Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ouwehand over de verstikkingsdood van varkens nadat de ventilatie in hun stal uitviel
Vragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de verstikkingsdood van 1.200 varkens nadat de ventilatie in hun volautomatische stal uitviel (ingezonden 14 augustus 2018).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 31 oktober
2018).
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) een onderzoek
instelt naar de dood van zo’n 1.200 varkens, die door verstikking om het leven zijn
gekomen nadat de ventilatie uitviel in de volautomatische stal waarin zij zich bevonden?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Is het waar dat de NVWA pas ontdekte dat dit gebeurd was nadat een journalist vragen
stelde aan de NVWA over de dood van deze dieren?
Is er een melding binnengekomen bij de NVWA over deze situatie in Haaren? Zo ja, door
wie, wanneer is de melding gedaan en wat is ermee gebeurd?
Antwoord 2, 3
De NVWA heeft voor het eerst kennis gekregen over deze situatie via een regionaal
dagblad. De NVWA heeft niet op een andere wijze een melding ontvangen over deze situatie
in Haaren. Er is voor de houder geen verplichting op basis van de Wet dieren om verstikking
van varkens te melden bij de NVWA.
Vraag 4, 5
Kunt u bevestigen dat de varkenshouder de sterfte van 1.200 varkens had moeten melden
bij de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) in het kader van de Regeling
identificatie en registratie van dieren (I&R-regeling)?
Is dat daadwerkelijk gebeurd? Zo ja, kunt u toelichten waarom de NVWA van niks wist
terwijl er wel signalen waren bij RVO.nl dat zich een situatie had voorgedaan die
om toezicht door de NVWA vroeg? Zo nee, wat is de sanctie op het niet melden van een
dergelijke (massale) sterfte van dieren bij RVO.nl?
Antwoord 4, 5
In de Regeling identificatie en registratie van dieren is opgenomen dat een houder
melding moet maken van de afvoer van dode varkens van zijn bedrijf.
Er is een melding gedaan door de houder. Vanuit het I&R-systeem gaat geen automatische
signalering naar de NVWA. Bij het niet melden van kadavers kan de NVWA overgaan tot
het opleggen van een bestuurlijke boete, maar daar was hier geen sprake van.
Vraag 6, 7, 8, 9, 10, 13
Kunt u bevestigen dat de varkenshouder de sterfte van 1.200 varkens had moeten melden
bij de gemeente Haaren op basis van artikel 17, tweede lid, van de Wet milieubeheer,
maar dat dit niet is gebeurd? Zo nee, hoe zit het dan?
Welke sanctie staat er op het overtreden van deze meldplicht?
Heeft de betreffende varkenshouder zich vaker onttrokken aan de meldingsplicht? Welk
gevolg is of wordt daar toen en nu aan gegeven?
Is het waar dat de Omgevingsdienst Brabant-Noord de stallen in maart van dit jaar
nog heeft gecontroleerd en begin juli een hercontrole heeft gedaan, maar niets heeft
opgemerkt aan de ventilatiesystemen?
Wat zegt dat volgens u over de kwaliteit van die controles dan wel over de (on)mogelijkheid
om dergelijke automatische ventilatiesystemen daadwerkelijk op hun deugdelijkheid
te kunnen beoordelen?
Hebben de betreffende Omgevingsdienst of de betreffende gemeente in het geval van
Heeswijk-Dinther destijds onderzoek gedaan naar het incident of anderszins actie ondernomen?
Zo ja, wat waren de resultaten daarvan? Zo nee, hoe beoordeelt u het achterwege blijven
van onderzoek als weerloze dieren een verstikkingsdood zijn gestorven door technische
mankementen aan het systeem waar de varkenshouderij op draait?
Antwoord 6, 7, 8, 9, 10, 13
Ik beschik niet over informatie of de houder zich onttrokken heeft aan een meldingsplicht
aan de gemeente Haaren en over de bevindingen en de kwaliteit van de controles van
de omgevingsdienst Brabant-Noord. Ook over het geval van Heeswijk-Dinther is het aan
de betreffende omgevingsdienst of de betreffende gemeente om daar informatie over
te verstrekken.
