Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de voortgang van het dronebeleid
30 806 Onbemande vliegtuigen (UAV)
Nr. 48
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 5 november 2018
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de brief van 28 mei
2018 over de voortgang van het dronebeleid (Kamerstuk 30 806, nr. 46).
De vragen en opmerkingen zijn op 5 oktober 2018 aan de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat voorgelegd. Bij brief van 1 november 2018 zijn de vragen, voorzien van
een inleiding, beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Koerselman
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken op de agenda voor
het schriftelijk overleg Droneregelgeving. Zij hebben hierover nog de volgende vragen
en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de agenda voor dit schriftelijk
overleg.
Innovatie met drones
De leden van de VVD-fractie lezen dat de beroepsmatige inzet van drones het meest
interessant is voor beleid. Is het een overweging om juist hobbymatig dronegebruik
aan banden te leggen en ruimte te bieden aan beroepsmatig of professioneel dronegebruik?
Waarom zouden we hobbymatige drones niet verbieden of beperken? Welke gevaren leveren
hobbymatige drones op en in welke verhouding staan deze ten opzichte van professionele
drones in het totaal van geregistreerde incidenten?
De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre het in het zicht van de operator vliegen
een te handhaven criterium is. Indien dit niet het geval is, zijn verruimingen denkbaar
waardoor meer toepassingen mogelijk worden?
Wanneer zijn pakketdiensten in druk bevolkte gebieden te verwachten en welke belemmeringen
zijn er eerst nog op te ruimen om dit mogelijk te maken? Is het niet raar dat vliegen
boven bebouwing nu niet is toegestaan, terwijl onder andere vanwege logistieke doeleinden
diverse vluchtpaden binnen stedelijk gebied, inclusief landingszones, wenselijk kunnen
worden?
In hoeverre valt iets te zeggen over acceptatie van dronegebruik? Waar kunnen mensen
terecht met hun klachten?
De leden van de VVD-fractie merken op dat het technisch mogelijk is als passagier
in een drone mee te reizen. Wanneer wordt dit in Nederland toegestaan of mee geëxperimenteerd?
Regelgevend kader drones
De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre Nederlandse regelgeving overeen zal
stemmen of zal afwijken van Europese regelgeving. Tekent zich een verruiming of inperking
van de mogelijkheden af?
In hoeverre zijn aanpassingen aan bestaande wetgeving van een Regeling modelvliegen
gewenst? Is het niet beter een geheel nieuw kader te ontwerpen waarbij niet bestaande
regelgeving wordt aangepast, maar kaders worden geschetst waarmee in de toekomst ook
nieuwe ontwikkelingen niet geremd worden en er tegelijkertijd voldoende oog is voor
privacy- en veiligheidsaspecten?
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de genoemde publiekscampagne eruitziet. Is
het voldoende om mensen op hun verantwoordelijkheid te wijzen en voorlichting te geven,
of speelt gerichte handhaving daarin ook een rol? Zo ja, op welke wijze?
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister van plan is de zonering van locaties
waar dronegebruik is toegestaan aan te passen, indien gemeenten of belanghebbenden
daarom vragen. Wat is het criterium en de afweging daarvoor?
De leden van de VVD-fractie merken op dat in de Kamerbrief van 2 maart 2015 (Kamerstuk
30 806, nr. 28) staat dat het kabinet de maatschappelijke en economische kansen van drones voor
de private en publieke sector volop wil benutten en stimuleren. Welke voortgang is
sindsdien geboekt? Wat gaat het gastheerschap van Nederland tijdens de High Level
Conference on Drones van het European Aviation Safetey Agency (EASA), eind november
in Amsterdam opleveren?
In de brief van 2 maart 2015 (Kamerstuk 30 806, nr. 28) werd onderkend dat de huidige Nederlandse regelgeving geen speciale voorzieningen
voor ontwikkelende en exporterende Nederlandse organisaties kent die hun technologie
en toepassingen willen testen of demonstreren. Er zijn wel testlocaties in Nederland,
maar daar gelden dezelfde regels als elders. Om hieraan tegemoet te komen is er in
oktober 2017 een internetconsultatie «AMvB testlocatie drones» geweest. Wat denkt
de Minister van de voortgang? Wat gaat zij doen om deze voor de benutting van de economische
kansen noodzakelijke, regelgeving zo spoedig mogelijk ingevoerd te krijgen?
