Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Hul over terugloop aantal kinderen in Amsterdamse voorscholen
Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Minister van Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over terugloop aantal kinderen in Amsterdamse voorscholen (ingezonden 13 september 2018).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media), mede namens
de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 31 oktober 2018).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 195.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Ouders halen massaal peuters van voorschool vanwege
kosten»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u de in het artikel aangehaalde teruglopende percentages van kinderen die
naar een voorschool gaan? En dat dit ook met name kwetsbaardere kinderen betreft?
Zo nee, waarom niet en welke cijfers kent u?
Antwoord 2
De gemeente Amsterdam heeft bij navraag door het Ministerie van OCW aangegeven de
percentages genoemd in aangehaalde artikel van het Parool op hoofdlijnen te herkennen.
Vraag 3
Hoe duidt u de stelling in het artikel dat ouders moeite hebben met het aanvragen
van toeslagen? Hoe verhoudt dit zich tot de uitkomst van het rapport2, op basis waarvan u in eerdere schriftelijke vragen (2018Z11201) stelde dat er «geen landelijke trend is van ouders die afhaken vanwege de inkomensafhankelijke
toeslagaanvraag»?
Antwoord 3
Het aanvragen van kinderopvangtoeslag kan voor ouders lastig zijn. Vooral als ouders
hier voor het eerst mee te maken krijgen. Bij de omzetting van de peuterspeelzalen
naar kinderopvang (vanwege de harmonisatie) is daarom ingezet op een goede informatievoorziening
richting ouders. Op de site van de Belastingdienst staat informatie en ouders kunnen
bij vragen contact opnemen met de Belastingtelefoon of een toeslagenservicepunt. Daarnaast
hebben Sociaal Werk Nederland (SWN) en de Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang
(BOinK) voorbeeldcontracten en checklisten ontwikkeld om voormalig peuterspeelzaalhouders
en ouders te ondersteunen bij een goede aanvraag. In veel gemeenten worden ouders
en houders intensief begeleid bij het op de juiste wijze aanvragen van kinderopvangtoeslag.
Uit eerder onderzoek naar de gevolgen van de harmonisatie uit 2017 en 2018 bleek geen
landelijke trend van vraaguitval vanwege een (al dan niet inkomensafhankelijke) ouderbijdrage.3 Over de bereikcijfers voor doelgroeppeuters over het jaar 2018 wordt door de Inspectie
van het Onderwijs in 2020 bij de Staat van het Onderwijs gerapporteerd. Staatssecretaris
Van Ark zal begin volgend jaar onderzoek doen naar de stand van zaken van de harmonisatie.
Onderdeel van dat onderzoek zal ook zijn om te kijken of er sprake is van vraaguitval
als gevolg van de harmonisatie en zo ja, hoe breed dit probleem speelt en wat de oorzaken
hiervan zijn. De resultaten van het onderzoek worden voorjaar 2019 verwacht.
Vraag 4
Kent u goede voorbeelden waarbij gemeenten effectief gezinnen ondersteunen bij het
aanvragen van de toeslagen voor de voorscholen? Zo ja, bent u bereid deze breder onder
de aandacht te brengen bij gemeenten? Zo nee, bent u bereid deze in kaart te brengen
en te delen?
Antwoord 4
In veel gemeenten is extra ingezet op het goed begeleiden van ouders. Ik zal daarom
vragen aan het ondersteuningstraject voor het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid
of zij goede voorbeelden breder onder de aandacht kunnen brengen. Zie verder het antwoord
op vraag 3.
Vraag 5
Bent u van mening dat het huidige budget voor onderwijsachterstanden voldoende is
om de gesignaleerde problemen op te lossen en de meest kwetsbare kinderen te bereiken?
Antwoord 5
Ja. Door de extra investering van € 170 mln. per jaar uit het Regeerakkoord, is het
structurele budget voor het gemeentelijke onderwijsachterstandenbeleid vanaf 2020
€ 486 mln. per jaar. Bij de verdeling van deze middelen zal gebruik worden gemaakt
van de nieuwe indicator die recent ontwikkeld is door het CBS. Deze indicator is nauwkeuriger
dan de indicator die tot nu toe werd gebruikt om onderwijsachterstanden te voorspellen
en wordt breed gedragen door het veld. Wij houden de komende jaren de vinger aan de
pols ten aanzien van het bereik en de kwaliteit van voorschoolse educatie voor peuters
met een risico op een onderwijsachterstand. U ontvangt nog dit najaar een brief over
mijn voorstel voor de geïntensiveerde monitoring en evaluatie van het onderwijsachterstandenbeleid.