Vraag 11, 26
Wie is er verantwoordelijk voor het toezicht en de controle op de technische systemen
in de veehouderij?
Kunt u uiteenzetten wat de voorschriften precies zijn ten aanzien van volledig geautomatiseerde
ventilatiesystemen?
Antwoord 11, 26
In het Besluit houders van dieren is opgenomen dat in het geval dieren afhankelijk
zijn van kunstmatige ventilatie, dit ventilatiesysteem voorzien moet zijn van een
passend noodsysteem waarmee voldoende verse lucht kan worden aangevoerd om de gezondheid
en het welzijn van het dier te waarborgen als het hoofdsysteem uitvalt. Als het ventilatiesysteem
uitvalt, moet een alarmsysteem in werking treden, dat regelmatig wordt getest. Dit
is de verantwoordelijkheid van de veehouder, net als het technisch onderhoud van de
systemen. De NVWA houdt toezicht op de aanwezigheid van deze voorzieningen en dat
de voorziening werkt.
Vraag 12
Waarom stelde de NVWA in een eerder geval van verstikkingsdood door het uitvallen
van de ventilatie (in Heeswijk-Dinther) dat er voor de NVWA geen taak ligt bij technische
mankementen, terwijl het nu wel de NVWA is die onderzoek instelt en kennelijk niet
de Omgevingsdienst?2
Antwoord 12
In verband met het grote aantal dieren wat bij dit geval is betrokken heeft de de
NVWA onderzocht wat er is misgegaan en of het incident verwijtbaar is. Daarbij heeft
de NVWA onder andere gecontroleerd op het aanwezig zijn van een noodsysteem en alarminstallatie.
Vraag 14, 15, 24, 25
Wanneer verwacht de NVWA haar onderzoek af te ronden? Kunt u toezeggen dat u de Kamer
informeert over de uitkomsten?
Kunt u bevestigen dat de stal waarin 1.200 varkens zijn gestikt een volledig geautomatiseerde
stal betreft, wat betekent dat het vetmesten van de dieren geschiedt via machines
die zó zijn ingesteld dat er op gezette tijden brijvoer dan wel automatisch droogvoer
wordt verstrekt en dat ook de watervoorziening en luchtventilatie volledig zijn geautomatiseerd?
Kunt u bevestigen dat de dieren na het uitvallen van de ventilatie binnen enkele uren
zijn gestikt, maar waarschijnlijk nog sneller?
Kunt u bevestigen dat de stal wel voldeed aan de vigerende voorschriften ten aanzien
van luchtventilatie en dat die voorschriften toch niet hebben kunnen voorkomen dat
1.200 varkens een gruwelijke verstikkingsdood zijn gestorven?
Antwoord 14, 15, 24, 25
De NVWA heeft het onderzoek inmiddels afgerond. Aan uw Kamer kan ik op basis hiervan
het volgende melden. De stal waarin de dode varkens zijn aangetroffen betrof een stal
met geautomatiseerde voeder- en ventilatiesystemen. De veehouder heeft aan de NVWA
verklaard dat er ’s nachts een alarm is afgegaan. Hierop is hij naar de stal gegaan,
maar kon daar niets vinden wat het alarm had doen afgaan. De volgende ochtend is hij
wederom naar de stal gegaan en heeft een ronde gemaakt. Enkele uren later heeft hij
weer een alarm ontvangen. Toen hij daarop in de stal kwam bleek de ventilatie te zijn
uitgevallen en de varkens dood te zijn. Op het moment van inspectie zijn geen omissies
aangetroffen met betrekking tot een werkend nood- en alarmsysteem voor de ventilatie.
Vraag 16
Kunt u bevestigen dat deze volautomatische systemen de gangbare manier zijn waarop
biggen in Nederland worden vetgemest tot ze het gewicht hebben bereikt waarop ze worden
geslacht?