De leden van de VVD-fractie merken op dat in het document «Opinion No 01/2018» van
EASA, dat nu als een voorstel voor een verordening voorligt bij het Europees Parlement,
een aantal elementen staan die het testen van drones gemakkelijker moeten maken. Het
voorstel voor een verordening wordt vrijwel zeker nog dit jaar Europese regelgeving.
Wat is de planning van de Minister voor de overname van deze regelgeving in Nederland?
In Opinion No 01/2018 spelen specifieke risicoanalyses een belangrijke rol. In meerdere
Europese landen (o.a. Frankrijk, Spanje, Duitsland) zijn inmiddels «civil drone councils»
opgericht, waarin de landelijke overheid, drone-operators, kennisinstituten, testcentra
en technologiebedrijven samenwerken om standaards te definiëren die straks de internationale
standaard worden, ook voor testen en experimenteren. Is de Minister van plan in Nederland
een soort civil drone council op te richten? Kan zoiets eraan bijdragen dat voor de
Nederlandse drone-industrie en de testcentra in het bijzonder op internationaal niveau
een level playing field gecreëerd wordt?
De leden van de VVD-fractie merken op dat men in het buitenland al volop aan het werk
is met de technologie en toepassingen van de toekomst, zoals operaties binnen de bebouwde
kom, autonoom opererende systemen, onbemande vrachtvliegtuigen zwaarder dan 150 kg
etc. Welke planning is er voor de invoering van deze en andere technologieën in de
regelgeving, zodat marktpartijen vaart kunnen maken met vernieuwende toepassingen?
De leden van de D66-fractie constateren dat ook afgelopen zomer weer discussie ontstond
over de vraag of recreatieve dronepiloten wel voldoende vertrouwd zijn met de regels
en veiligheid. Met het aannemen van de motie-Paternotte/Remco Dijkstra (Kamerstuk
29 665, nr. 336) heeft de Kamer gevraagd bij de implementatie van nieuwe EU-regelgeving voor dronepiloten
de Kamer te informeren over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan verplichte
kenniseisen voor alle dronepiloten en hierbij toetsing van de kenniseisen te betrekken.
Vindt de Minister het wenselijk de veiligheid bij recreatief dronegebruik te versterken?
Welke voortgang kan op dit dossier gemeld worden?
II Reactie van de bewindspersoon
Met deze brief beantwoord ik de vragen die uw Kamer heeft gesteld in het kader van
een Schriftelijk Overleg naar aanleiding van mijn brief over de voortgang van het
dronebeleid (Kamerstuk 30 806, nr. 46).
Alvorens op de vragen in te gaan, wil ik u informeren over de ontwikkeling van een
gezamenlijke drones markt in Europa en de bijbehorende overgang van nationale naar
Europese regelgeving. Ik onderschrijf volledig de Europese ambitie om tot een gezamenlijke
Europese markt voor drones te komen en Europa tot een speler van belang op de wereldmarkt
te maken. Dit is goed voor de innovatiekracht en werkgelegenheid in Europa en dus
ook in Nederland. Om tot een gezamenlijke markt te komen zijn gelijke regels voor
heel Europa nodig. Daarom ben ik blij dat de overdracht van competentie op het gebied
van drones van lidstaat naar Europa gaat plaatsvinden en dat de Europese drone regelgeving
nagenoeg gereed is. Om de kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven in deze markt
te maximaliseren werkt mijn ministerie actief mee aan de ontwikkeling van de drones
markt in Europa.
Momenteel zitten we volop in de overgangsfase van nationale regels naar Europese regels.