Vraag 6
Deelt u de mening dat gemeenten, net als het kabinet, extra in zouden moeten zetten
op het voorkomen van onderwijsachterstanden bij kinderen die daar het meest kwetsbaar
voor zijn? Zo ja, op welke wijze stimuleert u gemeenten hierbij? Zo nee, hoe duidt
u de risico’s in gemeenten waar deze extra inzet niet plaatsvindt voor onderwijsachterstanden?
Antwoord 6
Het kabinet investeert vanaf 2020 structureel € 170 mln. extra per jaar in voorschoolse
educatie. Gemeenten moeten daarvoor meer uren voorschoolse educatie bieden en hoger
opgeleid personeel inzetten. Gemeenten worden daarbij ondersteund door een ondersteuningstraject
dat door OCW wordt gesubsidieerd. Het huidige ondersteuningstraject loopt inmiddels
al ruim een jaar. Het bereik onder gemeenten is hoog en ervaringen van gemeenten met
deze ondersteuning zijn positief.
Vraag 7
Herkent u het beeld dat bovengenoemd budget in grotere steden onder druk staat vanwege
demografische redenen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 7
Nee, dit herken ik niet. Zoals eerder aangegeven stijgt het totale beschikbare budget
structureel met € 170 mln. Wel is het zo dat er een herverdeling van het budget ontstaat
door de nieuwe verdeelsystematiek die vanaf 1 januari 2019 in gebruik wordt genomen.
Deze nieuwe verdeelsystematiek is gebaseerd op een door het CBS ontwikkelde indicator
om het risico op een onderwijsachterstand te voorspellen. Hierdoor wordt de grondslag
geactualiseerd en dit resulteert in minder middelen voor grote gemeenten. Er wordt
geen specifiek deelbudget gehanteerd voor grote gemeenten, aangezien het niet uitmaakt
in welke gemeente een kind met een risico op een onderwijsachterstand woont. Overigens
ontvangen gemeenten wel een hoger bedrag voor kinderen met een hoger risico op een
onderwijsachterstand. Er is een overgangsregeling van drie jaar, zodat gemeenten de
tijd hebben om hun beleid aan te passen en met de veranderingen van het budget om
te gaan.
Vraag 8
Bent u reeds bekend met de wens vanuit de gemeente Amsterdam om het hele bedrag voor
voorscholen te kunnen vergoeden? Wat is uw reactie hierop?
Antwoord 8
Ja. De gemeente Amsterdam wil de Wet kinderopvang laten aanpassen. Binnen die wet
wil zij de mogelijkheid creëren om de inkomensafhankelijke ouderbijdrage te mogen
vergoeden voor werkende ouders met een laag inkomen die kinderopvangtoeslag aanvragen
en die een kind op de voorschool hebben. Voor enkele andere uitzonderingsgroepen is
een vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage mogelijk op grond van artikel
1.13 van de Wet kinderopvang. Het gaat om o.a. mensen in de bijstand in een re-integratietraject;
minderjarigen die op school zitten en studenten.
De kinderopvangtoeslag is echter niet bedoeld voor het bestrijden van onderwijsachterstanden
en daarmee artikel 1.13 van de Wet kinderopvang ook niet. Een aanpassing van dit artikel
ligt daarom niet in de rede.
Gemeenten hebben bovendien al de mogelijkheid om met de middelen vanuit de specifieke
uitkering voor het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid kinderen met een risico
op een onderwijsachterstand alle dagdelen voorschoolse educatie gratis of met een
geringe ouderbijdrage aan te bieden.Vanuit de specifieke uitkering voor het gemeentelijk
onderwijsachterstandenbeleid zijn er voldoende middelen om kinderen met een risico
op een onderwijsachterstand een aanbod voorschoolse educatie te doen. Gemeenten kúnnen
er voor kiezen ouders van kinderen met een risico op een onderwijsachterstand kinderopvangtoeslag
aan te laten vragen indien zij daarvoor in aanmerking komen. De regelgeving omtrent
kinderopvangtoeslag is zo, dat ouders altijd een inkomensafhankelijke eigen bijdrage
moeten betalen.
Als door gemeentelijke beleidskeuzes de toegankelijkheid van voorschoolse educatie
onder druk komt te staan, vind ik dat onwenselijk. Een terugloop in deelname van doelgroeppeuters
aan voorschoolse educatie kan een reden voor gemeenten zijn om hun eigen beleidskeuzes
tegen het licht te houden.
In hoeverre vraaguitval zoals die wordt gesignaleerd door diverse gemeenten een (direct)
gevolg is van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage, is op basis van de mij nu bekende
informatie niet vast te stellen. In veel gemeenten wordt al langer een ouderbijdrage
gevraagd voor voorschoolse educatie. Uit eerder onderzoek bleek dit geen landelijke
trend van vraaguitval tot gevolg te hebben (zie ook het antwoord op vraag 3).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media -
Mede namens
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.