Antwoord 16
Ja. In de meeste stallen maakt de varkenshouder gebruik van ondersteuning voor het
houden van varkens door geautomatiseerde processen voor een optimaal stalklimaat en
voor verstrekken van voer en drinkwater.
Vraag 17, 18
Hoeveel van deze volautomatische vleesvarkenstallen telt Nederland, zowel in absolute
aantallen als in percentage van het totaal aantal stallen voor vleesvarkens?
Hoeveel biggen komen jaarlijks in Nederland in volautomatische stallen terecht, zowel
in absolute aantallen als in percentage van het totaal aantal biggen dat in Nederland
wordt vetgemest voor de slacht?
Antwoord 17, 18
Op 1 april 2017 (CBS Landbouwtelling) waren er 3550 bedrijven waar 5,6 miljoen vleesvarkens
werden gehouden. Per bedrijf kunnen er meerdere stallen aanwezig zijn. Het is niet
bekend hoeveel vleesvarkensstallen er in totaal zijn in Nederland. Jaarlijks worden
in totaal circa 15 miljoen vleesvarkens gehouden. Het is niet bekend hoeveel volautomatische
vleesvarkensstallen er zijn in Nederland. Een inschatting is dat meer dan 90% van
de vleesvarkens in volautomatische stallen wordt gehouden.
Vraag 19
Kunt u zich voorstellen dat veel mensen volautomatisch machinaal voeren en drenken
niet precies hetzelfde vinden als verzorging van dieren? Wat vindt u zelf?
Antwoord 19
Ik kan mij voorstellen dat veel mensen volautomatisch machinaal voeren en drenken
niet precies hetzelfde vinden als verzorging van dieren. De goede verzorging van dieren
dient het uitgangspunt te zijn, en kan niet geheel vervangen worden door volautomatische
systemen. De systemen voor voeren en drenken zijn ter ondersteuning van een goede
verzorging, maar mogen nooit de verzorging geheel overnemen.
Vraag 20, 21
Kunt u bevestigen dat varkenshouders zelf mogen weten of en hoe vaak ze de stal in
gaan (of mensen sturen die ze daarvoor hebben ingehuurd) om te controleren of de voer-,
water- en ventilatiesystemen nog wel werken en om te bezien hoe het met de dieren
gaat?
Is het waar dat fysieke controle van de geautomatiseerde voer-, water- en ventilatiesystemen,
evenals de toestand van de dieren zelf, met name op bedrijven waar de varkenshouder
zelf niet woont, zomaar dagen of zelfs langer kan uitblijven? Zo nee, sluit u dat
uit?
Antwoord 20, 21
De zorg voor de dieren ligt bij de varkenshouder. In het besluit houders van dieren
is opgenomen dat de varkens ten minste eenmaal per dag gecontroleerd moeten worden
Een vereiste is dat de geautomatiseerde klimaat systemen zijn uitgerust met een alarmsysteem
zodat snel kan worden ingegrepen bij storingen.
Vraag 22
Gaat de NVWA in haar onderzoek de vraag opnemen wat bij deze betreffende stal de frequentie
en de routine was qua fysieke controles, evenals eventuele afwijkingen van die frequentie
en routine? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 22
Het onderzoek van de NVWA heeft zich gericht op het voldoen aan de wettelijke bepalingen
met betrekking tot het welzijn van bedrijfsmatig gehouden varkens, dus ook ten aanzien
van voorgeschreven fysieke controles. Daarbij zijn geen afwijkingen geconstateerd.
Vraag 23
Kunt u bevestigen dat dieren die worden vetgemest in volautomatische stallen al snel
in de problemen komen als de ventilatie uitvalt, omdat binnen de kortste keren de
hoeveelheid CO2 in de stal toeneemt en er geen verse zuurstof binnenkomt?
Antwoord 23
Uitval van de ventilatie kan, afhankelijk van de binnen- en buitentemperatuur, snel
leiden tot problemen voor de varkens.