De verwachting is dat de Europese regels in het eerste kwartaal van 2019 gepubliceerd
gaan worden en in het tweede kwartaal van dat jaar van kracht zullen zijn. Bij inwerkingtreding
zal waarschijnlijk een overgangstermijn gelden van twee jaar. Binnen deze termijn
gaan wij onze nationale vergunningen omzetten naar Europese vergunningen en wordt
onder andere een nationale registratie database voor drone operators gerealiseerd.
Inmiddels is een plan uitgewerkt om de Europese drone regels nationaal te implementeren.
Zodra de Europese regels zijn vastgesteld en de randvoorwaarden voor implementatie
bekend zijn, finaliseer ik dit plan. Uiteraard ben ik al begonnen met de voorbereiding
op de Europese regels. In het plan is meegenomen dat de sector zo vroeg mogelijk wordt
voorgelicht over de veranderingen die de Europese regelgeving voor hen meebrengt.
Daarnaast zal de sector ook betrokken worden bij de uitvoering van het implementatieplan.
Aanpassing van de nationale regels is slechts beperkt mogelijk en zal in lijn moeten
zijn met de plannen voor Europese regelgeving. Ik zal nog wel de introductie van de
modelvliegvelden in de Regeling modelvliegen, de regelgeving voor de nationale testlocaties
en het aanpassen van de maximale vlieghoogte van ROC-light vergunninghouders naar
120 meter (motie-Paternotte/Remco Dijkstra (Kamerstuk 29 665, nr. 336)) doorvoeren.
Ik ga nu over tot de beantwoording van uw vragen van het Schriftelijk Overleg. Hierbij
heb ik de antwoorden gegroepeerd rond de volgende 4 thema’s: innovatie, nationale
regelgeving, Europese regelgeving en overige.
Innovatie
Wanneer zijn pakketdiensten in druk bevolkte gebieden te verwachten en welke belemmeringen
zijn er eerst nog op te ruimen om dit mogelijk te maken? Is het niet raar dat vliegen
boven bebouwing nu niet is toegestaan, terwijl onder andere vanwege logistieke doeleinden
diverse vluchtpaden binnen stedelijk gebied, inclusief landingszones, wenselijk kunnen
worden?
Binnen de nationale regelgeving is het nu niet mogelijk om pakketdiensten per drone
aan te bieden. Op dit moment hebben we binnen Nederland te weinig data op basis waarvan
we als overheid kunnen garanderen dat het vliegen boven aaneengesloten bebouwing,
met andere woorden boven de stad waar mensen op straat lopen, veilig kan. De sector
is wel bezig om ervaring op dit gebied op te doen en we onderzoeken gezamenlijk de
mogelijkheden en voorwaarden waaronder boven stedelijk gebied gevlogen kan worden.
Voor zover bekend wordt alleen in Zwitserland boven stedelijk gebied gevlogen bij
wijze van experiment. De resultaten daarvan zijn tot nu toe positief.
Zodra de Europese regelgeving van kracht is, is het mogelijk om de genoemde operaties
toe te staan. Als een operator op basis van de vereiste risicoanalyse kan aantonen
dat hij een operatie boven stedelijk gebied veilig kan vliegen door de mitigerende
maatregelen die de operator heeft genomen, zal de operator een vergunning krijgen
om de genoemde dienst te mogen aanbieden. Vooruitlopend hierop zijn wij in Nederland
bezig met het ontwikkelen van de benodigde risicoanalyse om bij het van kracht worden
van de regelgeving snel dergelijke operaties toe te kunnen staan.
De leden van de VVD-fractie merken op dat het technisch mogelijk is als passagier
in een drone mee te reizen. Wanneer wordt dit in Nederland toegestaan of mee geëxperimenteerd?
Het is inderdaad technisch al mogelijk om een passagier aan boord van een zogenaamde
dronetaxi plaats te laten nemen. KPN heeft hier onlangs al een experiment in de Amsterdam
Arena mee gedaan.
Zodra een sectorpartij kan aantonen dat er veilig een experiment kan worden uitgevoerd
met een drone lichter dan 150 kilogram, dan kunnen zij een ontheffing aanvragen bij
de Inspectie Leefomgeving en Transport om dit experiment ook daadwerkelijk uit te
voeren. Met de aankomende Europese regels (zie ook het blokje EU regelgeving) is het
mogelijk om dit soort vluchten routinematig uit te voeren. Hiervoor gelden dan vergelijkbare
regels als voor de bemande luchtvaart omdat het risico als hoog gezien wordt.
