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie,
toezicht op de naleving van bijzondere voorwaarden en houdt zich bezig met het nazorgtraject
van deze groep.
Ook bestaat de mogelijkheid om een vrijwillig, maar niet vrijblijvend traject te volgen
gericht op disengagement en waar mogelijk deradicalisering, bij onder andere het Landelijk
Steunpunt Extremisme (voorheen Exits). De huidige programma's worden voortdurend geëvalueerd,
maar de aantallen zijn nog te klein om daar conclusies aan te verbinden. De overheid
heeft een inspanningsverplichting om levensbedreigende situaties voor burgers te voorkomen.
Deradicaliseringsprogramma’s als onderdeel van de aanpak die tot doel hebben radicalisering,
extremisme en dreigingen te onderkennen dragen daar aan bij. Afzien van toezicht en
begeleiding van extremisten acht ik dan ook geen optie.
Vraag 6
Hoeveel moslims zijn er dwingend toegelegd naar werk of scholing, hoeveel werken er
nog steeds of zitten er nog steeds op school en hoe wordt het succes van deze aanpak
gemeten?
Antwoord 6
Ook hierbij wil ik onderscheid maken tussen het aanhangen van een geloof en radicalisering
met als mogelijk gevolg terrorisme en extremisme.
Voor personen die in het casusoverleg worden besproken, wordt na duiding een plan
van aanpak opgesteld. Hiertoe werken lokale en landelijke partners nauw samen en is
een palet aan maatregelen beschikbaar. Werk en scholing kunnen hier onderdeel van
zijn, maar het kan ook gaan om bijvoorbeeld de inzet van een wijkagent, het Landelijk
Steunpunt Extremisme of een paspoortmaatregel.
Het gaat met andere woorden om maatwerk. Periodiek wordt door de partners van het
casusoverleg bekeken of de juiste interventies zijn ingezet of dat er andere maatregelen
moeten worden getroffen.
Vraag 7
Welke kosten verwacht u de komende jaren te moeten maken aan bovenstaande problematiek?
Antwoord 7
Voor de lokale aanpak wordt jaarlijks rond de € 6,5 mln beschikbaar gesteld. Daarnaast
hebben gemeenten eigen reguliere budgetten om te investeren in het tegengaan van radicalisering.
Vraag 8
Bent u bereid de antwoorden op deze vragen ruim voor de begrotingsbehandelingen van
Justitie en Veiligheid en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar de Kamer te sturen?
Antwoord 8
Ja
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.