Vraag 27
Erkent u dat gebruikelijke intervallen voor fysieke controle (een of twee keer per
dag) in volledig geautomatiseerde stallen het risico op verstikking van de dieren
niet ondervangt, gelet op het snelle intreden van de dood?
Antwoord 27
Het minimaal eenmaal per dag controleren van de dieren, gekoppeld aan de verplichting
van een alarmsysteem in de klimaatbeheersingssystemen, zorgt ervoor dat de risico’s
op verstikking van de dieren minimaal zijn. Varkenshouders hebben hier zowel voor
de zorg voor hun dieren als vanwege de economische gevolgen, groot belang bij.
Vraag 28
Hoeveel biggen/varkens sterven in Nederland jaarlijks in hun stal? Kunt u in uw antwoord
een uitsplitsing maken naar de doodsoorzaak van de betreffende dieren?
Antwoord 28
De volgende gegevens over 2017 zijn beschikbaar vanuit I&R varkens over het aantal
dode varkens dat gemeld is. Het betreft de opgave van 5.389.606 biggen, 140 fokberen,
11.494 slachtzeugen en slachtbiggen, 440.762 vleesvarkens en 61.677 zeugen en fokgelten.
Er is geen informatie over de uitsplitsing naar de doodsoorzaak.
Vraag 29
Is het waar dat de oorzaak van de dood van een dier in de veehouderij alleen bij de
NVWA gemeld hoeft te worden als dat een besmettelijke ziekte betreft? Zo nee, hoe
zit het dan?
Antwoord 29
Voor bepaalde besmettelijke dierziekten, zoals bijvoorbeeld klassieke varkenspest
en de ziekte van Aujeszky, bestaat er een wettelijke plicht om een verdenking van
het aanwezig zijn van die ziekte te melden bij de NVWA. Deze melding moet door de
houder van de dieren, de dierenarts of een onderzoekslaboratorium gedaan worden. Sommige
van deze aangifteplichtige dierziekten kunnen tot gevolg hebben dat er dieren sterven.
Sterfte van dieren kan daarom wel aanleiding zijn om melding te doen van een verdenking
van het aanwezig zijn van een aangifteplichtige dierziekte. Bij de dood van een dier
is vaak geen sprake van een verdenking van het aanwezig zijn van een bepaalde aangifteplichtige
dierziekte en dan is men dus niet verplicht een melding te doen.
Vraag 30
Erkent u dat de NVWA geen goed of compleet zicht kan hebben op het welzijn van dieren
in de Nederlandse veehouderij als niet hoeft worden gemeld hoeveel dieren er in hun
stal zijn doodgegaan en wat de oorzaak was van hun dood?
Antwoord 30
De NVWA voert jaarlijks risicogebaseerde controles uit op de dierwelzijnsregelgeving
en treedt zo nodig op. Zie ook mijn brief van 17 april 2018 «Verzoek vaste commissie
over beelden Varkens in Nood» waarin wordt ingegaan op handhaving door de NVWA (Kamerstuk
28 286, nr.972).
Vraag 31
Wat gaat u doen om meer zicht te krijgen op de oorzaken van de dood van dieren in
de Nederlandse veehouderij, anders dan dood door slacht?
Antwoord 31
In de beleidsbrief Dierenwelzijn van 4 oktober (Kamerstuk 28 286, nr. 941) heb ik aangegeven me in te zetten voor de zorg van jonge dieren. De hoge sterfte
onder jonge dieren, zowel bij de geboorte als in de eerste levensmaanden is reden
tot zorg.
Vraag 32
Deelt u de mening dat de verstikkingsdood van dieren in de veehouderij moet worden
voorkomen? Zo ja, welke veranderingen gaat u doorvoeren om te voorkomen dat dit nog
een keer kan gebeuren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 32
De verstikkingsdood van dieren is afschuwelijk en moet voorkomen worden. De verantwoordelijkheid
ligt bij de veehouders om zelf de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om tragische
incidenten zoals deze te voorkomen. Daarop wordt toegezien door de omgevingsdiensten
en de NVWA. Ik zal dit punt ook agenderen in het overleg met de varkenssector.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.