Drones zwaarder dan 150 kilogram vallen nu al onder de verantwoordelijkheid van EASA
en hiervoor geldt de bestaande Europese luchtvaart regelgeving.
De leden van de VVD-fractie merken op dat in de Kamerbrief van 2 maart 2015 (Kamerstuk 30 806, nr. 28) staat dat het kabinet de maatschappelijke en economische kansen van drones voor
de private en publieke sector volop wil benutten en stimuleren. Welke voortgang is
sindsdien geboekt?
De voortgang heeft met name plaatsgevonden in de omslag van een vooral technologische
ontwikkeling van drones naar een ontwikkeling gericht op gebruik en nuttige toepassingen.
Zo zijn onder meer tests gedaan om drones in te zetten om truckparkings beter te benutten,
de Balgstuw bij Kampen te inspecteren en om muskusratten op te sporen. In de afgelopen
periode zijn er op drie niveaus bijeenkomsten ingericht: de High Level Drone Meeting,
het Sectoroverleg Drones en de Expertgroep Drones. In deze overleggen komen de markt,
overheid en belangenvertegenwoordigers op verschillende niveaus bij elkaar en wordt
vanuit verschillende perspectieven kennis en ervaring uitgewisseld en onder meer gekeken
wat nodig is om tot opschaalbare implementatie van ontwikkelde concepten te komen.
De leden van de VVD-fractie merken op dat men in het buitenland al volop aan het werk
is met de technologie en toepassingen van de toekomst, zoals operaties binnen de bebouwde
kom, autonoom opererende systemen, onbemande vrachtvliegtuigen zwaarder dan 150 kg
etc. Welke planning is er voor de invoering van deze en andere technologieën in de
regelgeving, zodat marktpartijen vaart kunnen maken met vernieuwende toepassingen?
Deze ontwikkelingen op het gebied van technologie en toepassingen vindt momenteel
ook in Nederland plaats. De aankomende Europese regelgeving, die naar verwachting
in het tweede kwartaal van 2019 van kracht zal zijn, gaat de toepassing van deze ontwikkelingen
mogelijk maken. In voorbereiding hierop werkt het ministerie nu al samen met de sector
aan gestandaardiseerde risicoanalyses voor deze nieuwe toepassingen, zodat vergunning
verlening straks soepel kan plaatsvinden.
Nationale regelgeving
De leden van de VVD-fractie lezen dat de beroepsmatige inzet van drones het meest
interessant is voor beleid. Is het een overweging om juist hobbymatig dronegebruik
aan banden te leggen en ruimte te bieden aan beroepsmatig of professioneel dronegebruik?
Waarom zouden we hobbymatige drones niet verbieden of beperken? Welke gevaren leveren
hobbymatige drones op en in welke verhouding staan deze ten opzichte van professionele
drones in het totaal van geregistreerde incidenten?
Het uitgangspunt bij het maken van regelgeving voor het vliegen met drones is het
risico van de operatie. In het beleidsvoornemen van 20151 is daarom ook aangegeven het verschil tussen recreatief en beroepsmatig dronevliegen
weg te nemen, omdat het risico van de operatie gelijk is. Om die reden is tijdens
het AO Drones in september 2015 aan de Kamer gemeld dat de Regeling modelvliegen en
de regeling voor het beroepsmatig vliegen stapsgewijs gelijk zullen worden getrokken2. Nu per 11 september jl. de EASA basisverordening van kracht is, zal bij inwerkingtreding
van de Europese regelgeving voor drones de competentie voor de drones naar Europa
overgaan. Ook de Europese regelgeving zal geen onderscheid maken tussen recreatieve
en professionele dronegebruikers. Daardoor is het niet wenselijk om nationaal het
recreatief vliegen te verbieden. Het recreatief vliegen in Nederland is nu al beperkt
tot gebieden waarin een laag risico geldt. Er is er geen aanleiding om deze regels
nog verder aan te scherpen.
In de periode 2017–2018 heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport tot op heden
175 meldingen ontvangen betreffende incidenten met drones. Slechts 12 hiervan, dus
minder dan 10%, waren sector-gerelateerd (meldingen door ROC houders). De overige
incidenten werden door derden gemeld. De aanname is dat deze meldingen door derden
vooral betrekking hebben op recreatieve drones.
De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre het in het zicht van de operator vliegen
een te handhaven criterium is. Indien dit niet het geval is, zijn verruimingen denkbaar
waardoor meer toepassingen mogelijk worden?
Vliegen binnen zicht van de piloot is altijd gezien als de eerste stap in het mogelijk
maken van het vliegen met drones. Hiervoor is gekozen vanuit veiligheidsoverwegingen.
Voor de vaststelling van een overtreding ten behoeve van de strafrechtelijke handhaving,
is doorgaans een heterdaad constatering nodig. Het betreft een observatie van de omstandigheden
en een waardering daarvan in de termen van het criterium.3
Het is de bedoeling om meer toepassingen mogelijk te maken door bijvoorbeeld buiten
het zicht van de piloot, boven aaneengesloten bebouwing en in het donker te vliegen.
Hierbij trekt het ministerie samen op met de sector om te kijken waar toepassingen
wenselijk en mogelijk zijn. Waar nodig neemt het ministerie deel aan experimenten
vanuit de sector. Ook is Rijkswaterstaat als launching customer actief op het gebied
van experimenten voor de inzet van drones voor hun eigen werkzaamheden.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de genoemde publiekscampagne eruitziet. Is
het voldoende om mensen op hun verantwoordelijkheid te wijzen en voorlichting te geven,
of speelt gerichte handhaving daarin ook een rol? Zo ja, op welke wijze?
De afgelopen jaren heeft er aan het eind van het jaar een publiekscampagne plaats
gevonden. De eerste campagne was een grootschalige campagne in het najaar van 2015.
De twee daaropvolgende campagnes waren kleinschaliger, bestaande uit folders en stickers
voor op de doos waar de drone in verkocht wordt. Daarnaast is de drone site op rijksoverheid.nl
up to date. Dit jaar is de kaart met de gebieden waarin wel en niet door de hobbyist
gevlogen mag worden geheel herzien en onder andere uitgebreid met de Natura2000-gebieden.
Bij constatering van overtredingen kan door de politie en de Inspectie Leefomgeving
en Transport worden opgetreden. In de brief van april 2018 aan uw Kamer is een handhavingsanalyse
meegestuurd4. De politie neemt de taak om te handhaven op onjuist drone gebruik zeer serieus.
In de brief is omschreven op welke wijze binnen de politie actief voorlichting plaatsvindt
en agenten worden ondersteund en toegerust om te kunnen handhaven. Handhaving ten
aanzien van de verticale en horizontale afstanden vindt plaats met het blote oog,
zoals ook bij de handhaving op de ballonluchtvaart.
In de brief van 2 maart 2015 werd onderkend dat de huidige Nederlandse regelgeving
geen speciale voorzieningen voor ontwikkelende en exporterende Nederlandse organisaties
kent die hun technologie en toepassingen willen testen of demonstreren (Kamerstuk 30 806, nr. 28). Er zijn wel testlocaties in Nederland, maar daar gelden dezelfde regels als elders.
Om hieraan tegemoet te komen is er in oktober 2017 een internetconsultatie «AMvB testlocatie
drones» geweest. Wat denkt de Minister van de voortgang? Wat gaat zij doen om deze
voor de benutting van de economische kansen noodzakelijke, regelgeving zo spoedig
mogelijk ingevoerd te krijgen?
De regelgeving voor testlocaties dient opnieuw bezien te worden in het licht van de
aankomende EU-regelgeving. Bij de uitwerking van deze regelgeving zal er aandacht
zijn voor de mogelijkheden om te testen met drones, zowel op testlocaties als daarbuiten.
Tot aan die tijd kan er nog steeds op basis van ontheffingen met drones getest en
geëxperimenteerd worden.
De leden van de D66-fractie constateren dat ook afgelopen zomer weer discussie ontstond
over de vraag of recreatieve dronepiloten wel voldoende vertrouwd zijn met de regels
en veiligheid. Met het aannemen van de motie-Paternotte/Remco Dijkstra (Kamerstuk 29 665, nr. 336) heeft de Kamer gevraagd bij de implementatie van nieuwe EU-regelgeving voor dronepiloten
de Kamer te informeren over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan verplichte
kenniseisen voor alle dronepiloten en hierbij toetsing van de kenniseisen te betrekken.
Vindt de Minister het wenselijk de veiligheid bij recreatief dronegebruik te versterken?
Welke voortgang kan op dit dossier gemeld worden?
Het invoeren van verplichte kenniseisen voor recreatieve dronesgebruikers zal niet
meer op nationaal niveau gebeuren. De termijn totdat de Europese drones regelgeving
van kracht zal gaan worden is hiervoor te kort (naar verwachting het tweede kwartaal
van 2019). Ik vind het zeer wenselijk dat alle drone gebruikers op de hoogte zijn
van de regels zodat zij veilig hun drone kunnen vliegen. Daarom zal ik de komende
feestdagenperiode weer een voorlichtingscampagne starten, specifiek gericht op de
recreatieve dronesvlieger Dit zodat de regels opnieuw breed onder de aandacht komen.
Daarnaast staan de regels waaraan de recreant zich moet houden op de drone site op
rijksoverheid.nl eenvoudig uitgelegd en is de dronekaart voor recreanten geactualiseerd.
Tot slot zet ik mij maximaal in om de in het huidige concept voorgestelde kenniseisen
voor dronepiloten in de Europese regelgeving te handhaven.
EU Regelgeving
De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre Nederlandse regelgeving overeen zal
stemmen of zal afwijken van Europese regelgeving. Tekent zich een verruiming of inperking
van de mogelijkheden af?
In hoeverre zijn aanpassingen aan bestaande wetgeving van een Regeling modelvliegen
gewenst? Is het niet beter een geheel nieuw kader te ontwerpen waarbij niet bestaande
regelgeving wordt aangepast, maar kaders worden geschetst waarmee in de toekomst ook
nieuwe ontwikkelingen niet geremd worden en er tegelijkertijd voldoende oog is voor
privacy- en veiligheidsaspecten?
Per 11 september 2018 is de basisverordening voor EASA van kracht. Hiermee is geregeld
dat de verantwoordelijkheid voor civiele drones regelgeving overgedragen wordt van
Nederland naar de Europese Unie op het moment dat de Europese drones regelgeving in
werking treedt. Nederland is echter nog steeds verantwoordelijk voor de nationale
implementatie en uitvoering van deze regelgeving. De verwachting is dat deze regelgeving
uiterlijk in het eerste kwartaal van 2019 gepubliceerd zal worden en in het tweede
kwartaal van 2019 van kracht zal zijn. De Europese drones regelgeving zal onze nationale
regelgeving met betrekking tot luchtwaardigheid van drones, piloten van drones en
vluchtuitvoering met betrekking tot drones vervangen. Vanaf het moment van inwerkingtreding
worden de in de Regeling modelvliegen en Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen
neergelegde luchtverkeersregels voor civiele drones ingetrokken.
De Europese regels zijn gebaseerd op het risico dat het vliegen met een drone met
zich meebrengt. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen beroepsmatig en recreatief
vliegen. De regelgeving zal drie risico categorieën kennen, de open categorie voor
laag risico, de specific categorie voor een hoger risico en de certified categorie
voor de meest risicovolle operaties. De operationele condities waaronder de vlucht
wordt uitgevoerd, zoals de vlieghoogte, bepalen de categorie waarin een vlucht valt.
Eén van deze condities voor de open categorie betreft de maximale vlieghoogte van
120 meter. Voor alle drones zwaarder dan 250 gram worden kenniseisen aan de piloot
gesteld. Verder gelden in deze categorie producteisen aan de drone, zodat deze betrouwbaar
genoeg is en de juiste functionaliteit, zoals bijvoorbeeld geofencing, aan boord heeft.
In deze categorie heeft elk lidstaat de mogelijkheid om zones aan te wijzen waar strengere
of minder strenge eisen gelden, waardoor er flexibiliteit is voor de lidstaten om
drone operaties te laten plaatsvinden.
De specific categorie heeft op voorhand geen beperkingen zoals een maximale hoogte
of het niet boven mensen mogen vliegen. Als de operatie niet voldoet aan de vereisten
die gelden voor de open categorie valt deze in beginsel in de specific categorie,
tenzij sprake is van een risicovolle operatie die een certificaat vereist (zie hierna).
Voor een operatie in de specific categorie zal de operator een risico analyse moeten
uitvoeren en op basis hiervan mitigerende maatregelen moeten voorstellen om het risico
van de operatie laag genoeg te houden. Deze analyse wordt vervolgens aan ILT overhandigd
die, na toetsing van de analyse, een vergunning kan verlenen aan de operator. Omdat
er op voorhand geen beperkingen in de regelgeving opgenomen zijn, biedt deze categorie
fors meer mogelijkheden voor operators dan de huidige nationale regelgeving. Vliegen
boven bebouwing, in het donker, buiten zicht van de piloot en zelfs vliegen met een
autonome drone behoort in deze categorie tot de mogelijkheden.
In de huidige voorstellen voor Europese regelgeving valt een operatie in de certified
categorie als het gebruikte onbemande luchtvaartuig groter is dan 3 meter en boven
een mensenmenigte gevlogen wordt, als mensen vervoerd worden met het onbemande luchtvaartuig,
en als er gevaarlijke stoffen vervoerd worden die een hoog risico opleveren bij een
botsing. Daarnaast kan uit de risicoanalyse die in de specific categorie gebruikt
wordt blijken dat het risico van de operatie te hoog blijft. In dat geval valt de
operatie ook in de certified categorie.
Naast veiligheid houdt de Europese regelgeving ook rekening met privacy, security
en effecten op de omgeving bij de registratie eisen aan operators en bij zonering.
Eerder heb ik toegezegd in de discussie over zonering voor operaties met drones te
trachten om, voor zover de regelgeving daartoe ruimte laat, ook andere aspecten dan
de veiligheid in de lucht en op de grond een rol te laten spelen (Aanhangsel Handelingen
II 2017/18, nr. 2403). Daartoe kunnen in beginsel ook aspecten als privacy en security worden gerekend.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister van plan is de zonering van locaties
waar dronegebruik is toegestaan aan te passen, indien gemeenten of belanghebbenden
daarom vragen. Wat is het criterium en de afweging daarvoor?
De leden van de VVD-fractie merken op dat in het document «Opinion No 01/2018» van
EASA, dat nu als een voorstel voor een verordening voorligt bij het Europees Parlement,
een aantal elementen staan die het testen van drones gemakkelijker moeten maken. Het
voorstel voor een verordening wordt vrijwel zeker nog dit jaar Europese regelgeving.
Wat is de planning van de Minister voor de overname van deze regelgeving in Nederland?
Ik ben momenteel bezig om een plan te ontwikkelen voor de nationale implementatie
van de Europese drones regels. Zodra de regels op EU niveau vast liggen kan ik dit
plan definitief en publiek maken. Op dat moment zal ik ook een brede voorlichtingsbijeenkomst
organiseren om alle nationale stakeholders in het drones dossier over de Europese
regels en het nationale implementatieplan te informeren. Mijn huidige inschatting
is dat deze bijeenkomst in het eerste kwartaal van 2019 kan gaan plaatsvinden. Eén
van de onderdelen van dit plan is de invulling op nationaal niveau van zones waarin
drones niet of beperkter mogen vliegen. Voorafgaand aan de vaststelling van deze zones
zal met de diverse belanghebbenden zoals gemeenten en de drones sector overlegd worden
over de criteria voor zonering.
Het plan zelf houdt rekening met de overgangstermijnen die in de Europese regelgeving
zullen worden opgenomen.
Overige
In hoeverre valt iets te zeggen over acceptatie van dronegebruik? Waar kunnen mensen
terecht met hun klachten?
Drones zijn niet onomstreden. Met name op het gebied van privacy en (geluids)overlast
bestaan er zorgen bij de bevolking. Mensen kunnen lokaal bij politie of gemeente terecht
met hun klachten. Daarnaast kunnen zij met klachten over het gedrag van een bedrijf
dat een vergunning heeft bij de Inspectie Leefomgeving en Transport terecht. Tenslotte
kan men via rijksoverheid.nl bij de betreffende ministeries terecht met een klacht.
Wat gaat het gastheerschap van Nederland tijdens de High Level Conference on Drones
van het European Aviation Safetey Agency (EASA), eind november in Amsterdam opleveren?
Tijdens deze jaarlijkse High Level Conference komen de drones specialisten uit de
EU-lidstaten, de private dronessector, de kennisinstellingen en de drones fabrikanten
bijeen. Tevens zijn er partijen van buiten Europa uitgenodigd. De belangrijkste onderwerpen
vormen de nieuwe Europese regels en de communicatie van deze regels naar de burgers
in de EU. De uitdagingen die de totstandkoming van U-space gaan opleveren komen ook
aan bod, en er wordt gediscussieerd over de drone als onderdeel van Smart Mobility.
De resultaten van deze conferentie worden vastgelegd in de Declaration of Amsterdam.
In de Declaration worden de belangrijkste uitdagingen voor de Europese Commissie op
drones gebied voor het komende jaar benoemd.
In Opinion No 01/2018 spelen specifieke risicoanalyses een belangrijke rol. In meerdere
Europese landen (o.a. Frankrijk, Spanje, Duitsland) zijn inmiddels «civil drone councils»
opgericht, waarin de landelijke overheid, drone-operators, kennisinstituten, testcentra
en technologiebedrijven samenwerken om standaards te definiëren die straks de internationale
standaard worden, ook voor testen en experimenteren. Is de Minister van plan in Nederland
een soort civil drone council op te richten? Kan zoiets eraan bijdragen dat voor de
Nederlandse drone-industrie en de testcentra in het bijzonder op internationaal niveau
een level playing field gecreëerd wordt?
Al sinds de invoering van de allereerste drones regelgeving voor beroepsmatig gebruik
in 2015 werkt mijn ministerie nauw samen met de drones sector om het beleid af te
stemmen. Hierbij wordt zowel aan regelgeving als aan het opzetten van innovatieve
projecten gewerkt, waarbij de sector leidend is bij het formuleren van de ambities
en prioriteiten. Rijkswaterstaat is ook zeer actief met drones, waarbij zij als launching
customer deze sector verder volwassen wil laten worden.
Zo zijn de eisen voor de ontheffingen voor testlocaties opgesteld in nauw overleg
met de sectorpartijen die geïnteresseerd zijn in het exploiteren van deze locaties.
Ook worden momenteel samen met de drones sector, in voorbereiding op de Europese regelgeving,
gewerkt aan gestandaardiseerde risico analyses, zodat vergunningen in de toekomst
snel en efficiënt afgegeven worden.
Al is er dan formeel geen aparte organisatie als «civil drone council» in Nederland
opgericht, de daarmee beoogde publiek-private samenwerking tussen industrie, kennisinstituten
en overheid is wel degelijk uitgebreid vorm gegeven in Nederland. Ik zal de komende
maanden in overleg treden met de diverse partijen in de drones sector om te inventariseren
of de huidige overlegstructuur afdoende is om de gezamenlijk doelstellingen te bereiken.
In Benelux-verband kijkt het ministerie ook naar mogelijkheden tot samenwerking, met
name op het gebied van testlocaties. Het is de bedoeling om deze internationale samenwerking
verder uit te breiden binnen Europa. De eerste verkennende gesprekken zullen hiervoor
in het eerste kwartaal van 2019 gevoerd worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
G.B. Koerselman, adjunct-griffier